- 88 -
ten te vernemen wat noodig is voor den landbouwerstand.
A1 wordt de afdeeling waartoe landbouw behoortnog bestuurd
door iemand hoe knndig overigens ookdie niets van het
vak en zijne behoeften kental weet de landbouwersoms
met de meeste inspanning, niet tot welken Minister zich te wen-
den als hij over het een of ander zijn vak betreffendeeen
zoo hooggeplaatst regeringspersoon Doodig heeft, 't is voor
alle oogen te zien datik zou haast zeggen zonder het te
willen weten erkend wordt dat er ook rekening gehouden be
hoort te worden met dien belangrijken tak van ons volksbestaan.
„En gaat de verandering eens na in het maatschappelijk
levenmet hoeveel belangstelling er nu dikwijls gevraagd
wordt hoe de zaken van den landbouwer gaan, hoevelen heb-
ben leeren inzien dat de welvaart van den landbouwer in veel
andere takken van bedrijf welvaart bezorgt.
„H°e a"e redaction van couranten zoo nu en dan meenen
iets over landbouw te moeten mededeelen ja zelfs velen een
rubriek landbouwberigten er op na houden. Die beriglen mo-
gen menigmaal het kenmerk dragen dat oningewijden de pen
voerden en de landbouwer zich over de onkunde ergeren moest,
(want dat doen landbouwers gelukkig ook al) 't zijn niette-
min teekenen van belangstelling.
„IIoewel het wantrouwen mede nog niet geheel is uitgerooid,
zoo doen zich toch ook verblijdende verschijnselen voor. Let
daarvoor eens op onze maatscbappyen van landbouwhoe
wy in vereeniging met vele anderen die toonen belang in
ons vak te stellenwerkzaam zijn om dat vak vooruit te
brengen.
„Bemoedigend acht ik dat alles voor de toekomst, vooral
omdat de landbouwerstand evenals elke andererekening
met de tijdsomstandigheden behoort te houden. Met de ver-
snelde middelen van gemeenschap hebben ook wij niet meer
allien te letten op 't geen in onzen kring gebeurtmaar is
het noodig zooveel mogelijk te weten wat in de geheele we-
reld omgaat. Zoo is bekend, dat vroeger de landbouwer bij
een sleehten oogst vergoeding vond in hoogen prys; maar nadat
Amerika zijn overvloed naar Europa zendtregelt zich de
prijs niet meer naar 't geen wij hebben, maar naar 't geen
van daar gezonden wordt.
„Opraerkelijk is dit by den prys van het vleesch; zoodra
Amerika zijne groote aanvoereo op de Engelsche niarkt zond,
do aide de prijs in Engeland en wel in die mate dat onze
uitvoer naar Engeland, die vroeger zoo belangryk was, bijna
geheel ophield waarop de prijs hier ook daalde doch toen
Amerikawelks bevolking in veel grootere mate toeneemt
dan van Europa en waar de ruime verdiensten een aanzien-
lijk verbruik in de hand werken, sinds het najaar van 1881 zijn
uitvoer moest verminderen, omdat het verbruik daar zoo groot
geworden was, is ook hier de prijs onmiddellijk gerezen.
„Meen ik hiermede bewezen te hebben dat onze stand, door
de omstandigheden gedrongen wordt een ruimen blik overal
been te slaan dezelfde maatregelen die overal en op allerlei
gebied zooveel grootsch uitwerkenzullen die stand ook
zeker nuttig kunnen zijn.
,,'t Is overal op te merkendat daar waar de kracht van
•een mensch te kort schietde zamenwerking van meerdere
zelfs dikwijh met geringe hulp soms verbazende uitkomsten
geeft.
„Hoewel ik hier het nut dat de verschillende landbouw
maatschappijen hebben bewerkt niet wil overschatten zoo
geloof ik toch door niemand op goede gronden tcgen ge-
sproken te zullen worden als ik zegdat vrij zeker veel
goeds niet tot stand gebragt zou zijn, indien die maatschappijen
het hare er niet aan hadden toegebragt. De zamenwerking
van velen tot een doel heeft dat bewerkt.
„Geen wonder dus dat men verder wil gaan ziende wat
er nog te doen is en lettende op de kracht die zou uitgaan
als alle provinciale maatschappijen te zamen werkten. Ver-
blijdend acht ik het ook dat zoo eenparig is beslotcn om in
1884 te zamen een uitgebreide internationale tentoonstelling
te houden binnen de hoofdstad. Zeker zal er op die tentoon
stelling veel geleerd kunnen worden doch door velen wordt
het belangrijkst geacht dat alle maatschappijen van landbouw
daartoe eendragtig zamenwerken 't geen de hoop geeft dat
algeheele zamenwerking daaruit volgen zaf.
„Ten voile ben ik daarvan overtuigd wanneer alle belang-
stellenden in den landbouw van ons geheele vaderland zich
kunnen vereenigen tot dat £ene doelden landbouw te bevor-
deren dan zal een kracht ten goede uitgeoefend worden die
veel belooft.
„Zoodanige zamenwerking te vestigen is echter niet licht te
tellen er moet rekening gehouden worden met een aantal
zaken. Eene allereerste behoefte daarvoor isdat de tegen-
woordige maatschappijen haren zelfstandigen werkkring be-
bouden dat alles vermeden wordt wat op dien zelfstandigen
werkkring inbreuk kan maken en zoo mogelijk door de zamen
werking de bloei der provinciale maatschappijen wordt be-
vorderd.
..Daarvoor zal die groote landbouwvereeniging zich niet
moeten bewegen op het terrein waarop nu de maatschappijen
werkzaam zijn. Er moge eens een enkele maalzooals in
1884 gezameoljjk een uitgebreide tentoonstelling gehouden
worden doch ik geloof dat zoo iets tot de zeer bijzondere
gevallen moet behooren. De ondervinding heeft toch geleerd
dat de landbouwer zich niet ver van huis verwijdert om ten-
toonstellingen bij te wonen; de bewoners van de streek,
waar ze gehouden wordtbezoeken zeen niet veel meer
bovendien heeft ook de ondervinding geleerd dat vernieuwd
leven wordt gewekt in de omgeving der plaats waar de ten
toonstelling is gehouden. Hier zou myns inziens voortdurende
zamenwerking doodend voor de onderdeelen werken.
„Bekend is mijne meening ook voor de zamenwerking zooals
die vroeger in den voorgestelden Landbouwraad werd aanbe-
volen de Hoofdbesturen der provinciale landbouwmaatscbap-
pijen bij elkaer brengen om zaken te overwegen die de be-
langen van elke provincie afzonderlijk rakeuwaar dikwyls
een tegenstrijdig belang te voorschijn zal komenzou de
vereeniging beletten iets ten goede te verrichten en de ont-
binding in zich zelve dragen.
„Op nieuw terrein zal men elkaar de hand moeten geven en
zoo mogelijk op terrein waar aller belang gelijk is. Heeft men
dat eens gevonden en werkt hier de zamenwerking goed al
is het slechts in eene zaak dan zal bet altijd voor uitbrei-
ding vatbaar zijn; wellicht komt dan na ons de tijd dat men
kan overgaan om zaken te behandelen waar het algemeen
belang het overwigt, moet geven boven individueel of provin-
ciaal belang.
„Zoo ik nu naga wat zamengaan van een groot aantal voor
een zelfde belang kan doendan vind ik overal rondom ons
overvloedig bevvijzen wat cooperatie vermag.
,,Denk echter niet dat ik mij voorstel zoo op eens de zaken
van alle landbouwers welke buiten de boerderij liggen door
de vereenigde landbouwmaatschappijen te laten doen. Wat er
later van zou kunnen worden zou de tijd moeten leeren ik
geloof echter dat 6ea stap op dien weg voor alle landbouwers
van groot nut zon kunnen zijn.
„Men verge op eens niet te veel en beginne met een zaak
waarbij elk landbouwer belang heeft en waarbij grooten
omvang, de bezwaren wel te overwinnen en de werkzaamheden
niet te groot zijn.
,,Op geen beter terrein kan cooperatie plaats hebben dan
waar men elkaar verzekert gezamenlijk de schade te dragen
waar ieder aan bloot staaten die anders een persoon zou
moeten lijden voor wie dat verlies zoo groot zou zyn dat
het dikwyls ooherstelbaar wezen zou.
,,Brandverzekeringsmaatschappijen zyn dan ook zaken die al
sinds lang bestaan mij dunktwanneer elk landbouwer die
daartoe genegen islid zijnde eener provinciale landbouw-
maatschappij kon deelnemen in eene ouderlinge verzekering
tegen brandscbade van zijn oogstzyn vee en verder roerend
goedwanneer het bestuur dezer verzekeringsvereeniging in
handen was van de gezamenlijke besturen der landbouw
maatschappijen, dan zou de eerste stap gedaan zijn om met
elkaar zamen te werken.
„Wanneer ik mij zoodanige inrichting voorstel, dan hebben
de maatschappijen alle elementen in zich voor een inrichting
en onkostbaar beheer terwijl alle verzekerden iovloed op de
leiding kunnen hebben en met elken medeverzekerde bekend
kunnen zijn.
„In ruwe trekken geschetst zal naar mijne meening uit elke
maatschappy een lid van het hoofdbestuur behooren te wor
den afgevaardigd om gezamenlijk het bestuur uit te maken.
Zoo noodig zullen de andere leden der hoofdbesturen de raad
van Commissarissen kunnen uitmaken, terwijl de Afdeelings-
besturen de plaatselyke zaken kunnen leiden onder goedkeuring
van het bestuur.
„Eene jaarlijksche vergadering van gekozenen uit deelhebbers
in iedere afdeelingzal de rekening kunnen behandelen en
den omslag vaststellen. Voor dergelijke verzekering acht ik
het noodig dat elk deelhebber bij den aanvang van ieder
verzekeringsjaar een zeker bedrag (welligt voor ieder
/1000 verzekerde waarde) stortwaaruit in dat jaar de te
vallen schade zal kunnen worden betaald zoover die som
toereikend is. Inmiddels kan het geld rentegevend ten voor-
deele der vereeniging worden belegd.
„Verdere uitwerking van mijn plan geef ik hier niet. Wordt
daaraan zoo ik hoop uitvoering gegeven dan zal een regle-
ment behooren te worden zameugesteld 't is mij hier alleen
te doen om de hoofdzaak die, wordt zij toegepast, zeer vele
voordeelen met zich zal brengen.
„Denken wij daarom eens na over de inrigting van bestuur.
't Zijn alien gekozenen door belanghebbenden die daarin zitting
zullen hebben, en die geen belang hebben bij veel administra-
tiekosten. Daarenboven een bestuur dat telkens uit Bndere
leden zal bestaan, doch die altijd op dezelfde wijze tot be-
stuursleden worden benoemd.
„De geheele zaak zal alzoo in handen zijn van hen die er
belang bij hebbenen aangezien de administrate zoo een-
voudig mogelyk kan zijn, en dus welligt slechts den beambte
noodig zal ziju om de correspondcntie te voeren de bestuurs-
leden vry zeker hunne betrekking kosteloosbehoudens ver
goeding van reiskosten zullen waarnemen en de kosten by
de afdeelingen ook uiterst gering kunnen zynzoo zal
bij uitgebreide deelname bijna niets anders worden betaald
dan de geleden schade.
„Wanneer, wat ik stellig vertrouw, deze onderlinge verze
kering de meest gewenschte is dan volgt daaruit als eerste
oorzaak de bloei van alle provinciale landbouwmaatschappijen;
want om opgenomen te kunnen worden moet men lid zijn
van eene dier maatschappijen. Vele landbouwers dus, die nu
geen lid zijn zullen het wordenen evenzeer zal men bij
afdeelingsvergaderingen op grooter opkomst van leden kunnen
rekenen.
„Wanneer de bestuursleden der maatschappijen enkele malen
's jaars en de afgevaardigde landbouwers eenmaal 's jaars
over dat gemeenschappelijk belang bij elkaar komen zal
deze eerste stap door velen gevolgd kunnen worden. Als eens
de zamenwerking begonnen is dan zal de lust ontwaken om
meer te doen en 't veld is onafzienbaar waarop zoomet
vereende krachten, nut voor den Nederlandschen landbouw ge-
sticht zal kunnen worden.
„Laat ik aan mijne verbeelding den vrijen teugel, dan zie ik
binnen weinig jaren dergelijke onderlinge verzekering bij sterfte
van vee. Ik zie dan die krachtige vereeniging werkzaam om
onvervalschte waar met de merken der vereeniging overal
heen te zendenik zie haar werkzaam om het vele, wat de
landbouwer uit het buitenland noodig heeft, in het groot,
dat is tot den laagsten prijsin te koopendat alles bij aan-
komst naar de verschillende afdeelingen toezendende, die het
weder verdeelen onder de leden landbouwers; ja, ten slotte zie
ik ze in 't bezit van een wekelijksche landbouwcourant waarin
alles aan de leden wordt medegedeeld wat betrekking heeft
op al hetgeen voor gezamenlyke rekening wordt verrigt, en
dc redactie daarvan voorzien met stapels opstellen, die door
de belanghebbenden zelven worden geleverd.
„Doch laat ik mij bepalen bij *t geen heden mogelijk is en
tot ons doel zal leiden. De zaak zelve is van geen te groo
ten omvang wat het werk betreft; zij is naar mijne meening
allezins uitvoerbaarbrengt de Nederlandsche landbouwers uit
alle oorden van het land bij elkaar en blijkt zij nuttig te
werken, waar ik geen oogenblik aan twijfel, dan is de band
gelegd met behond van de zelfstandigheid van iedere provin
ciale maatschappijen de gelegenheid bestaat om na rijp
overleg verder te gaan."
J. v. d. Breggen Az.
Het berigt, dat bij een optreden van den heer Heemskerk
de afdeeling Handel en Nijverheid van het departement Wa-
terstaat naar dat van Binnenlandsche Zaken zou worden
overgebragt, zou, volgens de Zutph. Ct.y in verband staan met
het voornemen van den heer Heemskerkom de wederinvoe-
ring van het octrooistelsel bij de Tweede Kamer aanhaDgig
te maken.
De Tweede Kamer heeft haar gevoelen uitgesproken
over het voorstel tot ontmunting van zilver; dat het een
krasse maatregel was een offer van 4 a 5 millioen gulden te
brengen ter voorziening in de behoefte aan gouderkenden
bijna alle afdeelingen, maar de noodzakelykheid werd door de
meeste leden gevoeld. Minder goed vond men het echter,
dat de minister verder ging dan de heeren Pierson en Vrolik
hadden voorgesteld; wat deze aanraadden zou, dacht men,
wel voldoende zijn. Enkele leden waren tegen zilverontmun-
ting en meenden, dat men ons ruilmiddel op de goudwaarde
best kon handhaven door de volgende maatregelenaansluiting
bij de Latijnsche Unie, beleening door bet Rijk van zilver in
het buitenland; het sluiten eener goudleening, betaalbaar te
Londenbevordering van handelsondernemingen in Oost-Iudie
en ontwikkeling der productie van West-Indie.
De stortingsdagen voor de nieuwe leening zijn ditmaal
al zeer ongelukkig gekozen. De le Mei is verhuisdag en
wordt ook te Amsterdam geen beurs gehouden wegens de
opening der tentoonstelling. Op 3 Mei valt de Hemelvaarts-
dag in. Eigenlijk blyft dus alleen de 2e Mei over.
Men kan in den Haag ook niet om alles denken 1
Het Handelsblad acht het dringend noodig, dat de drie
stortingsdagen worden verschoven tot 7, 8 en 9 Mei.
Ontelbaar zyn de berigten, die uit verschillende oorden
van Engeland over nitro-glycerine en helsche machines, welke
hier en daar verborgen zouden zijn, te Londen, te Liverpool,
te Birmingham enz.worden ontvangeD.
Waren ze ook slechts voor de helft waarheid, dan zou
Engeland als 't ware op een vulkaan staan.
Dat de kwaadwilligen het voornemen hebben, om vooral
Londen te verwoestenmoet men gelooven.
De bereiding van nitro-glycerine is zeer gemakkelijk en 't
ergste is, dat die stof de meeste kracht bezit in ongezuiverden
toestand.
De verkoop van bestanddeelen van nitro-glycerine elk afzon
derlijk wettelijk te verhinderen, is onmogelijk.
Zoo is een afdoend middel tegen het fabriceren en vervoe-
ren der stof niet gemakkelijk te vindjen, en heeft de helsche
toeleg van roekelooze deugnieten vrij spel.
Als men een berigt uit het Berl. Tageblatt mag geloo
ven zijn te St. Petersburg bij een hoedenmaker een aantal
hoeden ontdekt, die gevuld waren met dynamiet. Men ver-
onderstelt dat deze zonderlinge hoofddeksels bestemd waren
om voor de voeten van den Czaar te worden geworpen.
Talrijke arrestatien zyn gedaan naar aanleiding van deze
ontdekking.
H. K. H. de Groothertogin van Saksen-Weimar heeft aan de
commissie tot ondersteuniag van de nagelaten betrekkingen van
verongelukte visschers doen toekomen een gift van 500 voor
die van Moddergat en een van f 250 voor die te Urk.
De heer mr. E. Huydecoper van Nigtevecht, onlangs overleden,
heeft vermaakt een som van 65,000 tot verder herstel der
Domkerk te Utrecht. Naar men weet, werd dit werk gestaakt
daar de minister Six weigerde het te blijven steunen. Door de
milde gift van genoemden vroegeren kerkvoogd zou men nu de bij-
drage van den Staat kunnen missen en is de uitvoering van dit
werk thans verzekerd.
De Gemeenteraad van Amsterdam heeft bepaald, dat er op den
dag der plegtige opening van de Internationale Tentoonstelling
geen beurs zal worden gehouden.
In het Panopticum te Amsterdam zullen voortaan tweemaal in
de week orgelbespelingen worden gegeven. In de reclame-zaal
wordt een orgel geplaatst door den orgelfabrikant Richard Ibaoh
uit Barmen.
Te Ridderkerk is een man voorover in een ton met water ge
vallen en verdronken.
Te Amsterdam zijn voorgekomen 1 geval van ppkken (met doo-
delijken afloop) en 6 gevallen van gewijzigde pokken, waarvan
1 als tweede geval in dezelfde woning) en te Alkmaar 1.
De Direkteur van de Arnhemsche Dienstverrigting is met de
kas dier Maatschappij verdwenen. Op het achtergeblevene is door
den kantonregter beslag gelegd.
De oWillem Barents" is, na nagezien en gerepareerd te zijn aan
de werf der heeren Huygens en van Gelder, Oostenburgergracht te
Amsterdam, in het Marinedok weder gearnveerd, om verder uit-
gerust te worden voor den zesden tocht naar net JNoorden.
Zondag geraakte in de Wester suikerraffinaderij te Amsterdam,
een werkman in een der machines, tengevolge waarvan hem de
beide beenen werden verbrijzeld.
De duivenschieters die ook in Engeland in de uitoefening van
hun nobel spel worden bedreigd, zullende zich nu feestelyk ves
tigen te Boulogne in Erankrijk.
Te Schagen is een zonderling man begraven, namelijk Ks. Plevier,
die vroeger smid was geweest en later boer is geworden. Tien
jaren geleden maakte hij zelf zyne doodkist, zette die op eene
bijzondere plaats in zijue woning, en deed sedert dien tyd elken
middag zijn raiddagslaapje in die vlaatste woning, daarby den
wenseb uitsprekende, dat hij daarin zou begraven worden. Zyne
familie heeft aan dien wensch gehoor gegeven en den 85-jangen
grijsaard naar zijn begeerte ter aarde doen bestellen.
Een ouderpaar te Rotterdam heeft in den loop van dit jaar
reeds vier kinderen plotseling door den dood verloren. Een meisje
verbrandde, een jongen verdronk, zyn broertje stierf plotseling
en dezer dagen voelde de 18-jarige zoon zich by zyn werk onwel,
zakte ineen en gaf geen teeken van leven weder.
T o e v a 11 i g. »Je beurs of je leven," klonk het plotseling
in het hoist van den nacht. .Datistoevalhg, was het bedaarde
antwoord >ik was juist van plan jou hetzelfde te vragen.