1885.
Vrijdag, II Mei.
No. |9.
VAN
AAN LANDBOUWGEMEENTE- EN POLDER-BEL ANGEN GEWIJD.
Vier-en-Twintigste Jaargang.
Gemeenteraad van Haarlemmermeer.
Prijs van het Abonnement:
in het Jaar6.
jPrijs der Advertentien
Hoofd-Ag'cnten voor dit Weekblad, te Haarlem:
P. VAN CITTERT ZONEN.
Het Gemeentebestuur van Haarlemmermeer
heeft eene publicatie uitgevaardigdwaarbij de
ingezetenen worden herinnerd aan hunne ver-
pligting tot het doen van aangifte van verhui-
zing binnen de gemeente.
Nalatigheid wordt gestraft met eene geldboete
van 3.
Uitvoerig Verslag der Vergadering,
gehouden op Donderdag 29 Maart 1883,
IIA A It L E M M E R If E E It.
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
ALLE TOEZENDINGENREDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C0., te Amsterdam.
l itrrl{jlc IFoenadag.)
van 16 regela 75 Cent, elke regel meer 12% Cent.
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
de Heeren
De op Vrijdag 4 Mei 1883 door Dykgraaf en Heemraden
van den Haarlemmermeerpolder gehouden Verpacltting van het
Grasgetcas over 1883 van de Bermen der Wegen heeft opge-
hragt /6232; terwijl het ten vorigen jare heeft opgebragt
7371.
BURGERLIJKE STAND.
Aangegeren van 18 Mei 1883.
GEBORENCornelis, zoon van J. Sckreuders en C. van Gronin-
gen. Hendrikus Adrianus, zoon van D. J. van Son en J.
Gerritsen. Hendrik en Gerrit (tweel.), zoons van D. Witte en H.
Scheurwater Willemina, dochter van K. Maarse en E. Been.
Arie, zoon van D. Knibbe en M. Paarlberg. Elisabeth, dochter
van M. Broker en M. Hofstede. Jacob Hendrikuszoon
en Hendrika Wilhelmina, dochter (tweel.), van W. Bakker en TV-
van Ooijik. Klasina, dochter van C. Klootwijk en W. de Groot.
Martinus, zoon van M. Jansen en A. L. Jobaun. Maria,
dochter van J. Stroomcr en C. Roosendaal. Theodorus Jacobus,
zoon van D. Sistermans en M. C. Groenewoud. Herman, zoon
van E. Timmer en A. Qfkes
OVERLEDEN: Marijn, (ongeh.), oud 27 jaar, zoon van P. J.
van den Benden en P. Joppen. Gerrit, oud 6 weken, zoon
van D. de Ruiter en M. Schreuder. Jacobus Augustinus, oud
1 maand, zoon van J. B. Beij ersbergen en M. A. Pinkse.
Benjamina, oud 7 maanden, dochter van H. J. J. van Verseveld
en M. van Geest.
ONDERTRQUWD: A. van der Pol met E. Noorloos.
GEHUWDS. Granneman met M. Beers. A. van der
Voet met J. de Graaff. C. Walraven met E. Griekspoor.
A. van Kooten met J. Servaas.
des voormiddags ten 10 ure, ten Raadhuize.
(Vervolg zie ons vorig Nummer).
Voorzitter: de Heer J. W. Lantzendorffer.
XI. Aan de orde is: Benoeming van een onderwijzeres in
nutlige handwerken voor meisjes aan de scholen nrs. 1, 9
en 10.
De Voorzitter deelt mede dat hieromtrent door den heer
Districts-Scboolopziener is opgemerkt, dat eene onderwijzeres
alleen onderwijs gevende in nuttige handwerken, niet komt
in mindering van het personeel dat volgens de wet op de
scholen moet zijn, zoodat het geld eigenlijk als weggeworpen
kan worden beschouwd.
De heer Biesheuvel zegt, als er dan toch nog meer hulp
bij moet komen, vindt hij het beter om met de benoeming
te wachten; ook ziet Spreker van dat ooderwys, althansvoor
deze gemeente, het groote nut niet in.
De Voorzitter doet de vraag of de Raad nu tot benoeming
wenscht overtegaan
De heer 't Hooft is daar wel voor, want men knn zooda-
nige onderwijzeres toch altijd weder ontslaan, als er op andere
wijze in mogt worden voorzien.
De heer Biesheuvel zou zicli daar echter mede bezwaard
gevoelen.
De heer Bultman is ook niet tegen het doen eener benoeming
want men zal op 1 Januarij 1884 toch al het hulppersooeel
niet compleet hebben.
De heer Tensen is het eens met den heer Bultman.
De heer Knaap zegt: wij kunnen altijd weder outslaaD,
zelfs ook de Hoofdonderwijzers.
De Voorzitter vraagt of men ook de Schoolcommissie zal
hooren omtrent het al of niet wenschelijke van het doen
eener benoeming.
De heer de Breuk ziet niet in dat men over twee jaren
reeds klaar zal zijn, en zou daarom met de zaak willen voort-
gaandoor het vragen van advies wordt de zaak toch niet
veranderd.
De heer Biesheuvel bespreekt nogmaals het wenschelijke
om nog met de benoeming te wachten, en zou inmiddels de
schoolcommissie willen hooren, want nu de te benoemen per-
soon niet in mindering komt van het vereischte personeel
wordt de zaak toch geheel anders.
De Voorzitter stelt derhalve voor om de zaak aan te
houden en een nader advies van de plaatselijke schoolcommissie
te vragen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
XII. Is aan de ordeBenoeming van eene onderwijzeres
voor school nr. 8.
Aan de vergadering word voorlezing gedaan van de voor-
dragt, opgemaakt door Burgemeesler en Wethouders en den
Arrondissements-Schoolopziener en waarop voorkomt mejuffrouw
Louisa Frederika de Broekert, onderwijzeres te Brandwijk.
Insgelijks worden voorgelezen de verdere ingewonnen be-
rigten.
Tot de stemming overgaande, wordt met 9 geldige stemmen
daartoe benoemd mejuffrouw Louisa de Broekert, en de in-
functietreding bepaald op 21 Mei 1883.
XIII. Komt weder in behandeling: Verzoek om vermeer-
dering van hulp voor school Nr. 7.
Aan de vergadering wordt voorgelezen het desaangaande
gedaan verzoek van het hoofd der school, alsmede het daarop
ingewonnen bericht van de plaatselijke schoolcommissie, houdende
dat die Cominissie, met het oog op het aantal ingeschre-
ven leerlingen, en ook oradat in die school eene onderwijzeres
werkzaam is die per week zich ook nog eenige uren moet
wijden aan het onderwijs in handwerken, het wenscheljjk
acht dat de hulp aan bedoelde school worde vermeerderd
met een onderwijzer.
De Voorzitter vraagt of de vergadering zich met het advies der
Schoolcommissie kan vereenigen?
De Heer Biesheuvel zegt, dat hij meende van een lid der
schoolcommissie te hebben vernomen, dat die leden welke
de school hebben bezocht, niet voor de aanstelling van nog
een onderwijzer waren.
De Ileer Bultman antwoordt dat daarover bij het gehouden
schoolbezock niet is gesproken; het lid, dat zulks den heer
Biesheuvel heeft gezegd, vergist zich dus. Spreker gelooft
dat het noodig is, om nog een onderwijzer voor school 7
te benoemen.
De Heer de Breuk vraagt hoe een lid van de schoolcommissie
kan zeggen dat meer hulp niet noodig is, als er 112 leer
lingen present zijn van de 144 ingeschrevenen?
De Heer Bultman licht de zaak nog nader toe.
De Heer Tensen is voor het geven van meer hulp,
De Voorzitter brengt in stemming het advies der School
commissie om nog een onderwijzer te benoemen.
Aangenomen met 12 stemmen tegen 1, zijnde die van den
heer Biesheuvel.
XIV. Komt aan de orde: Verzoek om vermeerdering van
hulp voor school Nr. 6.
Aan de vergadering wordt voorlezing gedaan van beide
verzoekschriften van het hoofd der school, om vermeerdering
van hulp, alsmede van het daarop ingewonnen bericht van
de plaatselijke schoolcommissie, houdende dat die Cominissie,
met het oog op het groot getal leerlingen in de laagste
klasse gezeten, op de zwakke gezondheid van den Hoofdon-
derwijzer het wenschelijk en noodig acht dat voor bedoelde
school nog worde aangesteld eene onderwijzeres.
Niemand het woord vragende, brengt de Voorzitter het
advies der Schoolcommissie in stemming.
Alle leden verklaaren zich daarvoor, zoodat het voorstel
is aanganomen.
XV Is aan den orde: Brief van Heeren Gedeputeerde
Slaten, omtrent de verhooging van het schoolgeld.
Aan de vergadering wordt voorgelezen eene missive van
Heeren Gedeputeerde Staten, dd. 7/9 Maart 1883 n°. 65,
waarbij wordt verzocht om, indien de Raad zich met het
voorstel der uit zijn midden benoemde Coramissie, wier rap
port aan Gedeputeerde Staten is toegezondeu, mogt kunnen
vereenigen, alsdan het weder teruggaande beslait tot heffiug
dien overeenkomstig te wjjzigen en daarna op nieuw aan Ge
deputeerde Staten in te zenden.
Gedeputeerde Staten blijven, ook na de wijziging door de
Commissie voorgesteld, het schoolgeld betrekkelijk nog vrij hoog
achten.
De Voorzitter zegt dat, met het oog op de laatste clausule
van dien brief, nog geen antwoord is gereed gemaakt, doch,
mogt de Raad het bedrag van het schoolgeld zoo willen hou
den, dan zal in de volgende vergadering een cqncept-besluit
worden overgelegd.
De heer 't Hooft zegt dat hij deze wijze van handelen
niet zoo heel net vindt. Als Voorzitter der vergadering moest
hij (voorzitter) uitvoering aan het besluit geven, en geene
esceptien opwerpen, om. ?oolang mogelijk met de zaak te
wachten.
De Voorzitter zegt dat er geen sprake is van voor-of tegen-
ingenomenheid met de zaak.
De heer 't Hooft zegt, er is ook geen grond om met de
zaak te wachten; waarom die dan nu weder vertraagd?
De Voorzitter zegt, dat niets natuurlijker is, want het was
immers mogelijk dat de Raad het schoolgeld nu nog kon wil
len verlagen.
De heer Verkuijl zegt: De Staten zeggen wel dat zij het
schoolgeld hoog vinden, maar niet te hoog. Spreker zegt ver-
der, de Voorzitter heeft in deze zaak eene rol gespeeld, die
niet paste; de heer Eggink is ten onregte beschuldigd, en
deze heeft gezegd, dat het concept besluit, toen het werd
vastgesteld, niet is voorgelezen.
De Voorzitter zegt, welligt is het slot niet voorgelezen
maar zulks is niet opzettelijk geschied.
De heer Verkuijl zegt, de heer Eggink is ten onregte be
schuldigd, en spreker heeft dit, met bet oog op den Secretaris
in eene openbare vergadering willen zeggen.
De heer Bultman wenscht in bedenking te geven om der-
gelijke zaken niet weder zoo spoedig te behandelen, want op
die wijze komt men tot verkeerde besluiten; er is geene reden
om voor deze zaak eene uitzondering te maken, en daarom
wil spreker die uitstellen tot de volgende vergadering. Hij hoort
nu van den heer Terkuijl dat hij zich in iiet rapport anders
zou hebben uitgedrnkt indien hij beter geweten bad; maar
Spreker betreurt het dat men nu moet zeggen een smaad op
iemand te hebben geworpen, en daarop terugkomen, maar het
rapport, waarin zulks is geschied, inmiddels in een weekblad
heeft gcplaatst.
De heer Verkuijl zegt, de vergissing der Commissie is ge-
makkelijk te begrijpende heer Eggink had vroeger omtrent
deze zaak niets aan de Commissie gezegd, en daardoor was
de Commissie gekomen tot de uitdrukkingen, die in het rap
port voorkomenhet doet spreker leed dat het rapport in de
courant is geplaatst geworden, en verzekert daarvan niets te
hebben geweten.
De heer t Ilooft zegt, de Commissie meende de schuld
alleen te moeten werpen op den Secretaris, maar na bekomen
inlichtingen is gebleken dat ook de Burgemeester er schuld
aan heeft; even zooveel, ja zelfs in hoofdzaak.
De^ oorzitter zegt dat de Raad dan voorlezing van het
beslait had kunnen vragen.
De heer Bultman zegt, ieder moet nu maar weten hoe hij
het vindt dat een rapport wordt publiek gemaakt, waarin
dingen worden gezegd, die men nu wil rectfieeren.
De oorzitter zegt dat, het niet doen voorlezen door hem
niet opzettelijk is geschied, en de Raad de voorlezing had
kunnen vorderen.
De heer Knaap zegt: de Burgemeester is verantwoordelijk
voor hetgeen er in de stukken geschreven wordt.
De heer de Breuk zou wenschen dat werd opgehouden met
het doen van verwijten, en alleen besproken werd of het
schoolgeld al of niet te hoog is.
De Voorzitter zegt, als er abuis bestaat, dan kan de Raad
nu besluiten om het weder te veranderen.
De heer Tensen wil de discnssie sluiten tot later.
De Voorzitter verzekert dat hij met geen verkeerde bedoe-
ling heeft gehandeld.
De heer Verkuijl zegt, alles wat ik er van weet doet mij
denken aan kwarle trouw, ook het stellen van het adres der
ingezetenen in lianden van de schoolcommissie; de Voorzitter
heeft de vergadering waarin het adres is besproken bijgewoond.
De Voorzitter zegt dat hij bevoegd was om het adres in
handen van de schoolcommissie te stellen, en wat het bijwo-
nen der vergadering aangaat, dat is niet zoo, want hij is
alleen maar in de kolfbaan geweest en heengegaan (oen de
heer 1'olmer zeide dat de vergadering zou beginnen.
De heer Biesheuvel bevestig, dat de beschuldiging tegen
den Secretaris niet in het rappert zou zijn gekomen, als de
Secretaris gesproken had voor de Cominissie daartoe besloot;