BINNENLAND.
LANDBOUW.
KERKELIJKE BERICHTEN.
RECHTZAKEN.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUWS- en ADYERTENTIEBLAD.
Zoutaccijns.
De varkensziekte in Engeland.
1 erduistering en brandstichting.
naimuuMj
BHHM
Was er in de afgeloopen week weinig beweging op het veld
der politiek, des te meer was dit het geval op het ijsveld.
Het heeft, o wonderwerkelijk eenige dagen achtereen flink
gevroren, en van het eene einde van het land tot het andere
was het een onafgebroken keten van hard- en schoonrijderijen.
Dat de Noordelijke provinciBn, vooral Friesland, op dit punt
de kroon spannen is een bekende zaak, en er heerschte daar dan
ook een ware ijskoorts.
Bij den internationalen wedstrijd te Hamburg hebben de Friezen
zich niet zoo kranig gehouden als men dat van hen gewoon is.
Op de 1609 meter baan won A. van den Berg, nit Zuid-Holland,
tegen den Noor Harald Hagen, die daarentegen overwinnaar hleef
op de 3500 meter baan.
De internationale wedstrijden te Slikkerveer, die Woensdag en
Donderdag zouden plaats hebben en die door de Koningin en Prinses
Whilhelmina zouden worden bijgewoond, zijn zoo goed als in het
water gevallen, want juist is het Woensdag nacht gaan dooien en
Donderdag-morgen regende het. Toch ging het eerste gedeelte van het
feest, hardrijden voor heeren liefhebbers, door, en hierbij behaalde
een Engelschman den eersten prijs.
Jammer dat de tweede afdeeling, waaraan tal van beroemde
binnen- en buitenlandsche rijders zouden deelnemen, en waarvoor
een prijs van 600 was uitgeloofd, niet kon doorgaan.
Yan Slikkerveer naar den Haag, il n'y a qu'un pas, en daar
ontmoeten wij nogmaals de figuur van den heer Domela Nieu-
wenhuis, en is het wonder dat wij hem andermaal wederspannig
vinden aan de wet?
Hem was aangezegd zich Dinsdag jl. ter beschikking te stellen
van den Officier van Justitie tot het ondergaan van het hem
opgelegde jaar celstraf. Wie er echter verscheen, de heer D. N.
niet, zoodat hij in het Walhalla te midden zijner getrouwen, in
hechtenis werd genomen zonder dat er eenig verzet plaats had.
Een paar dagen tevoren had een vijfhonderdtal personen hem
een serenade gebracht, waarbij eenige ongeregeldheden plaats hadden,
zoodat de troep door de politie uit elkaar gejaagd moest worden.
Naar aan de Amsterdammer uit Rio de Janeiro gemeld
wordt, werdon den 19den December de Kommandant en de
Officieren van Zr. Ms. Stoomschip Zilveren Kruis op de meest
welwillende wijze door den Keizer van BraziliB ontvangen, welke
audiBntie geruimen tijd duurde. Z. M. informeerde met de meeste
belangstelling naar den toestand van onze vloot, en vroog o. a.
den Officier van Gezondheid of deze ook ondervinding had op het
gebied van tropische ziekten.
Toen daarbij Java genoemd werd, zeide Z. M. zich te herinneren
hoe een Indisch hoofdofficier hem uitvoerige inlichtingen had
verstrekt over de wijze waarop de Inlanders tot de cultuur van
stapelproducten worden genoopt.
De reis van den heer van Delden LaBrne werd echter niet ter
sprake gebracht.
De geheele ontvangst maakte op de Nederlandsche Officieren een
hoogst aangenamen indruk.
Naar het Vaderland verneemt is de luit.- kol. H. K. F.
Van Teijn benoemd tot kolonel en tot opperbevelhebber der troe-
pen en waarnemend gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden.
In het Journal des Debats bestrijdt G. M(olinari) de ont-
worpen wijziging van de suikerwetgeving in Frankrijk, die ten
doel zoude hebben de tegenwoordige belastingheffing van den
beetwortel wederom door eene van het product te vervangen, en
daarmede tevens de premie, die de fabrikanten door betere op-
brengst genieten, te doen vervallen. Die premie kost aan het
gouvernement 75 millioende heer M. nu betoogt, dat deiabri-
kanten tengevolge der concurrentie een deel der premie aan de
concurrenten en een ander aan den landbouw afstaan, en dat zij
in den strijd tegen het buitenland, dat ook algemeen beschermt,
niet gemist worden kan.
De minister van financiBn heeft bij zijn ontwerp tot herziening
van de wet op den zoutaccijns eenige staten overgelegd.
Uit de eerste blijkt dat in ons land 52 zoutziederijen zijn, de
meeste in Noord-Brabant (12), Zuid-Holland (9), Noord-Holland
en Limburg (elk 8).
Van 18761885 is de hoeveelheid veraccijnsd zout gestegen
van 34 tot 41 millioen kilo of per hoofd der bevolking van
8.93 tot 9.60 kilo; de opbrengst der zoutbelasting, die 9 cent
por kilo bedraagt, van f 0.80 tot 0.86 per hoofd.
Vrijdom van accijns is verleend in 1881 voor 18 millioen, in
1885 voor 24% millioen killo, van dit laatste bedrag 15,8 mil
lioen voor de zeevisscherij, 347,000 kilo voor vee en landbemes-
ting, en 8,5 millioen voor fabrieken, trafieken, enz.
De geheele invoer van ruw zout bedroeg in 1881 54 millioen,
in 1885 65 '/4 millioen kilo. Ruim de helf kwam uit Groot-
Britannifi, bijna een derde uit Portugal, dat in 1885 de helft
meer invoerde dan in 1881.
De invoer van geraffineerd zout is in die vijf jaren van 22,7634
K.G. gestegen tot 31,552 K.G. In 1881 kwam bijna de helft
uit Prnisen en een derde uit Groot-BritanniB. In 1885 leverde
het laatste land 2/3, Prnisen slechts /x.1 van het geheel. Het
overige kwam grootendeels uit BelgiB.
Aan geraffineerd zout werd, met afschrijven van accijns, uitge-
voerd in 1881 661,000 kilo, welk cijfer ook gemiddeld in de
drie volgende jaren ongeveer bereikt werd, maar in 1885 daalde
het tot 338,652 kilo.
Blijkens bij de Regeering ingekomen bericht, zal van 15
Mei tot 15 Oct. 1887 te Toulouse eene tentoonstelling gehouden
worden van nijverbeid, landbouw en schoone kunsten.
Ten aanzien der electriciteit, van het gas, van don wijnbouw
en van de bakkerij in het algemeen, draagt dezo tentoonstelling
een internationaal karakter.
Voor het verkrijgen van nadere inlichtingen, worden belanghob-
benden verwezen naar de Nederlandsche Maatschappij ter bevor-
dering van nijverheid te Haarlem, aan welke het prospectus dier
tentoonstelling is toegezonden.
Zondag overleed onverwachts te Haarlem mr. J. J. Enschede,
oudste lid der firma Joh. Enschede en Zonen, vele jaren rechter,
en van Juli 1873 tot Mei 1877 voorzitter der recbtbank aldaar,
welke betekking hij, hoewel noode, wegens het bereiken van zijn
70ste levensjaar moegt nederleggen. Tot den laatsten dag van
zijn werkzaam leven, nam hij aan de leiding der zaken van zijne
firma ijverig deel. Hij was buitendien in verschillende betrekkingen,
als kerkvoogd, secretaris van Teylers-Genootscbap, enz., werkzaam.
In een onlangs gehouden vergadering van den gemeentoraad
van Nieuweramstel is besloten den termijn, binnen welken de heeren
Sanders c. s. zich omtrent de aanvaarding van de concessie voor
de stoomtram langs den Amstelveenschenweg moeten verklaron,
niet te verlengen.
Sinds eenige jaren heeft zich de besmettelijke varkensziekte
zeer verspreid, vooral in Engeland, waar tegen de ziekte iugrij-
pende maatregeleu zijn aangewend en groote somrnen uitgegeven,
tot dusver echter met weinig goeden uitslag.
De Regeering heeft thans daaromtrent aan het parlement eene
memorie voorgelegd van dr. Brown, van het ministerie van
landbouw, waaruit blijkt, dat de ziekte, toenmaals varkenstyphus
genoemd, voor het eerst in 1862 in Engeland als zoodanig werd
waargenomen, nadat ze reeds vroeger in Amerika en in enkele
Europeesche staten was voorgekomen.
Hoe hevig de ziekte in Amerika woedde, waar zij nog veel
voorkomt, blijkt o. a. daaruit, dat zij in 1878 2^ millioen
varkens wegsleepte. Zij heet daar //varkens-cholera."
In 1878 werd door den Privy-Council te Londen het afmaken
van alle aan de ziekte lijdende varkens bevolen. In 1879 werden
17074 dieren aan de ziekte lijdende bevonden, op 2765 plaatsen
van het Vereenigd Koninkrijk.
De ziekte werd door invoer, vooral uit Noord-A merika,
onderhouden, daar in dat jaar 1044 bij aankomst lijdende be
vonden werden.
In 1882 werden o. a. maatregelen genomen voor besmette
graafschappen en om het vervoer van daar te verbieden of te
beperken, maar de uitvoering was aan de gemeentebesturen
overgelaten en liet echter veel te wenschen over. In 1883 en
1884 nam de ziekte eerder toe dan af en verspreidde zich meer
en meer door het geheele koninkrijk.
In 1885 volgden nieuwe bepalingen betreffende het toezicht
op de varkensmarkten, alleen varkens voor de slachtbank bestemd
mochten ter markt gebracht worden en de slachting moest drie
dagen na den verkoop hebben plaats gehad.
Deze maatregel had ten gevolge, dat de ziekte tijdelijk be-
langrijk afnam. In December van dit jaar bepaalde de //Swine
fever compulsory Slaughter-order", dat alle op dat oogenblik
ziek zijnde of verdachte varkens afgemaakt moesten worden.
Voor elk gezond bevonden varken werd de voile waarde, voor
elk ziek varken de halve waarde vergoed.
Deze wet heeft echter niet aan de verwachtingen beantwoord,
daar vele varkens die buiten verdenking waren gebleven toch
besmet bleken, en de ziekte opnieuw voortplanten.
Voor 1886 werd afmaking van alle zieke en verdachte var
kens verplichtend gesteld, maar deze bepaling werd slechts tot
Maart van het vorige jaar gehaudhaafd, en de bevoegdheid er
toe weer aan de gemeenten overgelaten. De ziekte nam sinds
weer toe.
Dr. Brown meent dat de teleurstelling vooral is te wijten
aan misplaatst vertrouwen op de gemeentebesturen, en dat,
wanneer de varkensziekte in 1878 opgenomen ware onder de
veeziekten, waarvan de bestrijding bij de wet is geregeld, ze
misschien reeds uit Engeland zou geweketi zijn. De gemeentebe
sturen lieten zich weinig aan deze ziekte gelegen liggen, de
landbouwers richtten hunne krachten tegen veepest en longziekte
en de handelaars werkten de uitvoering der bepalingen tegen
waar zij konden, als belemmerend voor hun handel.
Ook is het zeer hinderlijk voor de uitroeiing der ziekte dat
vele varkens komen van plaatsen, die niet naar behooren ontsmet
kunnen worden, terwijl mede de varkensmarkten de uitbreiding
der ziekte zeer in de hand hebben gewerkt.
Dr. Brown verwacht alleen goede gevolgen van strenge toe-
passing der afmaking van alle zieke en verdachte dieren, onder
toezicht van regeeringsambtenaren.
Maar tevens is de medewerking van de eigenaars en handelaars
onmisbaar, die het denkbeeld moeten laten varen, dat thans nog
algemeen heerscht, alsof tegen deze ziekte toch geen maatregelen
zullen baten.
Dat het rapport tot toepa=sing van meer ingrijpende maatre
gelen zal leiden is wel waarscliijnlijk, als men bedenkt, dat in
de eerste vijf maanden van 1886, 7921 varkens door de ziekte
werden aangetast.
Men schrijft uit de Betuwe:
In de laatste dagen was op sommige plaatsen de handel in
tabak, vooral in ordinaire soorten, vrij levendig. Ofschoon tal
var olanters reeds al hun goedje opgeruimd hebben, zijn hier
en daar nog flinke paTtijen voorhanden, ook van't gewas van '85.
Voor de tabakskerverijen te Arnhem, Amersfoort en Amsterdam,
werden groote partijen tegen vrij hooge prijzen opgekocht.
Ordinaire tabak gold van f 21 tot 24 per 50 KG., tegen welken
prijs ook in Maas en Waal veel van de hand gezet werd. Enkele
overgebleven partijtjes kleingeel besomden nog f 10, en lorn pen
3 it 4 per 50 KG. Naar berekend wordt, is nu ruim van
het jongste gewas verkocht.
Er is besloten dat de Geldersch—Overijselsche Maatschappij
van Landbouw dit jaar een algemeene vergadering zal houden
te Tiel, waarbij zullen plaats hebben tentoonstellingen van
landbouwwerktuigen, paarden, vee enz., en wel op 3, 4 en 5
Augustus.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen: te Scherpenisse (Zeeland) C. Bouthoorn te Sprang;
te Dnssen en Goudriaan C. Hartwigsen Jr. cand. te Utrecht;
te Renkum J. W. H. Kalkman te Monster; te Bovensmilde N.
Jolles te Noordwijkerhout; te Heteren C. P. N. Pikaar te Over-
schie; te Overlangbroek C. Hartwigsen Jr. cand. te Utrecht;
te Boijl R. E. Wieringa te Lellens.
Aangenomennaar Wadenooien (bij Tiel) door P. v. d.
Meulen te Brielsch-Nieuwlandnaar Oosthuizen door H. G.
Kist te Zuid-Zijpe; naar Veldhoven door J. H. Dinckgreve te
Denekamp; naar Oud-Loosdrecht (cl. Amersfoort) door P. Gem-
ser te Makkuui en Kornwerd (cl. Dokkum); naar Oosterwolde
(cl. Heerenveen) door H. De Boer in 't Meer bij Heerenveen.
Bedankt: voor Chaam, Baarle Nassau, Alfen, Gilzeu en Rijen
(cl. Breda) door N. De Jonge te Brussel; voor Goenga, Gauw
en Offingawier door IJ. Bootsrna te Lunteren.
Evang. Luth. Kerk.
Beroepente Tiel D. Eregeres te Groede.
Remonslranlsche Broederschap.
Aangenomennaar 's-Gravenhage door P. Heering te Meppel
en Hoogeveen.
Voor het gerechtshof te Amsterdam werd nog eene crimineele
zaak, vermoedelijk de laatste, behandeld. De besch., die op de
bank plaats nam, heet J. A. Hijner, oud 28 jaren en was laat-
stelijk commies der 3e klasse bij de posterijen te Hoorn, op een
tractement van f 1100 per jaar. Tot zijn werkkring op het
postkantoor behoorde het behandelen van postwissels en aange-
teekende brieven, die door hem aangenomen en in de daarvoor
bestemde registers ingeschreven werden, terwijl hij dan dagelijk3
aan den directeur verantwoordde de verschillende gelden die hij
krachtens zijne betrekking in handen kreeg. De besch. verteerde
echter meer dan zijn traktement bedroeg. Zoo kwam hij er toe
geld uit de kas te nemen, hetgeen bij bedekte door zooveel
minder aan den directeur van het postkantoor te verantwoorden
natuurlijk dat hij in de registers de betrekkelijke posten val-
schelijk boekte. Dus werd in Mei en Juni 1886 voor ongeveer
achthonderd gulden uit de kas verduisterd. Intusschen begreep
bekl. dat zijne handelwijze spoedig genoeg aan het licht moest
komen. Vandaar dat hij het plan opvatte om de registers, die
de bewijzen zijner schuld zouden kunuen leveren, te vernietigen.
In den nacht van 6 op 7 Juni jl. begaf hij zich omstreeks
half een naar het postkantoor en opende hij de straatdeur met
den sleutel, die bij bij zich had. Hij stak het gaslicht op en
begaf zich naar de kamer van den directeurde hond, die daarin
's nachts aanwezig is, begon echter te blaffen, zoodat hij ver-
schrikt de deur weder sloot. Uit eene kast haalde hij daarop twee
registers te voorschijn, legde daar eenige pijpen lak op en stak
ze toen in brand. Daarna begaf hij zich huiswaarts, in de ver-
wachting dat mogelijk het geheele postkantoor met de woning
van den directeur, die boven woont, zou afbranden. Gelukkig
werd het onheil nog intijds ontdekt en het dreigende gevaar
afgewend.
De bekl. legde voor het Hof eene berouwvolle belijdenis van
schuld af. H«j beweerde, niet de bedoeling te hebben gehad het
geheele postkantoor te doen afbranden, maar alleen de compro-
mitteerende registers te hebben willen vernietigen.
Het O. M., waargenomen door den adv.—gen. mr. Jolles,
requireerde dat de bekl. zou worden schuldig verzlaard aanlo.
het als openbaar bewaarhouder verduisteren van gelden, die, aan
het publiek of bijzondere personen toebehoorende, niet dan uit-
hoofde van zijn post in zijne handen waren; 2o. opzettelijke
brandstichting in een gebouw, waarbij het te voorzien was dat
menschenlevens in gevaar gebracht zouden kunnen worden, en
mitsdien veroordeeling tot vijf jaren gevangenisstraf.
De verdediger mr. S. Katz er op wijzende, dat thans de laatste
crimineele zaak wordt behandeld, begon met het Hof den dank
te brengen der Balie, voor de humane bejegening en welwillende
waardeering, die de pleiters immer ondervonden hadden.
Pleiter gaf toe, dat de feiten vaststonden en schetste uitvoerig
hoe beklaagde, door zucht tot eigen behoud gedwongen, tot de
beschreven vergrijpen kwam. Dat hij de bedoeling had gehad
het geheele kantoor in brand te steken, betwistte spr., z. i. wilde
de bekl. alleen de registers uit den weg ruimen. Ook bestreed
mam