150 -
truffele, beteekent, op welk de aardappelen veel lyken wat hun
uiterlyk voorkomen betreft. Iu 1590 beschreef de Bazelsche
professor, Caspar Bauhin, het eerst den aardappel als Solanum
tuberosum esculentum, terwyl hij er ook eene ruwe afbeel-
ding van gaf, doch in 1601 werd hij naauwkeurig afgebeeld
door den beroemden plantkundige Clusins, iu zijn werk „Zeld-
zame gewassen"; ook werd hij in het begin der 17de eeuw
het eerst als keukengroente aangekweekt. Gedurende den 30
jarigen oorlog (16181648) kwara de aardappel in Boheme,
in 1717 in Saksen, in 1740 in Zuid Duitschland. Ofscboon
in Engeland ingevoerd in 1585, en door John Gerard in zijn
tuin te Londen geplant als „Batata Virginiata", werd de aard
appel eerst sedert 1728 in Schotland verbouwd, terwijl Neder-
land en Belgie dit gewas na 1623 uit Engeland ontvingen.
In Pruisen werd hij in 1738 ingevoerd eu in Fratikrijk veel
later (1783); toch was hy in dit laatste land reeds vroeger
bekend, en werd in 1616 als zeldzaamheid aan de koninklijke
tafel te Parijs gegeten. In Griekenland kwam hij eerst in la-
teren tijd door de Duitschers (de Beyeren) in gebruik. In
rele streken, zoowel van Erankrijk als van Duitschland, bestond
er aanvankelijk zulk een tegenzin tegen dit gewas, dat de
regering; gedeeltelijk door dwang, gedeeltelijk door beloonin-
gen, het volk tot den verbouw er van moest aansporen. Zelfs
liet men hier en daar oogluikend toe, dat het laudvolk de op
het open veld staande aardappelen stal, ten einde het aldus
tot het kwceken er van te krijgen.
In Ierland, waar de aardappel in 1565 door Hawkins nit
Santa-Fd werd ingevoerd, bekleedt hij eene aanzienlijke
plaats als voedingsmiddel, misschien wel de aanzienlijkste.
Als de aardappeloogst daar mislukt, kan dit in waarheid als
eene volksramp beschouwd worden, en veroorzaakt in den
letterlyken zin hongersnood onder de arme klassen. Voor dit
land inzonderheid zou het een zegen zijn, indien er een af-
doend middel gevonden werd tegen de gevreesde ziekte, die
steeds de oorzaak van het mislukken van den aardappeloogst is.
Om te beoordeelen of deze knol werkelijk aanspraak kan
maken op de waarde, die men er aan hecht, dient men te
weten welke zijn bestanddeelen zyn en hoeveel percent voe-
dende stoffen hij be vat. Wij vinden dan dat hij bestaat uit
ongeveer 76 percent water, 20 pCt. zetmeel, 1 pCt. celstof,
2 pCt. eitwit en 1 pCt. asch, benevens eenige gommen en
ongeveer 0,2 pCt. vet. Hieruit blijkt dat niet geheel zonder
grond door sommigen wordt beweerd, dat de aardappel meer
dient tot maagvulling dan wel tot eigenljjke voeding. Dit is
echter ook tot zekere mate noodzakelijk voor het ligchamelijk
welzijnbuitendien bewijst de aardappel, evenals tal van groen-
ten, die ook rijk aan water zijn, uitstekende diensten om de
verscheidenbeid der spijzen te vergrooten, terwijl zijn verschil-
lende bestanddeelen bij uitnemendheid geschikt zijn voor de
instandhouding van het organisme. Wanneer men bovendien
bedenkt, hoe de aardappel niet alleen direct tot voedsel dient,
hoe men er onder anderen stroop, meel, stijfsel, brandewijn,
billartballen enz. uit bereidt, kan men hem wel stellen onder
de hoogst nuttige kultuurgewassen, en waardig om tot de
grootst mogelyke volkomenheid gebragt te worden.
Ons blijft nu nog over met enkele woorden te spreken
over de aardappelziekte en de middelen ter bestrijding daar-
van. Het beste dat tot nu toe over dit onderwerp is geschre
ven, is het belangrijke werkje van Dr. Anton de Bary, geti
teld„Die gegenwartig herrscbende Kartoffelkrankheit, ihre
Ursache und ihre Verhutung, Leipzig 1861."
De aardappel is, evenals alle gewassen, onderhevig aan
ondersoheiden ziekten; wanneer echter gesproken wordt van
de aardappelziekte, wordt daardoor meer bcpaaldehjk die ziek-
tevorm bedoeld, die in 1845 zich opeens met ongemeene
hevigheid vertoonde in alle aardappelverbouwende landen, en
door het doen mislukken van den aardappeloogst eene groote
duurte ook van de andere levensmiddelen veroorzaakte. De
oorzaak van de ziekte is eene mikroskopische schimmelplant,
bekend onder den wetenschappelyken naam van Peronospora
infestans, waarvan de sporen in ongelooflijk korten tijd tot
oulwikkeling komen en nieuwe planten voortbrengen. De spo
ren veroorzaken niet alleen, zooals sommigen meenen, de ziekte
in zwakke planten, of planten die alreeds door eene andere
ziekte zijn aangetast, maar zy dringcn ook in het vyeefse
van geheel gezonde individuen en vormen daar hun schimmel-
draden, die zich snel uitbreiden, inzonderheid indien zij door
nat weder begunstigd worden, en het loof in enkele dagen
doen bruin worden en sterven.
Somtyds blijft het bij deze terste phase der ziekte, waarbij
de knol, hoewel niet zoo goed en overvloedig als bij volko-
meu gezondheid der plant, niet noodzakelyk besmet behoeft
te worden, en zeer goed te gebruiken is. Maar vaak ook wor-
den de knollen aangetast of zijn zelve de uitgangspunten der
ziekte. WanDeer namelyk bij het afsterven van het loof de
sporen zich over den akker verspreiden, dringen zij met regen
in de aarde, en blijven dan gedeeltelijk in den grond, ge
deeltelijk komen zij op de aardappelen neder. Die sporen,
welke in den grond blijven, sterven a' winters, daar ze niet
bestand zyn tegen de winterkoude die,^ welke op de knollen
teregt komen, ontwikkelen zich daar of nog denzelfden zo-
mer, en daar zij in den knol nog weliger tieren dan in het
loof, doen zij dien spoedig geheel bedervenof wel zij komen
niet dadelijk tot ontwikkeling, maar overwinteren in den knol.
Wordt nu zulk een sporen bevattende aardappel in het vol-
gend jaar geplant, dan verspreidt de ziekte zich van uit den
keol door Stengel en loof en is dus nog meer te ducbten dan
wanneer zij boven aan de plant begint.
Uit het bovenstaande vloeit als als van zelf voort, dat een
der middelen tot bestrijding der ziekte bestaat in te verhinde-
ren dat de sporen zich verspreiden en nieuwe planten voort
brengen. Dit kan ten eerste geschieden door het afsnijden en
vernietigen van het aangetaste loof zoodra de aardappelplant
dit kan ontberen, en verder door de aardappelen, die voor den
verbouw besterod zyn, nhuwkeurig te onderzoeken, en uitslui-
tend die bnollen te planten, die volkomen gezond zijn. Dit
laatste echter, hoewel theoretisch goed, biedt praktisch groote
bezwaren aan, daar het gedeeltelyk zou afsluiten op het on-
verstand van vele landbouwers, gedeeltelijk op de moeijelijkheid
van geheel gezonde knollen te onderscheiden van byna gezonde.
Een ander middel, waartoe de pogiogen en onderzoekingen,
die tegenwoordig in het werk gesteld worden, misschien een-
maal zullen leiden, is het bekomeu eener varieteit, die onvat-
baar voor de ziekte is. Sommigen hebben gemeend dat dit
geschieden kan door verwacte soorten uit Amerika te laten
komen, en die alhier aan te kweeken. Het is echter gebleken,
dat ook daar de aardappel onderhevig is aan ziekte, eu hoe
wel het niet geheel zeker is, dat deze identisch is met de bij
ons bekende, is dat toch zeer wel mogelijk, en in ieder geval
zou men gevaar loopen, zoo al niet denzelfden, een misschien
even geduchten ziektevorm hier in te voeren. De beste wijze
om eene varieteit te verkrijgen, die met de eigenschappen
welke in een goeden knol vereischt worden, onvatbaarheid
voor de ziekte vereenigt, zal mogelyk op den duur blijken
te bestaan in het kruisen van verschillende soorten. Naar alle
waarschijnlijkheid zal het evenwel vele jaren duren eer men
langs dien weg dat doel bereikt, en in dien tusschcntyd kun-
nen er vry wat aardappelen worden aangetast en'op hun beurt
de ziekte veroorzaken. Het ligt dus voor de band, dat men,
in afwaehting van zulk een varieteit, de aardappelziekte be-
strijden moet door het lcrachtdadig vernietigen der ziehtesporen.
J. H. A. B.
Het zittingjaar 1883/1884 van de Staten-Generaal is in
eene vereenigde zitting der beide Kamers, Zaturdag 13 dezer,
met het gebruikelijk ceremonieel gesloten. De Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, de heer Heemskerk, bield de rede.
Maaudag 15 dezer is de zitting der Staten-Generaal voor
het jaar 1884/85 geopend in de gebruikelijke vereeniging der
beide kamers, onder voorzitterscbap van Mr. J. F. F. van
Eysinga
Bij afwezigheid van Z. M. den Koning geschiedde de
opening door de gezamenlijke Ministers in officieel cosluum.
De Heer Heemskerk Minister van Binnenlaodsche Zaken
hield de openingsrede.
In de Eerste Kamer heeft de president, de Heer Van
Eysinga, het Voorzitterschap aanvaard met een rede, waarin
bij wees op de belangrijke werkzaambeden, welke de Kamer
in het nieuwe parlemeutaire tijdvak wachten.
Door wijlen mej. A. J. M. Tinne is aan de Herv. Ge-
meente te Apeldoorn en het Loo een legaat vermaakt groot
1000, en aan het weeshuis dier gemeente te Apeldoorn mede
een som van f 1000.
Naar wij met zekerheid kunnen mededeelen maakt de
grensregeling tusschen Amsterdam en Nieuwer-Amstel opnieuw
bij Gedeputeerde Staten van N.-Holland een punt van ernstige
overweging uit.
De broedergemeente der Hernhutters heeft in verschil
lende werelddeelen 99 zendingsposten met 231 mannelijke en
vrouwelijke zendelingen, terwijl hare scholen door 80,000
kinderen worden bezocht.
De trekking der verloting van de afgeloopen Interna
tionale Laudbouw-Tentoonstelling, geschiedt hedeu. Vnjdag
19 dezer, te 12 uur, op het Raadhuis te Amsterdam.
Blijkeas een by het Departem. van Kolonien ontvangen
telegram van den Gouverneur-Generaal van Atjeh is deze ten
lld°en van de Westkust te Kotta Badja teruggekomen, alle
gevangen schipbreulingen der Nisero medebrengende en heeft
de Radjah van Tenom zich aan het Nederlandsch gezag
onderworpen.
Iu Italie zyn op een der laatste dagen weder 613
cholera gevallen voorgekomen, waarvan 315 met doodelijken
afloop. Te Napels stierven 283 personen en te Spezzia 6.
Rome bleef verschoond.
Dezen zomer hebbeu te Scheveningen verscheidene dames
de aandacht van de strandbezoekers weten te trekken door
hare stouta proeven iu de zwemkunst. Raadgevingen van de
badknechts werden met een onverschillig glimlachje ontvangen.
Dingsdag jl. was een van die darnes bijna om het leven ge-
komeu. Een der badknechts zag hoe zij te vergeefs trachtte
uit een mui te komen en hoe hare kraehten haar begaven.
Hij sprong ijlings op het paard, dat nog een eind moest
zwemmen om de dame te bereiken. Te vergeefs greep zij
naar den staart van het dier, maar de badknecht wist ge-
lukkig haar hand te vatten en haar zoo behouden op het
strand te brengen.
In Jen tuin van het Vaticaan te Rome heeft een hert,
dat men eenige uren te laat eten bragt en dat door den
honger wild geworden was, zyn oppasser omvergeworpen en
met zijn groote horens zoo ernstig gewond, dat de arme man
aan de gevolgen overleed.
Bij Champfleury, in het Fransche departement Murne,
is een treurig ongeluk gebeurd. Een scharenslijper bragt daar
met zyn vrouw, zes kinderen en een helper, gedurende een
een hevig onweder, den nacht door in een zandsteengroeve,
Men had in het dorp den voetreizigers geen schuilplaats
willen verleenen. Ongeveer te 4 uren in den morgen werden
de kinderen, die doornat geregend waren verkleumd van
de koude, wakker en de vader ging met zyn helper het veld
in, om wat hout te halen om een vuur aan te leggen.
Toen hij terugkwam, vond hij de groeve op de plaats waar
de zijnen geschuild hadden ingestort. De beide mannen gingen
nu onmiddellijk aan het werk, om de ongelukkige bedol-
venen op te graven, maar eerst na eenige uren, toen zij
inmiddels hulp gekregen hadden, gelnkte dit.
Een der kinderen, een 6jarig meisje, was dood, en 3
anderen, als ook de moeder, waren ernstig gewond; twee
kinderen echter bleven geheel ongedeerd.
Over twee der Pruisische soldaten, die onlangs ge
vangen genomen werden, omdat zij weigerden zich in een
beestenwageu te laten vervoeren eu zich in een telegram aan
den Keizer over hunne chefs beklaagden, is nu het vonnis
uitgesproken. Zij zijn wegens dit vergrijp tegen de disci
pline tot acht jaren gevangenistraf veroordeeld.
Over den derden gevangene, die als de vaornaamste
schuldige wordt beschouwd, zal een nog strenger vonnis ge-
veld worden.
De vorige Koning van Pruissen. had bijzouder veel op
met een zijner adjudanteu, Malachowski, een dapper maar arm
krijgsman. Hij zoud hem een portefeuille, geheel als boekwerk
ingebonden, en waaruit bij het openen vijfhonderd kroonen
te voorschijn kwamen. Kort daarua onmoette hij den Kolonel
en zeide: Wel, mijn brave, hoe bevalt u 't boek dat ik u te
lezen zond?" „0 Sire uitstekend, ik heb met aandoening
het eerste deel gelezen en verlang naar het tweede".
De Koning glimlachte. Toen eenigen tijd daarna de Kolo
nel jarig was, ontving hij een andere portefeuille, volmaakt
gelijk aan de eerste, maar op de titelbladzijde stond gedrukt:
Dit werk is in twee deelen compleet."
Als een bijzonderheid deelt men mede, dat bij het 7de
regiment infanterie te Amsterdam een sergeant aanwezig is
die 62 jaar oud is en 69 dienstjaren achter den rug heeft.
(Men weetdat sommige cfrsnstjaren dubbel worden gere-
kend.)
Te Kassel moet thans een elektrisch wekbed zijn te
zien, dat gelijk eeu wekker op een te bepalen nur dienst doet
Eerst spelen daartoe twee klokken en wordt een licht ontstoken.
Daarna trekt een ontzigtbare hand de slaapmuts van des
slapers hoofd. Meteeu ontvlamt de spirituslamp onder een
koffieketel. Vervolgens laat een speeldoos zijn opwekkende
tonen weerklinken. Baat dit alles niet, dan luiden de klok
ken ten tweeden maal en verschijnt naast het bed een plankje
met „er uit!" daarop. Slaapt iemand als Byron in den
storm dan nog, zoo werpt de onzigtbare porder hem een-
voudig uit het bed. Of dit wekbed veel aftrek zal hebben
betwijfelen wij.
H. K. H. de Groothertogin van Saksen Weimar heeft
aan den tuinbaas, op het uitgestrekte landgoed „Zorgvliet",
aan den Scheveniugschen weg, den heer J. P. van der Laan,
een gouden remontoir en ketting geschonken, als waardeering
voor den ijver en de toewijding, waarmede hij 40 jaar lang
zijne betrekking heeft waargenomen.
De schaarste aan werk op elk gebied is ook niet zonder
invloed gebleven op de vrijwillige dienstnemingen voor het
Ned.-Indische leger. De wervingen zijn veel .talrijker dan
vorige jaren en men vindt onder de aspiranten bijna alle
ambachten vertegenwoordigd.
In Italie is de cholera nog voortdurend aan het toe-
nemen. Dingsdag stierven in het geheele Koninkrijk 551 per
sonen aan die ziekte, waarvan alleen te Napels (waar met
minder dan 966 personen werden aad^etast) 474. le bpezzia
bezweken 21 lijders.
Koning Humbert heeft geruimen tijd te Napels vertoefd en be-
zocbt er de zieken in de hospitalen en particuliere huizen. Toen
een geneesheor hem verklaarde, dat zijn bezoek een genees-
middel was, moet hij gezegd hebben: „Dan ga ik met heen
Tentoonstellingen op velerlei gebied zijn tegenwoordig
aan de orde van den dag, doch eene expositie van neuzeu
behoort toct wel tot de zeldzaambeden. Te Weeneil evenwel
is dezer dagen een wedstrijd gehouden tusschen de respec-
tieve bezitters van zulke neuzen, die door het een of ander
van den gewonen neus afweken. Er boden zich geen dames
aan, doch daarentegen verheugde men zich wel in een groot
aan'tal mannelijke mededingers, waarvan een achttal pryzen
verwierven. De eereprijs werd behaald door een Weener nens,
van een buitengewone grootte en voorzien van al de kleuren
van den regenboog.
Uit een particuliere correspondence van Atjeh is aan
de Zutf. Ct. het volgende ontleend
Ongeveer een dag of acht geleden ging er eene dekking
van 25 man uit om de werklieden te beschermen die eene
brug zouden bouwen op den weg naar Tjat Goe. Alles liep
in de beste orde af; de brug was gereed; de werklieden
keerden huiswaarts en ook de dekking onder luitenant Landegent
ging terug. Daar komt hen midden op den weg een bevnend
hoold tegen met zijn volgelingen, alien gewapend, hetgeen ge-
oorloofd is. Genoemd hoofd maakt veel strijkages, drukt den
ofticier de hand, zegt hartelijk „tabe toean sobat" (goeden dag
heer vriend) en .wandelt zeer amicaal met hem mede, terwyl
zijne volgelingen zich met de soldaten nnderhouden. Midden
in het gesprek trekt onze „vriend" de Atjeher echter eeus-
klaps zijn klewang en slaat naar den officier, die gelukkig
den slag ontwijkt.Dat was het sein voor de volgelingen, die
nu ook plotseling midden onder de soldaten vallen en
dadelijk met hun klewang acht man neerslaan. Verscheideri
anderen werden zwaar gewond, zoodat als er op het schieten
van de weinig overgebleven soldaten eene patrouille van I jot
Basetoel komt, de officier van de dekking met nog slechts
5 man zich verdedigt. Onze „vriend", bang voor die hulp,
zette het op een loopen, ongelukkig medenemende 11 gewereu,
waar het waarschijnlijk om te doen is geweest, want zy
krijgen daar veel geld voor.
Van de gewonden zijn er nu al twee gestorven. Op meuw
hebben wij dus weder veel manschappen verloren door het
schandelijk voorraad onzer Atjehsche „vrienden
De walvischvangst, door de Dundee vloot op de kusten
van Newfoundland gedreveu is dit jaar ongemeen gurstig.
Ne^en booten vingen te zamen 77 walvisschen, makende
836 "tons olie en 46 tons balein, een waarde vertegenwoor.
digende naar den tegeuwoordigen marktprijs van/ 1.366,920.
Een Pruisisch Landdag-afgevaardigde Nikolaus Racke, te
Mainz, zit voor vier dagen, gevangen, omdat hij zijn kinderen
niet wil laten inenten, daar hij bezwaren heeft tegen die
kunstbewerking. Hij werd vroeger reeds herhaalde malen
Megens zijn weigeren tot geldboete veroordeeld.
In den ouderdom van 66 jaren is te Stellendam een vrouwtje
overleden, die haar leven in de laatste dagen rekte met de luttele
winst, welke zij behaal.de met langs de straten lucifers en zwavel-
stokken te verkoopen. Altijd klagende wekte zy algemeen het
medelijden vanwege de armverzorgers. Na haar dood heeft men
huiszoeking gedaan, met het resultaat, dat een som van f 208
werd gevonden, benevens 243 oude centen.