LANDB0UW.
WEEKBLAD VAN HAAIILEMMERMEER NIEUWS- en ADYERTENTIEBLAD.
voor het rechteroog, zoodat daarin een kunstoog
kon worden geplaatst. Bij de beliandeling ontdekte
de geneesheer dat de kogel, 12 jaar geleden door
liet linkeroog gedrongen, in ket koofd was blijven
zitten en door die ontdekking kwam Roghair tot
de wetenschap, aan welke oorzaak hij de zwaarte
in het hoofd en de hevige hoofdpijnen had te danken,
die hem reeds 12 jaar kwellen. Hij stemde toe in
de operatie tot verwijdering van den kogel, en dr.
Gori bracht gisteren met goed succes het pwjectiel,
dat 21 gram weegt, te voorschijn. Roghair krijgt
nu ook een kunstoog voor het linkeroog, en zal,
naar hij hoopt, op de eerstvolgende audientie Z. M.
kunnen lateu zien met hoe goeden uitslag's konings
raad is bekroond.
Uit Franeker schrijft men aan de Zw. Ct.
over de bekende beschuldiging van een onderwijzer
aldaar, het volgende
De Franeker schoolquaestie, door alle bladen reeds
vermeld en door sommige met het noodige voor-
behoud beoordeeld, heeft al vast dit opgeleverd, dat
de beide schoolopzieners, jhr. dr. D. H. Waubert
de Puisseau, districts-schoolopziener, en mr. II. D.
van Ketwioh Yersckuur, schoolopziener in het arron-
dissement Harlingen, twee dagen zich hier ter plaatse
met het onderzoek der zaak hebben beziggehouden.
Dat dit niet zoo gemakkelijk gaat, zal ieder begrijpen
als men weet, dat het gebeurde in Juni 1885 heeft
plaats gehad en zelfs de verklaringen der drie be-
doelde knapen bij het eerste onderzoek niet te best
kloptenbij het tweede echter was een aandoenlijke
overeenstemming op te merken.
De lezing van het gebeurde, van kerkelijke zijde
geleverd, kent men uit het klaagschrift. De andere
lezing is deze: De onderwijzer Holling had indertijd
voor eigen oefening verzocht het orgel in deRoomsche
kerk te mogen bespelendit nu werd hem niet toe-
gestaan. Een gelijk verzoek, aan het kerkbestuur
der Doopsgezinde gemeente gedaan, had gunstig ge-
volg, en toen nu Holling niet meer zijn kerkpliohten
als Rootnschgezinde waarnam, ontstond er een klove
tusschen hem en zijn geloofsgenooten. Nu moet het
in Juni 1885 zijn gebeurd, dat de onderwijzers
Zimmerman en Holling voor het begin van den
schooltijd of wel bij gelagenheid dat de eerste van
den andere de sckoollijst ging afhalen, een woord
wisselden over het lastige van poeiers in te nemen,
daar Zimmerman aan de koorts leed en met poeiers
iu den zak liep, waarop Holling beweerde dat
de moeilijkheid niet bestond, als men zich maar
van ouwel bediende als slikmiddel, daar bijvoegende
//ik heb het juist bij mij" en er Z. een proefje van
presenteerde, waarop drie jongens misschien
meerdere daarbij staande, ook een proefje vroegen
en kregen. ,/Ziedaar alles, zegt de andere lezing,
doch het onderzoek zal nu aan 't licht moeten
brengeu of er werkelijk spotternij bij deze zaak in
't spel geweest is.
Ter gelegenheid van de bakkerij-tentoonstel-
ling heeft de heer Schroder, eigenaar van het hotel
Mille Colonnes, op het Rembrandtplein te Amsterdam,
boven den ingang twee groote geschilderde doeken
aangebraeht.
Op elk dier doeken prijkt het wapen van den
B ikkersbondeen reusachtige krakeling, die door
twee leeuwen wordt vastgehouden.
Naar men verneemt is de heer Albert Van
Raalte, werktuigkundig ingenieur te Haarlem, door
de Socilte Internationale des Electriciens, te Parijs,
benoemd tot haar algemeen gedelegeerde voor Ne-
derland.
Maandag j.l. had te Amsterdam in het Paleis
voor Volksvlijt de plechiige opening plaats van de
Internationale Bakkerij-Tentoonstelling, die aldaar
gedurende een veertiental dagen zal gehouden
worden.
Nadat de President van den Bakkersbond, de
heer Siemons, een korte inleidende toespraak ge
houden had, gaf hij het woord aan den heer van
fienhoven, Burgemeester van Amsterdam, die zich
bereid verklaard had de Tentoonstelling teopenen.
De heer van Tienhoven wees er in zijne openings-
rede o.a. op hoe belangrijk en onmisbaar voor alle
standen der Maatschappij het bakkersvak is, en hoe
hier een aanschouwelijk beeld gegeven werd van
alles wat met deze industrie in verband staat.
Daarna trad op de heer A. C. Wertheim die in
eene geestige en doorwrochte rede, de geschiedenis
der bakkerij mededeelde.
Beide toespraken werden met fanfares begroet en
levendig toegejuicht.
De aanblik die het Paleis oplevert is inderdaad
verrassend, en men zoude niet vermoeden dat men
met de producten der Bakkerij en aanverwante
vakken, zulk een keurig geheel zoude kunnen
samenstellen.
Een woord van onverdeelden lof komt voorzeker
toe, aan het Uitvoerend Comite en aan hen die het
comite ter zijde stonden.
Trots alle verzekeringen van het tegendeel, was
deze Tentoonstelling bij de opening gereed, en liep
men geen gevaar, zooals bij zulke gelegenheden
tteeds het geval was, armen en beenen te breken
over zwervende kisten en planken.
Het aantal inzenders, zoo uit het Bianen- als
uit het Buitenland is zeer aanzienlijk, en de inzen-
dingen zijn hoogst belangrijk.
In een volgend nommer hopen wij, in het bijzon-
der van artikelen die ons voor Indie geschikt voor-
komen, eene gedetailleerde beschrijving te geven.
Reeds thans durven wij beweren dat deze Ten
toonstelling een volkomen succes zal blijken, een
zaak die eer zal doen aan ontwerpers en uitvoerders.
De aanvraag voor aanleg en exploitatie van
een pier te Scheveningen gaat uit van den heer
Henry Hemans, koopman, lid van de Kamer van
koophandel te Londen, handelende voor zich zelf en
voor Ewing Matheson, civiei ingenieur, S. Perigrine
Birsch, civiei ingenieur, alien wonende te Londen.
Zij wenschen aan de pier de volgende afmetinger
te geven: Toegang ter breedte circa 20 meters;
weg op de pier 10 meters, het hoofd 38 meters,
en lang 90 meters, tezamen 235 meter, totale lengte
325 meters.
Zij widen zich voorts voorbehouden het recht tot
het maken van eene landingsplaats voor stoombooten,
met eene diepte van 1.10 M. bij laag water en
eene lengte van 120 M., zoodat de geheele lengte
vier honderd vijf en veertig meters zoude bedragen,
van den straatweg af langs de duinen.
Aan het hoofd der pier zullen zij maken eene
beschermende trap en landingsplaats voor kleine
booten en baders bij elken waterstand.
De pier, waar deze het wandelstrand en den
straatweg kruist, zal van genoegzame hoogte zijn,
dat paardeu en voertuigen onder de viaduct kunnen
doorgaan.
Dat zij voorts de pier zullen voorzien van schuil-
plaatsen van hout en glas ter bescherming tegen
weer en wind, en eindelijk dat het dek der pier
niet minder zal zijn dan van eene hoogte van
omstreeks 4 meters boven gewonen spriugvloed.
Requestranten vragen de voorloopige concessie
tot de oprichting van bovenbedoelde pier, zullende
de gedetailleerde plannen en nadere voorwaarden
worden vastgesteld en de toestemming daarvoor
worden aangevraagd, alvorens tot den bouw over
to gaan.
Onder het opschrift //Gedachten van een on-
bevoegde over de kaasmakerij", schrijft de heer
C. de Vos, het volgende in het Augustus num-
mer van het Maandblad der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw
Hoewel geen eigenlijk landman, zoo hebben
booinkweker en landbouwer toch genoeg punten
van aanraking, om mij kennis te doen nemen
van alles wat mij van landbouwzaken in geschrift
onder de oogen komt. Zoo las ik natuurlijk dan
ook in No. 6 van het Maandblad het stukje
van den heer C. Bruijn, en ook dat van een
Noordhollander, beide over de kaas en haar be-
reiding. Die stukjes wekten bij mij gedachten
en denkbeelden op, welke ik den lezer van het
Maandblad ter overweging wensch aan te bieden.
In die beide stukjes wordt geklaagd over ge-
breken in de kaas en de kaasmakerij. Daar wor
den verschillende beschouwingen over bronnen en
oorzaken aangehaald, doch het komt mij voor,
dat het gaat zooals op allerlei gebied te dikwerf
het geval is, dat er namelijk vele vragen zijn
waarop alleen negatief en nog niet positief te
antwoorden is, en naar welks voldoende oplos-
sing de theorist ja! maar nog veel meer de
practikus met vlijt en inspanning zoeken moet.
Zoo hebben wij in de Boskoopsche kweeke-
rijen het verschijnsel te betreuren, dat het gewas
der perenboomen in zeer veel tuinen veel zwak-
ker is dan in vroeger tijden. Veel is die zaak
besproken en veel is er gegist, maar bij alles
was de slotsom, dat het zoo niet was.
Er werd gegist, dat door d3 eeuwenlange
kweekerij de grond voor den perenboom zou zijn
uitgeteelt. Maar als men zag, dat op nieuwge-
graven tuinen, waar dus wel nimmer boomen
hadden gestaan, het kwaad eveneens voorkwam,
bleek die gissing onjuist-
Er werd gevraagd, of het in den mest kon
zitten? Maar door alle tijden heen gebruikte en
gebruikt men nog zooveel mogelijk zuivere koe-
mest, en dan moest het ook op alle tuinen voor-
komen. Dat is het dus ook niet.
De Pomologische Vereeniging besloot monsters
verschillende gronden naar het proefstation te
Wageningen te zenden, en wel le van oude.
tuinen met s'echt gewas, 2e van dito met goed
gewas, 3e van nieuwe tuinen met slecht gewas,
4 dito met gord gewas.
W ij onlvingen van alle vier prachtige analy-
sen, die aantomden dat er in de gronden slechts
zeer kleine verschillen in de hoeveelheid van en-
kele grondstoffeu bestonden, en een bijgevoegd
scbrijven meldde ons, dat op de eigenlijke vraag
geen voldoend antwoord te geven was. Ra Ra
W at is het Of lieverZoek Zoek
Zou nu zoo iets soortgelijks ook niet bij den
landbouw kunnen voorkomen, en het gevolg
zich bij het zutvelmaken openbaren?
Dr. Hollmau zoekt de oorzaak van het blauw
worden der kaas in het eten van schadelijke
planten. Maar kwamen die planten dan vroeger
minder of niet voor? Dan zijn ze toch te ken-
ntn. En groeien die vreemde planten dan overal
waar de kaas blauw wordt? En hoe zou het
kotnen, daar men thans toch meer werk van het
land maakt dan vroeger, dat er thans zooveel
meer onkruid zou groeien Bij gebrek aan gras,
zegt men. Maar was er vroeger ook wel niet eens
gras gebrek?
De Noordhollander meent, dat het //boeren-
goed" bij het drogen in de zon scheurtjes krijgt,
waar melk indringt welke bij het weder uitzet-
len van het hout wordt opgesloten en daar
tot bederf overgaat. Maar ik vraag alweder:
Hoe was het dan vroeger? Ik meen dat men in
mijn jeugd niets anders dan houte.n vaatvverk
gebruikte. De koperen kannen en melkmouwen
zoo heetten zij immers? zijn later geko-
men. Of scheurde het hout toen niet in de zon?
En waren er toen ook nog geen bacterien, die
in de scheurtjes kruipen? Ik geloof het wel,
maar zelfs het gewapend oog had ze nop niet
waargenomen.
De heer Bruijn klaagt over de slechte kaas-
makers. Of het iu onze etreek beter is weet ik
nie:, en durf er ook niet over nitweiden. Even-
wel mag ik niet verzwijgen, dat ik hier en daar
dikwijls kaas heb te proeven gekregen die veel
had van geheel afgeroomd en zoo droog was als
stokvisch.
Ik sprak dezer dagen met een weldenkeud
landman over. Die zeide mij: //Het afroomen
moet, althans gedeeltelijk, wel gedaan worden,
anders moet de kaas langer liggen eer zij lever-
baar is, en zij moet zoo spoedig mogelijk naar
den koopman om geen gewicht te verliezen en
zoo spoedig mogelijk geld te ontvangeniets
waar vele boeren thans zoo hard om verlegen
zijn."
Wat nu de oorzaak van alle de verschillende
gebreken betreft, zou de theorie er wel zoo hard
naar behoeveu te zoeken En zou de heer de
Bruijn ook gelijk kunnen hebben als hij zegt,
dat de oorzaak bij de kaas makers is le zoeken
Doch als hij er bijvoegt, dat die kaasmakers
ter goeder trouw de boel bederven, dan geloof
ik, dat op dien regel een weinig teveel uitzon-
deringen zijn. Geschiedde het water in de boter
werken, of later het vermengen met kunstboter
ook ter goeder trouw?
Maar, zegt men mogelijk, zoo iets kan bij
de kaas geen plaats grijpen. Goedlaat het dan
ter goeder trouw zijn.
De vooruitgang in kennis en wetenschap
heeft veel goeds in de wereld gebracht en vele
verbeteringen daargesteld, maar [ook veel kwaads
in haar gevolg gehad. Zijn toch de middelen om
goederen of waren in waarde te verminderen,
te vervalschen, te verknoeien daardoor ook niet
zeer vermenigvuldigd, en wordt dat niet toege-
past op alles wat er maar eenigzins vatbaar
voor is? En komt van dat alles niets bij den
kaasmaker in aanmerking? Het heerschend be-
ginsel is toch: Haal er 5 tout prix zooveel van
als ge kunt. En als er nu iets nieuws met op-
hef bekend wordt gemaakt als zeer voordeelig,
en men bekomt, daardoor verleid, slechte uitkom-
sten, aan wien dan deschuld? En dit geldt zoo-
wel voor handelwijzen als voor kunstmiddelen.
Maar ik mag op dit gebied niet te veel zeggen,
en daarom vraag ik maar.
Eenigen tijd geleden zeide mij een landman,
dat hij bouwhoeven kende, waar men het eene
jaar goede, en bij dezelfde handelwijze, het an
dere jaar slechte kaas maakte. Daarvan zeg ik
dat zulks eeu soortgelijk verschijnsel is, als bij
ons met het oculeeren gebeurd. Dat kan ook
zeer verschillend slagen. D.e zelfde man vertelde
mij ook, een hoeve gekend te hebben, waar be-
stendig goede kaas werd gemaakt. Doch er kwam
een ander bewoner op, en toen was zij altiid
slecht. Als die nieuwe bewoner zijn land en zijn
gezonde vee eveneens behandelde, dan zit immers
het kwaad in den maker der kaas; want nocli
het land, nocli de koeien, nog de melk hebben
nukken-
Zou het n:et nuttig kunnen zijn, als zulk een
bekwaam kaasmaker er zullen er wel. zijn
wien dat convenieert zich eens bij die ramp-
spoedige vervoegde, en gadesloeg hoe hij werkte
en welke vaten en stoffen hij gebruikte, ora
alzoo het gebrek of abuis te ontdekken?
Zou het niet nutfiger kunnen zijn, dan dat
wandel-leeraars hier en daar zelve kazen komen
maken en vertrekken als zij in het vat zijn,
doch waarvan mij gezegd is, dat meefmaleu
niets goeds is terecht gekomen
Ik wil eindigen met de woorden van den heer
Bruijn: //Ieder doe zijn best en lichte zooveel
mogelijk anderen voor; slechts door eendrachtig
samenwerken kan men den strijd met het buiten
land volhouden, en waar eerlijkheid en goede
trouw samen gaan, daar moet de overwinning
behaald worden."
Op de tentoonstelling van afgesneden rozen,
bloemen enz., te Boskoop, door de Pomologische
Vereeniging gehouden ter herdenking van haar
25-jarig bestaan, zijn de volgende prijzen toe-
gekend
No. 1. De meest uitgebreide verzameling,
minstens 125 soorten. Societeit 't Vijfde Wiel
te Boskoop, lste prij
No. 2. De meest uitgebreide verzameling
theerozen, minstens 40 soorten. lste prijs G.
Vurens te Boskoop; 3de prijs K. Wezelenburg,
Hazerswoude.
No. 2. De meest uitgebreide verzameling!
hybr. remontants, minstens 50 soorten. lste
prijs tentoonstellingscommissie te Boskoop ;2de
prijs G. Vurens te Boskoop; 3de prijs C. M.
Knopppr, Utrecht.
No. 4. De grootste verzameling bengalei-, min
stens 10 soorten, van elke soort 4 bloemen.
lste prijs D. Frets; 2de prijs P. M. Van Hei-
ningen, beiden te Boskoop.
No. 6. De grootste verzameling polyantha's,
minstens 6 soorten, van elk soort 5 bloemen,
2de prijs R. H. Van Gelderen, Boskoop.
No. 7. De grootste verzameling thdvbriden,
minstens 15 soorten. lste prijs K. Wezelenburg,
Hazerswoude.
No. 10. De grootste verzameling rozen, 10
van elke soort, het fraaiste gerangschikt. lste
prijs tentoonstellingscommissie, Boskoop.
No. 13. De grootste en sehoonste verzame
ling rozen, ingezonden door een inwoner der
gemeente Boskoop, in eigen kweekerij gesneden,
lste prijs K. Van Gelderen, 2de prijs J. van
Hoff, beiden te Boskoop; 3de prijs P. Van Noort
Zoon, Waddingsveen.
No. 15. De grootste en meest. uiteenloopende I
verzameling hybr. remontants, gesneden in eigen
kweekerij. lste prijs dezelfde.
No. 17. Een rozenbouquet. lste prijs A.
Kors, Leiden.
No. 18. Een vaasbouquet. lste prijs J. P.
Hooftman, Gouda.
No. 19. Een bruidsbouquet. lste prijs A.
Steensma, Gouda.
No. 20. Een bloemkussen van rozen, groot
60 a 75 cM. 2de prijs M. F. W. Schubart,
Utrecht.
No. 21. Een bloemkussen, groot 60 a 75 cM.
2de prijs M. J. van Laren, Leiden.
No. 22. Het sehoonste bouquet, ingezonden
door ingezetenen der gemeente Boskoop, door
de inzenders persoonlijk gemaakt. lste prijs P.
M. Koster, 2de prijs A. Van I.Ioff, beiden te
Boskoop.
No. 23. De grootste en sehoonste verzame
ling planten ter opluistering, in potten, kuipen
of mandjes geplaatst, lste prijs J. Vermeulen,
Boskoop; dito bestuursprijs M. J. Van Laren,;
Leiden; 3de prijs J. W. Van Groos, Boskoop.|
Voorts zijn door de jury nog drie zilveren