GEMENGDE BERICHTEN. WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEl WS as A1)VERTENTIEBL AI Goud uit molensteenen. schuld. Wat tie op te leggen straf betreft, deze kon met het oog op de bestaande provocatie van de zijde van den verslagene, verve beneden het, maximum zijn, waarom bet 0. M. de ver- oordeeling van Vonk vorderde tot drie jaar ge vangenisstraf. Mr. D. S. Van Emden, advocaat te 's Gra- venhage, als verdediger optredende, trachtte het door het 0. M. aangevoerde te ontzenuwen en vroeg vrijspraak van zijn client, snbsidiair het opleggen eener mindere straf dan door het O. M. was gevorderd. IN a re- en dupliek bepaalde de rechtbank de uitspraak op heden over S dagen. Erandbrief. Voor de rechtbank te Amsterdam stond terecht een man, die aan den Burgemeester van Amsterdam een tweetal brieven had geschreven, waarin hij dezen met moord en brand bedreigde, bijaldien hij hem met eene som van/'25 schonk. De man was zonder geld of middelen van be- staan en peinsde op middelen om onder dak te komen. In de gevangenis? Liefst wel, als het kon. Maar daarin zat, juist de moeilijkheid. Aan de politie-bureelen wilde men hem wel een nacht onderkomen verschaffen, maar hem naar een kolonie doen opzenden, wilde men niet. len einde raad, schreef bekl. daarop de brandbrieven, teneinde de justitie te dwingen hem op te nemen. Het 0. M. eischte een jaar gevangenisstraf, na betoogd te hebben, dat de nieuwe strafwet het schrijven van een brandbrief strafbaar stelt, ook al denkt de schrijver er in de verste verte niet aan, zijne bedreiging ten uitvoer te leggen. De heer mr. L. W. an Gigch, als verdediger toegevoegd, bestreed die zieuswijze en betoogde dat de nieuwe wet, evenzeer als de oude, alleen dan toepasselijk is, wanneer de schrijver de ernstige bedoeling heeft gehad, wer- kelijk door zijn bedreiging geld af te persen. In eene buitengewone zitting der arrondis- sementsrechtbank te Dordrecht, werd deze week de zaak behandeld van M. L. Veldman, 44 jaar, huisvrouw van A. Kerkhof, en hare 10—jarige dochter Soetje Kerkhof, ter zake dat zij te zamen en in vereeniging met elkan- der in den nacht van den 5 op den 6 Sept. 1886 te omstreeks 12 uur in hare woning aan het Vrieseplein te Dordrecht, waarin hare familie en nog andere menschen waren gehuisvest, ter wijl het meerendeel der bewoners zich reeds ter ruste had begeven, opzettelijk brand hebben ge- sticht en wel. de tweede beklaagde, dat zij eenige doosjes lucifers en een bos heibezems op den zolder uitgespreid, vervolgens eene hoeveelheid petro leum uit een blikken petroleumkan daarover en over eenige daar liggende kleedingstukken heeft uitgestort, daartoe bijgelicht door hare moeder de eerste beklaagde dat zij eenigen tijd daarna den brand daarin heeft gestoken de eerste beklaagde, dat zij, toen hare dochter de tweede beklaagde eenige doosjes lucifers en een bos heibezems op den zolder uitspreidde en daarover, alsook over eenige daar aanwezige kleedingetukken petroleum uitstortte, hare dochter daarbij tot zekerder bereiking van beider doel heeft bijgelicht; dat ten gevolge van die handelingen een ge- deelte van den zolder door brand is aangetast en een gedeelte van het dak is verbrand, waar- door voor de medebewoners van haar huis levens- gevaar en gevaar voor de hun toebehoorende goederen te duchten was. In deze zaak werd het openbaar ministerie waargenomen door den substituut—officier van justitie, jhr. W. A. De Jonge, terwijl als ver- dedigers optraden voor de eerste beklaagde mr. A. A. Mol te Dordrecht en voor de tweede beklaagde mr. M. F. Boonzajer Jr. te Gorinchem. Het 0. M. stelde grootendeels de moeder verantwoordelijk, voornamelijk dadrop drukkende, dat eene eigen dochter, een jeugdig 19-jarig leven is opeeofferd, ten gevolge van misdadige bedoelingen. Zijn eisch was 7 jaar gevangenis straf voor de moeder, 2 jaar voor de dochter. Over 8 dagen uitspraak. De verdedigers mrs. Moll en Boonzajer Jr., meenden, dat er geen gevaar voor levens en goederen kon worden geconstateerd, en conclu- deerden tot aanneming van verzachtende om- standigheden of vrijspraak. Zaak-fortugn en fan der Sladt. De rechtbank te Amsterdam deed Donderdag uitspraak in deze zaak. Het vonnis overweegt, dat de aansporing: //vereenigt u' niet is aan- sporing om zich aan te sluiten bij den soc.-dein.— bond, maar wel degelijk een opwekking tot het, volk, om zich in eene oproerige samenscholling tot eene massa te vereenigen. Het stuk bevat alzoo opruiing en mitsdien zijn beklaagden daaraan schuldig verklaard. Ieder hunner is veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, met bepaling dat de tijd hunner praeventieve hechtenis, (v. d. St. 70 dagen, F. 71 dagen) in mindering der opgelegde straf zal komen. Het Hof te Amsterdam deed heden uitspraak in de zaak teger. den graankoopman S. en de wed. v. S., die de vorige week terechtstonden, de eerste ter zake van bedriegelijke bankbreuk, valschheid in geschriften en poging tot orakoop- ping van een openbaar amhtenaar, de tweede ter zake van medeplichtigheid aan bedriegelijke bankbreuk, door in het faillissement van den eerste met een gefingeerde schuldvordering op te komen en ze te beeedigen. S. werd alleen schuldig verklaard aan verdnistering der partij rijstmeel, aan de daarmede verband houdende valschheid in ziine boeken en aan het vervaar- digen eener valsche pretentie in samenspanning met de wed. Van S.; de anaere ten laste ge- legde misdrijven (o. a. de poging tot omkooping) werden deels als onbewezen, deels onstrafbaar verklaard. De 2 besch. werd aan het ten laste gelegde feit schuldig verklaard. S. werd tot drie jaar gevangenisstraf, de wed. v. S. tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld. die in een anderen vijver. De karpers waren in dien korten tijd van 2% tot 3^ pond gegroeid. Zulk eene uitkomst was boven verwacbting. Een bloedig tooneel werd Donderdagavond omstreeks 7 uur nabij het station van den Holl. spoorweg te 'suGravenhage afgespeeld. Een half uur te voren ontving een dertien- jarige knaap, die in de Boekhorststraat wandelde, van een man, die een wagen met koopwaren voortduwde, het verzoek hem behulpzaam te zijn in het oprijden van den handwagen over da draaibrug aldaar. De jongen voldeed hieraan, waarna de onbekende man hem uitnoodisde zijn medgezel te zijn tot aan de Van Ravesteinstraat, waar de wagen thuis behoorde. Ook hierin stemde de geen kwaad vermoedende knaap toe. En toen de koopman hem, toen de wagen was weggebracht, een dubbeltje beloofde als hij nog even medeging naar de Rijswijksche straat, aarzelde de jongen geen oogenblik. Zij bereikten langs den stationsweg het voorplein van het spoorwegstation, waar de zonderlinge onbekende zich met zijn jeugdigen medgezel naar een afgelegen plek begaf. Daar haalde eerstgenoemde een knipmes uit zijn zak, voorwendende zijn nagels te willen reinigen. Maar onverhoeds bracht hij den dertienjarigen knaap een afschu- welijke snede over het gelaat toe, van het linker- oor tot even voorbij den neus. De dader zette het onmiddelijk op een loopen in de richting van den Rijswijkschen weg, den jongen gillende achterlatende. Op diens geschreeuw schoten de agenten uit het nabijgelegen politie-posthuis toe die den armen jongen voorloopig in het posthuis hulp verleenden en hem onmiddelijk naar het ziekenhuis brachten. Een nauwgezet onderzoek werd bekroond met de aanhouding van den dader, die aan den Rijswijkscben weg woonde. Men deelt ons mede, dat hij niet wel bij 't hoofd is en reeds meer- malen gezegd heeft een jongen den hals te zui- len afsnijden. Bij de Epson-wedrennen in Engeland, die in den zomer van het vorige jaar werden gehouden, bevonden de beide broeders Samson zich onder de toeschouwers. De hit te was drukkend en de jongste Charles Samson, vroeg zijn broeder, of hij met hem de verfrisschingen mocht deelen, die deze had meegebracht. Lachend zeide de ondste, William: //Wat ik heb, is maar genoeg voor een persoon; ik geef het je echter, wanneer je me je vaderlijk er'deel afstaat, dat is boven- dien toch niet veel waard." Charles, die alles als scbets opnam, bewilligde in dit verzoek en teekende zelfs een bewijs dat William uit zijn notitieboekje scheurde. Kort geleden stierf de oude Samson en liet een groot hotel en vier flinke huizen na. Een groot vermogen, dat hij voor eenige jaren van een verren bloedverwant te Melbourne geerfd had, vermaakten hij aan zijn oudsten zoon William. Deze wilde nu inderdaad nog voor de verfrisschingen, die hij met Charles had gedeeld, diens erfdeel aan zich trekken. Het geteekend bewijs werd echter voor ongeldig verklaard. terwijl eenige vrienden van Charles, verontwaardigd over deze handelwijze, William zod afrosten, dat hij zich in 't vervolg wel niet meer aan dergelijke praktijken zal bezondigen. Reeds vroeger is er op gewezen, hoe men in Duitschland, waardeloos, onvruchtbaar land pro- ductief maakt, door het voor de vischkweekerij in te richten. Onder anderen is dat het geval op de groote Luneburger heide. Thans verneemt men uit Arnswolde, dat in dat district door de fiscus op waardeloos terrein 3 karpervijvers waren aangelegd, die zoo goede winsten opleveren, dat nu een vierde van 2% hect. gemaakt werd. Men had in den jongsten zomer 3900 karpers in de vijvers gebracht en 2 Nov. jl. er 2200 weer uitgehaald van pd. zwaarte, en bracht De bekende avonturier, Francis Franck ge- naamd (zijn eigenlijke naam is Francis Pincan), die vroeger redacteur was van de Figaro en in den laatsten tijd zich voor bij zonder rijk uitgaf en aan 't hoofd stond van financieele dagbladen, werd ingevolge de aanklacht eener Russische familie, die hij groote sommen gelds had afge- dwongen, in hechtenis genomen. Het gelukte hem evenwel, den politiedienaar, die hem naar de gevangenis Mazas zou brengen, te ontvluchten, bij het Credit Lyonnais 150.000 francs, die hij daar gedeponeerd had, op te eischen en daarna spoorloos te verdwijnen. De politiedienaar werd ontslagen en onder verdenking, door den avon turier omgekocht te zijn, gevangen gezet. Miss Maria Scott, een zeer vermogende dame van de aanzienlijkste Engelsche familien, had zich officieus verloofd met een mijnheer Sebright, die een erfenis van 250.000 gl. er door had crelapt. De dame had de zwakheid, hem voor een 40 a 50,000 gl. wissels te geven, maar zag tegelijkertijd in, dat dit huwelijk haar niet paste. Hij kondigde nochtans de verloving in de voornaamste bladen aan, compromitteerde daardoor het meisje en bedreigde haar met den dood ingeval zij bleef weigeren. Met een pistool op haar te richten perste hij op zekeren dag in den Registrar's office, waarheen hij haar had gelokt onder voorgeven dat zij bij een notaris de nog hangende financieele quaestie gingen uitmaken, haar toestemming voor een huwelijk af en zoo werd miss Scott lady Sebright, die nu alle moeite heeft om dat zonderlinge huwelijk weder te doen ontbinden. Na den trouwdag hebben de echtgenooten elkacder niet weder gezien. Een wonderlijk geval is Woensdag voor de correctioneele rechtbank te Parijs behandeld. Een viertal Engelsche kooplieden hadden een aanklacht ingediend wegens bedrog tegen een zekeren heer Popp, op grond, dat hij hun in een tijdsverloop van drie jaar 445,000 francs zou afgetroggeld hebben, wclk geld hij beweerd had noodig te hebben om door een geheim procede goud en andere edele metalen af te zonderen uit molensteenen van de steengroeven bij Parijs afkomstig. Zij vertelden dat hij hun monsters had ge- toond van het goud, dat hij uit molensteenen zou gehaald hebben, terwijl zijn handlangers in waarheid echter dat metaal in de smeltkroes hadden weten te stoppen. Zij eischten nu terugbetaling van de 445,000 frcs. en 1000 francs schadevergoeding. De ge- daagde eischte echter 40,000 francs schadever goeding voor de aanklacht, welke zij valschehjk teo-en hem zouden ingediend hebben. Eenige deskundigen, in de zaak gehoord, beweerden dat goud zeer goed in molensteenen kan aan- getroffen worden, anderen verzekerden het tegen- deel. De zaak is hierop een week uitgesteld. Van een zijner correspondenten ontving Be Standaard instemming met de klacht over het wonderlijk soortje taal, dat den Nederlandschen belastingambtenaren schijnt eigen te zijn. i/W aar- om die heeren een aankondiging altijd een pu- blicatie noemen, en op zulk een //publicatie' den eenvoudigen boer wordt medegedeeld, dat dit of dat kohier is executoir verklaard; waarom voorts van den fiscus wordt gesproken, ligt alles in diep duister, en schijnt voor ophelde- ring moeilijk vatbaar. //Zouden de ontvangers onzer belastingen, die er dit mengelmoes op na houden ten dienste van het publiek, er misschieu niets op tegen hebben, wanneer de eerzame burger zijn schot en lot naar het ontvangerskantoor droeg, in plaats van in Ilollandsche guldens en centen, in een mengelmoes van vreemde munten, won der wel gelijkend naar het poespas^ dat de amb- tenaren hem in woorden voorzet; //De inzender heefi geen on gelijk, voegt de Arnh. Ct. hierbij, maar het is niet billijk alleen het bestuur der belastingen hierover aan te vallen. Hij lette eens op de woorden en uit- drukkingen bij het leger de defensie, gelijk de Grondwet deze zaak noemt. Hij volge eens eens een rechtsgeding. Hij wone de vergade- ringen van de Volksvertegenwoordiging eens bij. Het wemelt in alle bescheiden, die deopenbare aangelegenheden betreffen, van woorden, die niet aan onze taal zijn ontleend. //Maar hij steke de hand ook in eigen boezem. Aan het bureau van een courant werken de redacteurs. Zij worden terzijde gestaan door correspondenten en de voorname broil van mkom- sten zijn de advertenlien en de reclames, voor een deel ook de abbonnementenwaarvoor de expeditie zorgt. Als de corrector eene fout over het hoofd heeft gezien, wordt daarvan melding gemaakt als erratumantwoorden vaak gegeven in de rubriek correspendentieofjicieele mede- deelingen zijn dikwijls opgenomen als publicatie enz. enz. Waarlijk, men moet den Jiscus met tehard vallen, dat hij zijne kohieren opstelt en den wanbetaler explooten zendt. //Uit geen enkele taal zullen de bastaard- woorden verdwijnenvoor wij alien zuiver Volapiik schrijven." Te Grenoble is een huis, dat in aanbouw was, plotseling ingestort. "Van de werklieden, die er aan werkten, werden zeven onder de puinhoopen bedolven, terwijl een gelijk aantal ernstig werd newond. Onvoorzichtigheid schijnt de oorzaak te zijn van het ongeluk. Te Keulen vond een dergelijk ongeluk plaats. Een huis van vier verdiepingen in de Roonstrasse, dat nog niet voltooid was, stortte in en bedolf veertien werklieden onder het puin. Daar onmid- dellijk hulp bij de hand was, werden de meesten gered. Twee werklieden echter waren reeds over- leden en vijf zoo ernstig gekwetst, dat een van hen spoedig stierf. De overige kwamen er met lichte kwetsuren af. Het bleek bij onderzoek, dat de muren te zwaar waren belast, zoodat zij uitweken en met de balken naar beneden stortten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1886 | | pagina 3