LANDBOUW.
KERKELIJKE BERICHTEN.
RECHTZAKEN.
GEMENGDE BERICHTEN.
WEEKBLAu VAN HAARLEMMERMEER. NIECJWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Boter in liengalen.
van voorzorg te nemen, die de oorzaken van rampen zooveel
mogelijk wegnemen.
Yoor ons land zon de schrijver de voorkeur geven a an een
regeling, als in Oostenrijk bestaat. In het algemeen is daar
voorgeschreven, dat elk ondernemer verplicht is, op zijne kosten
alle zoodanige inrichtingen betreffende arbeidslokalen, werktnigen,
gereedschappen te inaken en te onderhouden, als in verband
met den aard des bedrijfs of der werkplaats tot bescberming
van leven en gezondbeid der werklieden noodzakelijk zijn. Verder
moet hij zorg dragen, dat de werktuigen en hun deelen zoo
beschnt zijn, dat gevaar voor den werkman, bij voorzichtige
nitvoering van den arbeid niet licht kan ontstaan; voorts ge-
scbikte maatregelen nemen om de lokalen liebt, rein en stofvrij
te honden. De woningen, die bij ter bescbikking der arbeiders
stelt, mogen niet op ongezonde plaatsen staan. Bij het in dienst
nemen van arbeiders onder 18 jaar en van vrouwen, moet
zooveel mogelijk worden gelet op de zedelijkheid.
Hoofd/aak acht de schrijver ecbter een behoorlijk toezicht,
door inspecteurs, die als voorlichters dienst moeten doen en
aan wier ervaring de wetgever dan bet licht kan ontleenen
dat noodig is voor een goede wettelijke regeling.
Wij kunnen de lezing van dit werkje, dat slechts 10 cent
kost, ten zeerste aanbevelen.
De heer Heemskerk is nog steeds zoekende naar een mi
nister van Marine, voor welke functie al bijster weinig lief—
hebberij scbijnt te bestaan.
Zolfs spreekt men er nn van dat de heer Gericke zal blijven;
zijn aanvraag om ontslag zou door den Koning niet ingewilligd
zijn. Van andere zijde wordt echter beweerd dat het ontslag van
den heer Gericke alleen wacht op de afdoening der Kredietwet
voor Marine, in de Eerste Kamer.
Even grillig als een Nederlandscb MinisterieSl bestaan, is ons
lieflijk Nederlandsch klimaat. Met een zelfvertrouwen alsof we hier
het gestadigste weer van de wereld hebben, worden internatio
nal wedstrijden op schaatsen nitgeschreven om veertien dagen
later plaats te hebben, ijs en weer dienende. Dit zon ook heden
en gisteren te Slikkerveer hebben plaats gehad, maar het dooide
en sneeuwt en de strijd is tot den volgende week uitgesteld.
Jammer voor de Friezen die nog altijd revanche moeten nemen
op Axel Paulsen en tegen wien ook Hagen, Paulsen's overwinnaar
op de 25000 meter baan, in het strijdperk zou treden.
Laat ons voor de sportliefhebbers hopen, dat Aeolus uit het
oosten tot ons kome, met zonneschijn en heldere lucht en dus
ook Hoorn's ingezetenen in staat stelle de geboortedag van Jan
Pietersz Koen, den 7n. e. k., met opgewektheid te vieren. Koen's
geboortedag is eigenlijk 8 Januari 1586, maar het feest wordt
den 7n gevierd met een optocht, muzieknitvoeringen enz.
De feestcommissie, bestaande uit de heeren mr. W. K. baron
Van Dedem, lid der Tweede Kamer, A. C. Wertheim, lid der
Eerste Kamer, M. H. W. Levyssohn Norman, oud-lid van den
raad van Indie dr. H. J. M. Schaepman, lid der Tweede Kamer,
H. Kroon Dzn., oud-commandant der schutterij te Hoorn en dr.
J. J. Aghina, lid van den gemeenteraad te Hoorn, geeft zich
alle moeite het feest te doen slagen.
Voorzeker mag Hoorn er trotsch op wezen, de bakermat te
zijn geweest van Batavia's grooten stichter.
Coenen's nationals feestzang zal, naar men aan het
Utr. Dagblad mededeelt, behalve door de Utrechtsche Mannen-
zangvereeniging en het symphonie-orkest der dd. schutterij te
Utrecht, en te 's-Gravenhage door de Koninklijke Zangschool
voor handwerkslieden, beido onder leiding van den componist,
nog worden ten gehoore gebracht: te Amsterdam door de
Mannenzangvereeniging is het lokaal Plancius; te Leeuwarden
door het Leeuwarder mannenkoor; te Oudewater door Ouaewaters
mannenkoorte Kampen door de zangvereeniging Polyhymnia
te Appingedam door het Appingedammer mannenkoorte
Enschede door Enschede's mannenkoor; te fleusden door Heusdens
en Herpts mannenkooren te Vlaprdingen.
Z. M. de Koning heeft het hoofd der gemeenteschool aan
de Schelpkade te 's-Gravenhage, F. Gediking, belast met het
geven van lager onderwijs aan Prinses Wilhelmina.
Het volgende bericbt dat dezer dagen voor kwam in. een
Er.gelsch vakblad, achten wij belangrijk genoeg om het ook in
ons land te verspreiden.
De inlandsche bevolkiiig van Bengalen werd in den laatsten
tijd in hooge mate verontrust door de ontdekking, dat er een
uitgebreide vervalsching wordt gepleegd bij de vervaardiging van
//Ghee5' of gezuiverde boier, een artikel van dagelijksch ge-
bruik in iedere inlandsche huishouding.
De hevige agitatie onder het publiek is te voorschijn geroepen
door het feit, dat de vervalsching plaats heeft of met ossen- of
schapenvet welks gebruik een doodzonde is in de oogen der
Hindoe's of met varkensvet hetwelk de Mohamedanen beschou-
wen als onrein voedsel. Beiden, Hindoe's en Mohamedanen
hebben de Regeering verzocht, hen door middel van de wet te
bescherinen en bebben met aandrang de noodzakelijkheid betoogd,
om onmiddellijk te handelen, opdat de maatregelen genomen
worden vddr den aanvang van de twee Godsdienstige feesteu
//de Doorga Pooja en Mohurvum.".
Tengevolge van deze beweging, werd kort geleden, eene bijzon-
dere vergadering gehouden van de Bengaalsche wetgevende raad
tot welker bijwoning de Luitenant Gpuverueur overkwam uit
Darjeeiing. De Advocaat Generaal diende een wetje in, dat aan
de bevoegde macht. te Calcutta het vermogen schonk om ver-
valschte Ghee" te onderzoeken en in beslag te nemen en om
alle personen die ze verkochten, te straffen.
Dit ontwerp werd in handen gesteld van een speciale com-
missie met opdragt om binnen een week rapport uit te brengen.
De redevoeringen van de inlandsche ieden toonden duidelijk,
hoe diep het nationaal gevoel geschokt is. Zij drongen er op
aan dat de te nemen maatregelen niet zouden beperkt worden
tot Calcutta maar van kracht zouden zijn voor de geheele pro
vince. Waarschijnlijk zal hieraan gevolg worden gegeven. Het
lid Joy Prokash Sail, verklaarde dat onder de geheele bevolking
eene paniek heerschte. Het lid Ban Behary Kapur zeide, dat
daar de Ghee het voornaamste bestanddeel is, van de offerande
bekend als Homa, de ontdekking van deszelfs vervalsching een
doodsteek is voor alle belangrijke Godsdienstige plechtigbeden.
MaandblHoll. M. v. L
In de Landb. Ct. geeft de heer M. C. Voorbeijtel, de ambte-
naar belast met de mestbereiding en den mestverkoop te Amsterdam
alhier, een opgaaf van de verzendingen welke in de laatste vijf
jaren langs den spoorweg hebben plaats gehad.
Men ziet daaruit dat de affevering langs dien weg belangrijk
is toegenomen. In 1882 werden 95 waggons met meststoffen
verzonden, en het aantal steeg in de vier volgenden jaren aldus
269, 468, 488, 530. Elke waggon houdt 10,000 kilo in, zoodat
in het afgeloopen jaar ruim 5 millioen kilo zijn verzonden. Aan
spoorvracht is daarvoor 11.558.65 betaald.
Niettegenstaande de hooge spoorwegtarieven en den gedrukten
toestand van den landbouw, is dus vooruitgang merkbaar. De
heer V. merkt op, dat deze wijze van vervoer zeker heel wat
zou toenemen, indien de spoorwegbesturen konden besluiten de
vrachten voor het overbrengen van natuurlijke meststoffen meer
in overeenstemming te brengen met de draagkracht van het
artikel bij de thans gedrukte markten der meeste landbouwpro-
ducten.
Ned. Herv. Ker/c.
Beroepente Heinenoord c. a. A. Van Veelo te Klundert;
te Oosthuizen c. a. Kist te Zuid-Zijpe; te Britsum F. H. Germs
te Akkerwoude c. a.; te Obergum C. J. Boers te Loppersum;
te Stitswerd N. E. Van Laer Dinckgreve te Ballum en Hollum
(eil. Ameland); te Vlagtwedde J. Van Wanrooy te Nieuwdand;
te Gelselaar J. Van den Bergen te Cortgene; te Chaam en
Baarle-Nassau N. de Jonge te Brussel; te Zutfen A. Voorhoeve
te Katwijk aan Zee; P. J. Romijn te Zierikzee en L. C. Schuller
tot Peursura te Alkmaar; te Opheusden (cl. Tiel) J. L. Tichelaar
te Ouddorp (cl. Brielle).
Aangenomennaar Oud-Loosdrecht door P. Gemmer te
Makkumnaar Delden ds, R. J. Jungius te Franeker; naar
Sebaldeburen L. Balk cand. te Eede (Geld.)
Bedankt: voor Zoelmond door W. J. Coenen te Beuningen
(Geld.); voor Sommelsdijk door C. Bouthoorn te Sprang; voor
IJhorst en De Wijk door H. Nieweg te Diever; voor Nijega
c. a. door J. Van der Veen te Rossum; voor Zwartsluis en
Oostburg (Zeeland) door J. G. Klomp te 's-Gravelandvoor
Kwadijk (cl. Edam) door M. Th. Laurman te Berkenwoude en
Achterbroekvoor Iloek door R. Bokma te Krabbendijkevoor
Wijckel door H. Pop te Hagestein; voor Zwartsluis door J. A.
Van Boven te Oost- en West-Souburg; voor Tezinge door J.
Gruno Aldershoff te Zweeloo; voor Lemmer c. a. door J. C.
Sikkel te Hylaards.
Christ. Ger. Kerlc,
Beroepente Anna-Parochie en te Waddingsveen F. M. Ten
Hoor te Opperdoes.
Aangenomen: naar Hardingsveld door J. Dekker te Heusden.
Bedankt: voor Oudega door J. G. W. Wissink te Kollum.
R. K. Kerb.
De bisschop van Roermond heeft benoemd tot pastoor-deken
van Gulpen den heer J. H. L. Van Oppen, thans pastoor te
Breust; tot pastoor te Breust den heer C. F. Marres, thans
provisor aan het klein seminarie te Rolduc; tot provisor te
Rolduc den heer H. Van HaefF, thans professor aldaar; tot
professor te Rolduc den heer S. F. A. Marres; tot pastoor te
Venraai den heer W. A. Notermans, thans rector aan de O. L.
Vr. Munsterkerk te Roermond; tot rector aan den O. L. Vr.
Munsterkerk den heer J. L: H. Vrancken, thans kapelaan aan
de St. Servatiuskerk te Maastricht; tot pastoor te Berg-en-
Terblijt den heer J. W. Brouwers, thans kapelaan aldaar.
De besmettelijke longziekte blijft iii jfrankrijk voortdurend in
verscheidene departementen heerschen. De meeste gevallen kwa-
men voor in het departement van de Seine. In November wer
den aldaar 38 aan longziekte lijdende runderen in 10 gemeenten
afgemaakt. In den loop dier maand werden in het geheel 154
runderen in Frankrijk aan besmettelijke longziekte lijdende be-
vonden.
De inenting tegen de longziekte werd op ruime schaal toe-
gepast,-meesttijds als noodinenting.
Volgens den veearts Alexandre van Parijs, fungeerend veeirts
in het Seine departement, werden in dat departement in Nov.,
op 22 stallen 169 runderen ingeent, waarvan 11 op stallen
binnen de stad Parijs.
Voor de rechtbank te Amsterdam verscheen onlangs een persoon,
beklaagd ter zake van verduistering van een gouden horloge met
gouden ketting. Juffrouw M. was met haar man uit wandelen
geweest; de wandeling scheen wel wat uitgestrekt te zijn geweest,
althans, onderweg rustte men eens op een bankje uit. Daarna ging
het echtpaar huiswaarts. Onderweg, ongeveer op het Koningsplein,
bemerkt de juffrouw tot niet geringe ontsteltenis van haren man,
dat zij haar horloge kwijt was. Onmiddellijk bij de politie na-
vraagdaar wist men echter van niets, ten minste toen nog niet
Later wel. Beklaagde nl, had op zijn beurt ook eene wandeling
gemaakt en had, langs het bewuste bankje komende, toevallig
het horloge bemerkt. Hij nam het natuurlijk op en Hep er dadelijk
mede naar het politie—bureel. Maar aan den ingang kreeg hij,
(dus verklaarde hij voor den rechtbank), eene ingeving, die hem
gebood het horloge niet aan den commissaris, maar aan een
goudsmid te vertoonen. De goudsmid zeide, dat het echt goud
was. De ingeving gebood daarop den bekl. het horloge te belee-
nen en het beleenbriefje te verkoopen. De zaak werd spoedig
daarop door de politie tot klaarheid gebracht.
Het O. M. zag hier geen diefstal maar wel verduistering,
dewijl de bekl. den wil om het gevonden goed zich toe te
eigenen niet dadelijk, maar eerst later opgevat had. Hetrequi-
sitoir strekte tot veroordeeling tot vijf maanden gevangenisstraf.
De verdediger mr. E. Van Lennep meende dat bekl. het
horloge had beschouwd als eene aan niemand toebehoorende
zaak en concludeerde, als zijnde dus evenmin verduistering
aanwezig, tot vrijspraak.
Een voor kooplieden niet onbelangrijke beslissing werd dezer
dagen door de rechtbank alhier gegeven.
De eischer vorderde van het lid eener ontbonden firma de helft
van hetgeen hij haar had geleend; de gedaagde ontkende zijne
aansprakelijkheid, waarop de eischer overlegging der boeken
vorderde, waartoe de gedaagde zich bereid verklaarde en welke
door de rechtbank werd bevolen.
Nadat ged. door het Hof niet ontvankelijk was verklaard in
zijn appel, sommeerde eischer hem om de boeken over te leggen,
waarop hij verklaarde daartoe buiten staat te zijn, wijl zij na
het overlijden van zijn compagnon waren vernietigd.
De eischer voerde daartegen aan, dat beroep op het ontbrekeu
of vernietigen den gedaagde niet kan baten, omdat volgens art.
9 wetb. van koophandel de koopman verplicht is zijne boeken
30 jaren lang te bewaren.
De rechtbank, die zich met dat gevoelen vereenigde, stelde
dan ook den eischer in het gelijk. Voor dezen pleitte mr. H. J.
Van Lier, voor den gedaagde mr. J. Kappeijne v. d. Coppello.
Dat de gevangenis niet zoo bijzonder a'schrikkend is, ten
minste door enkele individuen verkozen wordt boven een verblijf
in de //Kolonie// bleek heden opnieuw ter zitting van de Amster-
damsche Rechtbank, kamer van strafzaken.
Adrianus Bossert, Rotterdammer van origine, had ten gevolge
van een vonnis der Rechtbank te Leeuwarden een paar jaren te
Ommeschans doorgebracht; in 1883 stelde de Haagsche recht
bank hem in de selegenheid die eens aangeknoopte kennis-
making te hernieuwen, terwijl de Arnhemsche rechtbank in 1884
hem veroordeelde tot negen maanden gevangenisstraf.
In November van het vorige jaar kon Bossert geen werk
vinden, met helaas zoo velen. Zich bij een der politiebureau's
aan te geven met verzoek tot //opzending// daarin had hij geen
zin, zooals hij op een vraag van den president antwoordde; liever
nam hij zijn toevlucht tot het schrijven van een brandbrief, dat
hem een voor hem verkieslijker verblijf zou bezorgen.
24 November 1886 deed hij den heer Kokosky een brief
toekomen, met verzoek onq 200 gulden op een opgegeven plaats
te bezorgen, dreigende bij niet voldoening aan dit verzoek met
brandstichting en moord.
Hoewel dit schrijven eenigeu schrik veroorzaakte, voldeed men
aan dit verzoek niet.
Eenige dagen later meende B. een secuurder weg te moeten
inslaan en deed een dito brief bezorgen bij den commissaris van
politie Stork. Deze heer wist direct hoe met dergelijk schrijven
te handelen. B. werd gearresteerd.
k audaar heden zijne terechtstelling. Eene volledige bekentenis
was natuurlijk de hoofdvoorwaarde voor zijn //systeem.//
Door het O. M. werd gerequireerd een jaar gevangenisstraf.
De verdediger mr. W. F. Schimmel meende dat het eerste
feit niet was bewezen, het tweede niet juist gequalifieeerd, waaroin
hij voor zijn client vrijspraak vroeg.
Mocht de rechtbank deze zienswijze niet deelen, meende hij
toch, dat de maatschappij beter zou gediend zijn, wanneer de
rechter den beklaagde veroordeelde tot een een straf' die hem
tot hard werken dwong dan eene zoo lange gevangenisstraf
waarnaar hij verlaugde.
Uit Wjnterswyk wordt aan de N. R. ,C. het volgende wou-
derlijk verhaal medegedeeld
De familie W. alhier verwaehtte dezer dagen een jeugdigen
leerling der Gewerbeschule te Crefeld te gast, een Amerikaan
van geboorte. Het jongmensch kwam niet, en liet zich verschei
dene dagen wachten. Wat wits nu de reden van,het oponthoud
Een //professor" in de biologie had in den laatsten.tijd te Grefeld
voorstellingen gegeven, en //schitterende" proeveu van zijn be-