WEEKBLAD VAN H A ARLEMMERMEER. NTETJWS- «w ADYERTENTIEBLAD.
Tot voorzitter van den raad van commissarissen
der Maatsdiappij tot Exploitatie van Staatsspoor-
wegen, in de plaats van wijlen den heer mr. J.
Bierun'ia Oosting is benoemd de heer H. P. G.
Quack, thans onder-voorzitter, terwijl in laatstge-
noemde betrekkin werd gekozen het lid, de heer
A. C. Wertheim.
Bij den wedstrijd voor Nederlandsche meubel-
fabrikanten, uitgeschreven door bestuurderen van
het handelsinuseum, zijn tot beoordeelaars geko
zen de heerenProsper Delin, Martin KalfF te
Amsterdam en F. H. van Malsen te 's-Hage.
Gelijk vroeger is gemeld, zal de tentoonstelling
der meubelen in het vroege voorjaar ven 1886
plaats hebben.
Men meldt uit Haarlem, dat aldaar een zeer
treurig ongeluk heeft plaats gevonden. De heer
Th. Previnaire, de jonge chef van de bekende
fabriek, is achterover van zijn paard gestort en
aan de gevolgen overleden.
KERKELIJKE BERICHTEN.
Ned. Eerv. Gemeente.
BeroepenTe Heemstede, H. Wildeboer Hzn., te Bent-
huizen; te Bathmen, Z. J. Reijers, candidaat te Hekendorp;
te 's-Heer-Hendrikskinderen c. a. en te Berg-Ambacht, G.
Klaarhamer, te Montfoort; te Linschoten, W. Gerritsen, te
Gelselaar; Te Oldelemmer, H. A. Van Oostrom Soede, te
Aalten; te Standaarbuiten, B. M. Post van Griethuijsen, te
Fijnaart c. a.; te Eernewoude, D. L. E. Blankstein, te Weidum
te Assendelft, (N. H.) E. Van Leeuwen, te Koedijk; tesluis
(Zeeland), J. Quast Hzn.te Nijbroek (bij Deventer)te
Wissekerke, G. Klaarhamer, te Montfoort; te Dedemsvaart,
J. Belkum, te Steenwijkte Rijsoord (cl. Dordrecht), A. S.
E. Talma, te Nichtevecht; te Strevelshoek en Rijsoord, A.
S. E. Talma, te Nichtevecht; te Oud-Beierland, J. Ticbelaar,
te Ouddorp; te Diemen, Watergraafsmeer en Bijlmer, J. E.
Steenbakker Morilyon Loysen, te Naardente Wanswerd en
Jeslum, J. Beijer, te IJselmuiden (cl. Kampen); te Aarlan-
derveen; J. Osinga, te Idsegahuizen en Piaarnte Jaarsveld,
H. Wildeboer Jzn., te Benthuizen; te Wierden, K. Havinga,
te Zwartsluis; te Kampen, W. Ringnalda te Loon op Zand;
te Prinsenhage, L. J. Van Rhijn Jr.s te Vlaardingen te
Soesterberg (cl, Amersfoort), J. J. A. Valeton, te Lutten
(cl. Zwolle)te Sliedrecht, C. M. Van Oosterzee, te Heu-
kelom.
Aangenomen Naar Osch (cl. 'sHertogen bosch, door J.
C. Van Linden Tol, te St.-Michiels-Gestelnaar Meteren,
door J. W. Beerekamp, cand. te Barneveldnaar Schepenzeel
c. a., L. J. Van Hoorn, te Metslawier c. a; naar Tienhoven,
door K. G. M. Westerbeek van Eerten, cand. te Doetiechem
naar Oudewater, door W. F. A. Winckel te Scgipluiden;
naar Leiderdorp, door G. Vlvg te Nijkerk op de Veluwe.
Bedankt: Voor Hoornaar, door K. G. M. Westerbeek van
Eerten, cand. te Doetinchem; voor Nieuw-Helvoet, door J.
M. Rienstra, te Kwadijk; voor Ravenswaai (bij Tiel) door
H. W. Vethake, cand. te Arnhem; voor Paesens en Midlum,
door J. W. Beerekamp, cand. te Barneveld; voor Arkel en
Rietveld, door G. H. Blanken, te Ludjebroekvoor Tinnal-
linga, door H. C. Rutgers, te Jellesumvoor Lemmer, Eesterga
en Follega, door W. Ringnalda, te Loon op Zandvoor
Valkenburg (cl. Leiden), door G. W. Locher, te Aalst (cl.
Zalt-Bommel)voor Bellingaweer, door M. Reijerkerk L. Oz.,
te Veenwoudenvoor Hoogeveen, door T. H. Woudstra, te
Oudemirdnm; voor Soest, door H. Ten Kate, te Wapenvelde
voor Makkum en Cornwerd, door M. H. Bolkestein, te
Hierden (bij Harderwijk;) voor Ovezande en Driewegen door
A. W. Hotte, te Oostburg.
JJoopsgez. Kerk.
BeroepenTe Noordeind van Graft, W. I. Leenderts, te
Veenwouden (Fr.).
Ev. Lulh. Kerk.
Beroepen: te Leiden, P. Van der Veen, te Alkmaar; te
Deventer, P. Van Wijk Jr., te Enkhuizen.
RECHTSZAKEN.
Voor het hof te Amsterdam verscheen heden als beschul-
digde een persoon, die onzen lezers zooal niet van aangezicht
dan toch bij name bekend is, t. w. de makelaar Gerrit Visser,
oud 34 jaren, geboren te Velzen, laatst wonende te Beverwijk.
Gelijk men weet, is hij op 9 Maart 1885 ontvlucht uit. de
gevangenis te Haarlem, waar hij destijds voorloopig iu hechtenis
zat, onder verdenking van bedriegelijke bankbreuk. Te Parijs
werd echter de vluchteling ontdekt en later aan de Ned. justitie
overgeleverd. De beschuldigde is een jonge man, met een
flink uiterlijkde meeste toeschouwers gevoelen meer symphatie
voor den beschuldigde dan voor dengene die hem te Parijs
aan de poliiie verraadde.
De beschuldigde was makelaar en koopman in verduurzaamde
levensmiddelen te Beverwijk. Bij vonnis der rechtbank te
Haarlem, d. d. 14 October 1884, werd hij in staat van
faillissement verklaard en mr. Th. De Haan Hugenholtz tot
curator benoemd. Het onderzoek van den curator bracht
eenige feiten aan het licht, op grond waarvan de justitie
zich in de zaak meende te moeten mengen. De daadzaken
die tot zijne terechtstelling voor het hof aanleiding gaven
zijn de navolgende.
I. Het als gefailleerd koopman en makelaar te voorschijn
brengen van boeken, die niet geregeld gehouden en waarbij
de voorschriften der art. 6, 7, 8 en 66 van het wetboek
van koophandel niet in acht genomen zijn. Dit feit wordt
gequalificeerd als enkele bankbreuk en is een wanbedrijf.
II. Het ten eigen bate aanwenden en weerloos maken van
eenige geldsommen en geldswaardige papieren, die hem ter
hand gesteld waren met een bijzonderen last. Deze feiten
worden beschouwd als bedriegelijke bankbreuk, d. i. een
misdaad. Zoo word b. v. den beschuldigde ten laste gelgd,
dat hij een som van f 1000, hem door zekeren Graman
te Osdorp ter hand gesteld om op prolongatie uit te zetten,
zoude verduisterd hebben, desgelijks eene som van f 1400,
ter hand gesteld door zekeren Burger te Wijk-aan-Duin,
met hetzelfde doelinsgelijks eene obligatie 5 pCt. Engelsch-
Russische leeniug van 1886, met bijbehoorende coupons,
groot nominaal f 1000, welk stuk hem door J. De Boer,
te Wijk-aan-Duin. in September was toevertrouwd, met
opdracht dit ter beurze le verkoopen en de opbrengst aan
De Boer te veranlwoorden, voor welke bemoeiingen beklaagde,
naar bedoeling van partijen, provisie als be'ooning in rekening
zou kunnen brengen. Verder zou besch. nog eea paar geld
sommen en een Oostenrijksche effect verduisterd hebben.
III. Het ten eigen bate aanwenden en weerloos maken
eener som van meer dan 100 bij hem in kas, als saldo
van hetgeen hij als loontrekkend agent der maatschrppij
van brandverzekering te 's-Hertogenbosch, voor die maat-
schappij ontvangen had, teneinde dit aan die maatschappij
over te maken of te verantwoorden. De qualificatie van dit
feit, luidt altern^ief, (d. w. z. dat de beschuldiging van
beoordeeling is, dat er twee gezichtspunten voor beoordeeling
bestaan) nl. bedriegelijke banbkreuk, door verduistering van
gelden, die hem met een bijzonderen last waren ter hand
gesteld, of welmisbruik van vertrouwen, door het ten
nadele van den eigenaar verduisteren van gelden, die hem
niet in handen gesteld zijn geweest dan tot eenigen betaald
wordenden arbeid en om over te leveren.
Aldus de akte van beschuldiging. Negen getuigen zijn
ter terechtzitting geroepen om haar te staven.
Een uerg geplaagd man" had zich in de zitting der
Haagsche rechtbank te verantwoorden wegens het moed-
Als men den kapitein van een schuit C. S. De G. te Delft
gelooven mag, dan is hij de meest beklagenswaardige man
want hij kan geen voet op straat of in een koffiehuis zetten,
of hij wordt door de schuitenjagers, die hem tegenkomen,
gesard en gescholden, terwijl hij nooit iemand leed doet. Die
plagerij bestaat daarin, dat men de //aardigheid" heeft hem
telkens, ofschoon hij Christiaan Stephanus heet, aan te spreken
en na te roepen met den naam van Jan en Jantje. Telkens
plaagt men hem met de woorden//dag Jan, hoe gaat het
Jan, ga je gang Jan" enz.
Op zekeren avond zat de kapitein rustig in een herberg
aan het Oude Delft een glaasje bier te drinken, ver verwij-
derd van een anderen persoon, v. Y. genaamd, die naar het
schijnt ook tot zijne plaaggeesten behoorde, want toen een
derde persoon den kapitein begroette met de woorden //dag
mijnheer", mengde v. Y. zich in het gesprek en zeide://wat!
noem je hem mijnheer, ik zeg altijd Jan, niet waar Jantje P"
De gekwelde man, die wel over eene groote dosis geduld
kon beschikken, doch die nu meende dat het te erg liep,
werd boos en voegde in zijn toorn aan v. V. eenige woorden
toe, die niet bepaald gekuischt waren te noemen.
Nog toorniger werd de kapitein, toen zijn kweller doorging
met sarren en zeide: Jongens Jan, dat moet je niet zeggen,
Janwaarna bekl. een bierglas van de tafel nam
en dit heel onzacht op het hoofd van v. V. liet neerdalen,
die hierdoor een bloedende wonde bekwam.
In stede nu van in te zien, dat iemand in drift en na
gesark te zijn, geen meester over zichzelven is, diende de
verwonde een aanklacht in, waarvan het gevolg was, dat de
substituut-officier, mr. Pape, eene geldboete van f 25 tegen
hem eischte.
Donderdag deed de Rechtbank uitspraak en veroordeelde
hem tot f 12 boete.
Door het gerechtshof te Arnhem is gisteren B. van G.,
ontslagen brievengaarder te Woerden, schuldig verklaard
aan het als ambtenaar of bekleeder van eene openbare be-
diening vijfmaal plegen van valschheid, door in het opmaken
van akten, tot zijn post behoorende, het wezen of de ornstan-
digheden daarvan bedriegelijk te verauderen, valsche feiten
als waar uit te maken, en de feiten te veranderen waarvan
deze akten moesten doen blijken, en het desbewust gebruik
maken van die valsche stukken, en voorts het in voorschreven
hoedanigheid als openbaar bewaarhouder, aan borgtocht onder-
hevig vijfmalen verduisteren van penningen aan bijzondere
porsonen behoorende, welke uithoofde van zijn post in zijne
handen waren, en telkens uitmaakten het geheel van eene
op zichzelf staande bewaargeving, doch welke verduisterde
somrnen telkens minder bedroegeu dan een derde deel van
dien borgtocht; onder verzachtende omstandigheden veroor-
deeld tot twee jaar celstraf, 10 geldboeten van 50, 4 boeten
van /1.70 en eene van f 5, subsidiair voor iedere boete
edn dag celstraf, en hem onbekwaam verklaard om immer
eenige bediening of ambt waar te nemen.
LANDBOUW.
Aan de Landb. Cl. is door iemand, aan wiens geloof-
waardigheid, zegt het blad, mij evenmin mogen twijfelen als aan
zijn deskundige kennis te dezer zake, verzekerd, dat dene der
schattingscommissien als type gekozen heeft een plaat ergens
in de Maas aanwezig geweestwant reeds sedert
anderhalf jaar geleden moet die plaat verdwenen zijn. Naar
aan de Landb. Ct. tevens is verzekerd, is van deze geschie-
denis aan den Minister kennis gegeven.
Houtcultuur.
De //Yerhandeling over de houtcultuur en de bosschen iu
Drente, door F. B. Lohnis," ten vorige jare door de Ned.
Maatschappij ter bevordoring van nijverheid bekroond met
de eerste gouden medaille, als ingezonden antwoord op eene
prijsvraag, is thans in druk uitgegeven. Na vermelding
van verscheiden geschiedkundige bijzonderheden met be-
trekking tot het onderwerp, spreekt |de begaafde schrijver
breedvoerig over de geschiktheid van den Drentschen bodem
voor boschcultuur, waarna hij eiudigt met eenige algemeene
opmerkingen.
De pogingen tot ontginniug -tot bosch hebben ook in
Drente ineermalen veel teleurstelling en, uit een geldelijk
oogpunt beschouwd, dikwerf slechte uitkomsten opgeleverd.
Maar hoe kon dit ook eigenlijk anders? De outginningen
toch werden op verschillende plaatsen ondernomen door per-
sonen, die van eigenlijke boschcultuur geen of weinig verstaud
habben; het waren dus eigenlijke proefnemingen, op groote
schaal ondernomen, en die kunnen wel zeer nuttig zijn voor
het algemeen belang, maar zijn steeds voor den proefnemer
zeer kostbaar.
Dit geld voor boschcultuur noch meer dan voor andere
onderzoekingen. Voor den groei van het hont word een
aantal jaren gevorderd, zoodat de tijd voor velen te kort is,
om deugdelijke bevindingen op te doen. En zoo de tijd
niet ontbreekt, dan ontbreken dikwerf lust en kapitaal om
de foulen van vroeger te herstellen.
Doch waarom dan niet eerst zich op de hoogte gesteld
of nog liever: waarom het toezicht niet opgedragen aan per-
sonen, die in zake de ontginning van zand- en heidegronden
tot bosch or.dervinding hebben opgedaan Overal toch waar
boschcultuur met oordeel en kennis van zaken geschiedt, zijn
de uitkomsten bevredigend.
Ontwatering van den grond is nummer 66n bij alle out
ginningen; kan deze niet voldoende worden verkregen, dan
zijn deze gronden ongeschikt voor bebossing.
De wortels moeten diep in den grond kunnen dringen
dddr waar dit alleen kan worden verkregen door koslbare
grondbewerking, zal het zeer de vraag zijn of de cultuur is
aan te bevelen. Er zijn echter in Drenthe nog duizenden en
duizenden bunders heideveld, die om zoo te zeggen
braak liggen en voor de teelt van den //grovenden'^uiterst
geschikt zijn. Zeer te -wenschen ware het, dat deze ontgin-
ntngen in het groot en volgens een vast plan geschiedeu
De Staat treedt in Nederland niet op als aanlegger van
bosch, zooals zulks in Duitscliland eu in andere landen ge
schiedt, en niet te ontkennen valt het, dat dit ook met be-
zwaren gepaard zou gaan, ofschoon van den anderen kant het
aanleggen van een flink boschdomein zeker den krachtigsten
stoot zou geven aan eene stelselmatige houtteelt. De provincie
en de gemeente achten deze taak ook niet te behooren tot
hun werkkring. Particulieren en particuliere maatechappijen
zullen dus de taak ter hand moeten nemen, en allerwpge
wordt dan ook in Drente, alhoewel op zeer bescheiden wijze,
in dien geest gewerkt.
Het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Land-
bouw heeft aan den minister van financien een adres gezonden
van den volgenden inhoud
//Op algemeen en dringend verlangen uitgesproken door
de afdeelingen der Maatschappij, waarvan de belangen aan
ons zijn toevertrouwd, wenden wij ons tot Uwe Excellentie
met het verzoek, dat de termijn, gesteld bij de wet tot her-
ziening van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigen-
dommen, art. 19 en 20, op 30 dagen voor het ter visie
liggen en voor het indienen van bezwaren, zoo het eenigszins
mogelijk is, op wettelijke wijze worde verlengd.
//De redenen, die daartoe hebben geleid, zijn de volgende
//lo. dat de eigenaars, hetzij zij zelven hun goed bewonen,
hetzij zij elders woonachtig zijn, door onbekendheid met de
bepalingen der wet en met de ligging van het perceel, dat
tot type is genomen, dikwijls niet in de gelegenheid zullen
zijn zich te overtuigen of de schatting volgens billijkheid te
gedaan.
//2o. Dat dit bezwaar wordt vergroot, doordat niet eene
hofstede in haar geheel is geschat, maar slechts een enkel
perceel daaruit is genomen, om als type te dienen.
//3o. Dat de termijn vallende in den winter, de beoordeeling
der gronden daardoor zou kunnen worden bemoeilijkt.
willig toebrengon van clngon on bwetauren