6 BEPALINCxEN voor de beproeving van verscliillende Ploegen van het Programma voor de Interna tionale Landbouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam, te houden te Usquert (Prov. Groningen), op Woensdag 23 April 1884. enigheld op den voorgrond gesteld wordt, om kracht te verkrijgen. Het is volgens hen te hard, en dus te bros, om met audere vlassen te zamen versponnen te worden. Slecbt9 klcinere hoeveelheden dan vroeger komen nu, voor gelyk doel, van het Hollandsche vlaa in aanmerking, dat bij de natte verspinniog eene zeer hooge temperatuur vereischt, en dikwerf aanleiding geeft, dat daarmede te zamen verspon nen Iersch of Belgisch vlas krachteloos wordt. De onvoldoende oplossing der gommen bij de modderrooting mag daarvan de eerste oorzaak wezen. Anderdeels schijnt men bij het gebruik maken van de ma- chinale en handbraken er hier te lande te veel op te vertrou- wen, dat de braak de zachtheid bijbrengen zal, die, ter aan- houding der wicht, in de s'oot niet aan het vlas in voldoende mate, dat is, „om aan de tegenwoordige eischen te voldoen", gegeven wordt. Het oordeel der spinners over het Hollandsche vlas mag ook vooral daarom in de laatste twee jaren ongnnstiger ge- worden zijn, omdat ten tijde der rooting het weder van dien aard geweest is, dat men het vlasstroo niet met vertrouwen durfde aan te zetten, waardoor menige partij, om een tech- nisch woord te gebruiken, „onderroot", dus, volgens vlas- bouwers-wyze van zeggen, te „taai" bleef; maar dit neemt niet weg, dat om te kunnen blijveu concurreeren met andere vlassen, het vraagstuk der root bij ons in ernstige overweging dient genomen te worden, en zulks nog te meer, uu ook Silezische grondbezilters, die jaarlijks groole hoeveelheden vlas voor hunne markten in gereedheid brengen, de Belgische metbode dus vlotvvater-rooting met behulp van Belgische arbeiders, met volkomen goed gevolg in praktijk brengen, waar door het bun raogelyk geworden is vlassen van belangrijk hoogere waarde dan vroeger voort te brengen, welke onder de benaming van dominiaat (domein) vlassen bekend en zeer gezocht zijn. Dat het machinate zwingelen geheel zonder invloed op de lenigheid der Belgische en Iersche vlassen zoude zijn, mag zeer zeker betwyfeld worden. Voor hen evenwel, die deze wijze van zwingelen beoefenen, ligt het zoo tamelyk buiten twijfel, dat, zooals het in Belgie en hier plaats heeft, het behoorlijk aangeroot vlas daarbij de beste resultaten in kwaliteit, en niet minder in wicht oplevert. Tegenover de klachten der spinners staan evenwel, en zeker niet zonder grond, die der vlasbouwers hier te lande over bet onloonende van hun bedryf, als gevolg van te hooge pachten, te dure prijzen van groen vlas, drukkende arbeids- loonen en lage prijzen voor het gezwingeld vlas. Daarbij dringen zich twee vragen op den voorgrond. lo. Kan men by de voortbrenging en rooting ook bespa- lingen invoereu? 2o. Kan het voortgebrachte eene hoogere waarde verkrij gen door andere behandeling, rooting en bewerking? Het sub lo. verraelde kunnen de vlasbouwers natuurlijk bet beste nagaan. Toch wenschen wij o. a. een punt ter overweging aan te stippen. Het Rigazaai-lijnzaad wordt hier uit oude gewoonte nog steeds in tonnen aangevoerd, terwyl dit in Belgie en Ier- land grootendeels in goede, sterke zakken geschiedt. In tonnen veroorzaakt dit eene vermeerderde uitgaaf van/1.50 aan kost en vracht. Zaden van allerlei aard, zelfs zaai-lijnzaad, worden van hier in zakken verscheept, of ook hier aangevoerd bij alle mogelijke trausporten te water en te land. Over de 2000 tot zelfs in enkele jaren 6000 tonnen, die Nederland gebruikt, maakt dit reeds eene niet te verwerpen besparing uit. Omtrent het sub 2o. vermelde, werden ons twee feiten be kend, waaruit ten duidelijkste gebleken is, dat Hollandsch vlas, hetwelk door overloopen der dammen oogenschijnlijk ge- leden had, by de verspinning de allergunstigste resultaten opleverde, zelfs verre boven verwachting, doordien het tot zeer hooge nummers versponnen kon worden. Bepaalde bewijzen dus ter gunste der vlotwater-rooting. Dat vlassen, waarin kwaliteit gegroeid is, in de eerste plaats voor eene vlottere wijze van rooten in aanmerking komen, spreekt vanzelf. Dat er twijfel zal geopperd worden, of de belangen van den vlasbouwer namelijk om zooveel mogelijk wicht te behouden met die van den spinner te zamen zullen gaan, ligt bij elke verandering voor de hand. Maar waar het eene kwaestie van bestaan of niet bestaan kan worden, van beteren prijs voar het vlas te bedingen, dan wel tot onbestaanbare prijzen te moeten verkoopen, dient eene oogensqjj dijke opoffering beproefd te worden, om met O f kunnen gaan, en deze opoffering, die in den tijd mg(j wicbtverlies de vraag is, vlas nog veel best uitspraak O.t kunnen bestaan en waaromtrent het zeer e nu niet reeds bij het te sterk gehouden ^'jter is, waaromtrent de zwingellokken het oen, vermindert, wanneer het vlasstroo een jaar wordt overgehouden en dan eerst geroot wordt. Belgie, hetwelk op het gebied van vlasbouw de eerste plaats inneemt en dus ten voorbeeld gesteld mag worden, brengt in menig opzicht veel grooter offers dan wij, maar schijnt er ruimschoots belooning voor te vinden bij eene driemaal groo- tere opbrengst van gezwingeld vlas dan Nederland. Belgie betrekt alle jaren het overgrootste gedeelte van zijn zaailynzaad uit Rusland. getuige een aanvoer van 54882 vtjs. en zakken tonzaad in 1881 en 56399 in 1882. Wanneer het als onze concurrent bij aankoop van groen vlas optreedt, besteedt het meest de hoogste prijzen, maar niette- min blijft men er bij het eenmaal aangenomen systeem vol- harden, om aan het vlas alle mogelijke zorg te besteden en vooral bij de root het water niet te ontzien. Reeds bij de bewerking van den grond stelt men zich de volmaking van het vlasproduct in Belgie ten doel. De verdere teelt en vooral de root worden nauwkeurig gadegeslagen en de bewerking van het vlas geschiedt even goed, al zijn ook de prijzen niet altoos aan de verwachting beantwoordende. Er heerscht in dit opzicht hier te lande stilstand, zelfs zichtbare achteruitgang, en het komt ons bepaald wenschelijk voor, dat men zich, zooals eertijds plaats heeft gehad, door persoonlijke aanschouwing in Belgie overtuige, in welk op zicht hier eene klaarblijkelijk noodzakelijk geworden verbe- tering te verkrijgen ware. Reeds het nemen eener nauwkeurige proef met twee ge- lijke hoeveelheden vlasstroo van hetzelfde gewas, waarvan het eene gedeelte ruim zoo vlot geroot wordt, ware dit sei- zoen eene schrede voorwaarts op den door de tegenwoordige eischen voorgeschreven weg. Art. 1. Prijzen worden uitgeloofd voor verschillende ploegen by artikel 12 dezer bepalingen vermeld, hetzij die in het binnen- of in het buitenland vervaardigd zijn. Art. 2. De Commissie van beoordeeling beitaat uit 5 leden, waarvan twee leden uit het buitenland, alien te benoemen door of vanwege het Uitvoerend Comite voor de Internationale Land bouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam. Art. 3. De mededingers moeten op bovengenoerade plaats met hunne werktuigen, geheel gereed om in werking te brengen, tegenwoordig zijn op Dinsdag 22 April 1884, des voormiddags ten 10 unr, en moeten zorg dragen dat het benoodigd personeel en paarden op de aangewezeu plaats tegenwoordig is op Woensdag 23 April 1884, des voormiddags ten 9 uur. Art. 4, Voor zooverre werkiieden en paarden beschikbaar zijn, kunnen de inzenders daarvan gebruik maken, mits zij bij de inschrijving zich daaromtrent verklaren, doch zonder dat deze Afdeeling instaat voor het werk of beschadiging van het werktuig. Indien de inzenders zelf voor werkiieden en paarden zorgeu, zijn zij verplicht, zoodra blijkt dat het personeel niet voldoende geoefend is, onmiddellijk het werk te staken. Blijkt bij de beproeving dat een werktuig naar het oordeel der Commissie niet voldoet, dan wordt de beproeving daarmede niet voortgezet. Art. 5. Indien de weersgesteldheid of de gelegenheid voor het werk ongunstig wordt geoordeeld, blijft het recht aan de Commissie voor regeliug dezer beproeving benoemd, om haar te laten doorgaan of uit te stellen, waaraan de inzenders ver plicht zijn zich te onderwerpen. Art. 6. Het benoodigd te bewerken veld wordt kosteloss verstrekt. Art. 7. De werktuigen met toebehooren die mededingen moeten vrachtvrij naar en van het terrein vervoerd worden en op kosten der inzenders worden ingezonden op de Internationale Landbouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam. Art. 8. Mededinging is geoorloofd, zoowel aan heeren fabrikanten als aan hunne agenten, zoomede aan heeren land- bouwers. Mocht meer dan een werktuig van denzelfdeu fabrikant en van hetzelfde stelsel worden aangegeven, dan zal voor de aan- gevers worden geloot wie van hen kan mededingen. Eohter zal, wanneer een fabrikant of zijn bekende agent inzendt, aan hem de vooikeur worden gegeven. Art. 9. Aangifte van mededinging moet geschieden voor den 15 Maart 1884 aan den heer P. F. L. Waldeck, Secre- taris-Penningmeester van het Uitvoerend Comite der Inter nationale Landbouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam, te Loosduinen, met omschryving van het werktuig en opgaaf van den naam van den fabrikant en den verkoopprijs, en onder toezending van een inleggeld ad/10.voor elk mededingend werktuig, welke gelden geheel zullen worden teruggegeven nadat het werktuig op de Internationale Lundbouwtentooustelling in 1884 te Amsterdam is ingezonden. Mocht loting uoodig zijn, dan geschiedt die op eene ver- gadering van het Uitvoerend Comite der Iuternationale Land bouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam. Art. 10. Aan ieder aangever wordt minstens 14 dagen voor de beproeving bericht of zijn werktuig ter mededinging is aangenomen. Art. 11. Het lot bepaalt voor iederen mededinger het gedeelte dat door hem bewerkt moet worden. Reclames over meer of minder gunstige gesteldheid van het terrein worden niet aangenomen. De Commissie van beoordeeling, aan wier uitspraak ieder zich moet onderwerpen, zal evenwel bij het toekennen der prijzen hierop letten. De bekroning wordt op de Internationale Landbouwtentoon stelling te Amsterdam bekend gemaakt. Art. 12. Bij het programma voor de Internationale Land bouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam worden als prijzen uitgeloofd No. 245. Ondiepploegen tot 10 cM., voor kleigrond. le prijs Gouden medaille, geslagen op het stempel der Internatio nale Landbouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam. 2e Zilveren medaille, als boven. No. 247. Ploegen voor diepere bewerking tot 25 cM., voor kleigrond. le prijs Gouden medaille, als boven. 2e Zilveren No. 248. Diepploegen boven 25 cM., voor kleigrond. le prys Gouden medaille, als boven. 2e Zilveren No. 249. Tweescharige Ploegen. le prijs Gouden medaille, als boven. 2e Zilveren No. 253. Schoffelploegen. le prijs Gouden medaille, als boven. 2e Zilveren Art. 13. De mededingers zijn verplicht zich aan voornoemde bepalingen en aan de eischen van heeren keurmeesters te onderwerpen. Bij mogelijke geschillen doet eene Commissie uit het Uit voerend Corait^ der Internatiouale Landbouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam, voor deze beproeving benoemd, uitspraak. Het Uitvoerend Comite voor de Internationale Land bouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam, Mr. C. J. SICKESZ, Voorzitter. P. F. L WALDECK, Secretaris. Het Bestnur der Noordei-Afdeeling van het Genoot- 9ohap van Nijverheid in de Provincie Groningen, S. K. WELT, Voorzitter. P. B. B1EREMA, Secretaris. Uit eene circulaire van het Hoofdbestuur van de Maat- schappij tot Nut van t Algemeen blijkt dat, na naauwgezet onderzoek van vele aanzoeken, de keus voor de vestiging van de op te rigten Kweekschool voor Bewaarschoolhoude- ressen gevallen, is op Utrecht. In het afgeloopen jaar is het aantal nieuwe huizeu in Amsterdam met vierhonderd dertig vermeerderd. Door het centraal-comite der Meteorologische Maatschappij in Zwitserland is besloten, door het geheele land een groot aantal observatoriums op te rigten, waar alle weerverschyn- selen naauwkeurig waargenomen zullen worden, en vooral groote zorg zal worden besteed aan het onderzoek der wetten van de stormen, de vormen van hagelsteenen, vallende sterren, enz. Zoo hoopt men de nog zoo vaak gesmaalde wetenschap der weerkunde weer een schrede verder te breugen. Te Parijs zijn op Kerstavond niet minder dan 679 per- sonen in slaat van dronkenschap opgepakt. Uit Kieuw wordt in een Petersburgech blad het volgende verhaal medegedeeld, dat een treurig licht werpt op het ge- halte der Russische politie. Een landeigenaar in het district Wassikou ging in het laatst van October naar Kieuw, om daar aan de bank geld te ont- vangen. Hij werd 's avonds, op zijn terugweg door een troep miters aangevallen, en alleen aan de vlugheid van zijn paarden had hij het te danken, dat hij ontkwam aan zijne vervolgers, die hem tot op 200 passen van zijn huis nazetten. Zoodra hij thuiskwam, liet hij tien zijner arbeiders, te paard, de roovers achtervolgen. Zij namen er twee gevangende anderen werden den volgenden dag geval. Zij werden natuurlijk in handen van de politie gesteld en verhoord. Zij bekenden schuld, maar werden vrijgelaten, omdat de landeigenaar de politie niets voor hare moeite wilde geven. De Engelsche doctoren schijnen medicynmeesters te zijn die goed voor zichzelven weten te zorgen. Volgens een lijst van in dit jaar overleden geneesheeren, door The Lancet mede gedeeld, bereikten 35 daaronder, alle geneeskundigen van naam, een leeftijd boven de 80 jaren. Daarvan werden: twee 95, twee 94, twee 92, een 91, twee 90, een 89, drie 88, drie 87, vijf 86, twee 85, drie 84, vier 83. een 82, en vier 80 jaren oud. In de week van 30 December tot 5 Januan werden te Oud-Beierland weder 12 personen door pokken aangetast, waarvan 4 zijn overleden, alien op jeugdigen leeftijd. Sedert het begin der epidemic kwamen 627 gevallen voor, en 193 sterfgevallen. Een Amerikaansch blad bevat de volgende korte, maar treffende historie: „Te Baltimore kocht een jonkraan een fleschje met haarverf en bestreek zich, om de liefde van een meisje te winnen, daarmede het boofdhaar. Toen dit haar ongevoelig liet, vergiftigde hij zich met het restje." Te Eiudhoven heeft Zaterdagavond wederom een brutale aanraniling op een fabrieks-arbeidster plaats gehad, Nadat de aanrander haar het pas ontvangen weekloon bad afgenomen, wierp hij haar in 't water, waaruit zij echter ongedeerd gered werd. In Noorwegen is een goudmijn ontdekt, die bij nader onderzoek zooveel goud blijkt te bevatten, dat zij bij behoorlijke ontginning met de grootste goudmijnen zal kunnen wedijveren. Op het meer van Rummelsburg, bij Bcrlijn, is een jonge dame, de 20-jarige Barones von Bulow, op treurige wijze om het leven gekomen. Zij reed 9chaatsen met haar 21-jarige zuster, toen zij opeens een jongen zag die door een zwakke plek in het ijs gezakt was. Zonder zich een oogenblik te bedenken snelde het moedige meisje, dat zeer bedreven in het zwemmen was, naar die plek, sprong den knaap na en hield hem zoolang boven water, tot men hem met behulp van een langen stok, op het vastere ijs had gehaald. Toen zonk zij. waarschijnlijk door een plotselinge kramp overvallen, in de diepte weg. Hare zuster, die haar nasprong, kon haar niet redden. Zij werd slechts met groote moeite en in zeer bedenkelijken toe- stand op het drooge gebragt. Niet lang daarna werd het lijk van de jongere zuster opgehaald. De geredde knaap had zich intusschen spoorloos uit de voeten gemaakt. Een ander moedig slagtoffer van een dergelijke edele daad kwam onlangs te Wittenburg om het leven. Het was een musketier, Steinert genaamd, die in eeu wak in het ijs sprong om vier daardoor gezakte kinderen te redden, en die, toen de kleinen zich in hun doodsangst aan hem vastkleraden, zoodat hij zich niet bewegen kon, in de diepte zonk, en met hen verdronk. De Hertog van Calvino, uit Trapani, op Sicilie, die door roovers gevangeu genomen, maar onlangs weer vrijgelaten werd, verhaalt het volgende omtrent zijn wedervaren bij de ban- dieten. De roovers Helen hem na zijn gevangenneming den ge- heelen nacht doormarcheeren, tot men aan een magazijn kwam waar hjj den eersten dag doorbragt. Daar werd hem de eerste brief gedicteerd. 's Avonds werd de togt weer voortgezet. Men bond hem een doek voor de oogen en wierp hem, om hem voor den regen te beschutten, een zak van wasdoek over het hoofd. In den derden nacht kwam men op de plaats die tot zijn verblijf bestemd v/as. Hij moest door een gat in een grot kruipen en werd vandaar neergelaten in een lager gelegeu hoi, waar hij dertig dagen alleen doorbragt, zonder het daglicht te zien. Hij sliep daar op een stroozak, die nooit vernieuwd werd en kreeg er niels te eten en te drinken dan brood met kaas en water. Schoon linnengoed aantrekken mogt hij niet. Toen hij in het hoi was neergelaten, gingen de roover®

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1884 | | pagina 2