KERKELIJKE BERICHTEN.
RECHTZAKEN.
GEMENGDE BERICHTEN.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEOWS- en A-DVERTENTIEBLAD.
Te Tilburg is jl. Zaterdag de eerste steen gelegd van het
St. Joseph-gesticht voor oude mannen en vrouwen in de wijk
Nijveroord.
en S. D. Molenaar te Tjerkgaast; en tot volinachten de heeren
U. Romkema te Joure en A. Oosterveld te Hempens. Het tijd-
stip, waarop de vereeniging in werking zal treden, zal nader
door het bestuur worden bekend gemaakt.
Zaterdag 16 April a. s., orn 2 unr, zal achter het Rijks-
museura alhier het eerste //Coneours Hippique" plaats hebben.
Het programma bestaat uit de volgende 7 nummers:
Coneours voor het mooiste rijtuigpaard, voor paarden van
inlandsch of gekruist inlandsch ras.
Coneours voor het mooste rijtuigpaard, voor paarden van alle
rasseu, toebehoorende aan liefliebbers.
Coneours voor het mooste rijpaard, voor paarden van alle
rassen.
Coneours voor het mooiste tweespan, voor paarden van alle
landen en rassen, ingespanuen voor vierwielige rijtuigen, toebe
hoorende aan handelaren of stalhouders.
Coneours voor het mooste tweespan, voor paarden van alle
rassen, toebehoorende aan liefhebbers.
Coneours voor het beste springpaard, voor paarden van alle
rassen en coneours voor het mooiste vierspan, voor paarden van
alle rassen, ingespannen voor vierwielige rijtuigen.
Verguld zilveren, zilveren en bronzen medailles, diploma's en
prijzen in geld zijn voor de verschillende nummers uitgeloofd.
Ned. Herv. Gem..
Beroepente Benschop J. H. Wensinck te Neerlantjbroek
te Renkum en Heelsum W. Ringnalda teHarmelen; te Wemel-
dinge (Zeeland) J. F. F. van der Hamme te Meppelte'tWoud
(bij Delft) G. J. Brutel de la Riviere te Houtrijk en Folanen;
te Diemen e. a. Rutte te Huizen; te IJselmuiden E. C. Grave-
meijer te Oosthem c. a. te Koevorden K. Havinga te Den Ham
(Overijsel); te Oostburg E. A. Lasonder te Oosterwolae; te
Kolijnsplaat P. Kerper te Goedereede; te Baambrugge A. J.
van Wijngaarden te Ter Aa; te Dinteloord en Prinsland C.
Bouthoorn te Sprang.
Aangenomennaar Scboondijke bij Breskens door Geertsema
Beckering te Oosterzee en Echteu (gem. Lemsterlaud)naar
Ravenswaai (bij l'iel) door W. Lamers eand. te Dtrecht; naar
Ten Boer door J. J. A. Valeton te Lutten; naar Valkenswaard
door H. G. Krol Lz. te Budel; naar Pretoria (Transvaal) door
M. J. Goddefroy te Achlum; naar Seheveuingen door H. 11.
Veder te Schiedam.
Bedankt: voor Harkstede c. a. door A. Reiners te Zuidwolde
(bij Meppel); voor Opheusden E. J. Homoet te Oldeboorn;
voor Waddinksveen Y. Bootsma te Lunteren (gem. Eede)voor
Marken door J. C. K. Nonhebel te Woudrichem.
Christ. Ger. Kerk.
Aangenomen naar Paterson (Vereen. Staten) door Y. Bootsma
te Lunteren (gem. Eede.)
Bedankt: voor Leens door A. van Wijk te Thesinge.
It. K. Kerk.
De bisschop van's-Hertogenbosch heeft benoemd tot kapelaan
te Hernen en Leur den beer J. Heiligers en te Zalt-Bommel
den heer B. A. Kruitwagen.
oor het kantongerecht te 's Hage werd behandeld de zaak
van den welbekenden tuinman G. d. J., die verschillende per-
sonen door het opleggen der handen, wrijven of betasten hulp
en bijstand verleende.
Drie getuigen waren gedagvaard. Een hunner verklaarde naar
den beklaagde te zijn gegaan met verzoek of hij zijn zoontje
onder behandeling wilde nemen, aan welk verzoek gevolg was
gegeven, met den uitslag dat het kind genas. De tweede getuige
had een blind kind, maar had noch bij den beklaagde, noch bij
een dokter baat gevonden.
Op de vraag van den verdediger, of eenige getuigen ook geld
aan den beklaagde hadden gegeven, en of zij bij beklaagde, of
beklaagde bij hen was gekomen, werd verklaard dat zij op aan-
raden van een ander waren gegaan en bekl. nooit iets hadden
betaald.
De ambtenaar van het openbaar minislerie, mr. Yan den
Brandeler, somde verschillende arresten op, en was van meenin?
dat de behandeling van de patienten door beklaagde in strijd
was met de bedoeling van de geneeskundige wet. A1 had de
beklaagde geen geld genomen, moest hij toch tegen hem eene
boete van 40 eischen of 8 dagen gevangenisstraf.
De heer H. Moolenbeek, praktizijn te 's Hage, verdedigde
beklaagde. Hij vond het vreemd dat het bij dagvaarding ten
laste gelegde feit den datum van Maart 1886 droeg, een datum,
bijna een jaar oud. Hij had geen getuigen a decharge medege-
bracht, omdat hij dan wel duizenden had kunnen medebrengen,
wijl zijn client het feit niet alleen in Maart 1886 had uitge-
oefend, maar sedert een 25-tal jiren met gunstig gevolg. Hij
meende dat hetgeen de beklaagde had gedaan, niets anders was
dan eene voldoening aan een verzoek om hulp en bijstand, en
dit niet kon aangemerkt worden als het uitoefenen van de
geneeskunst. Bij ervaring was hem gebleken dat zijn eigen kind,
dat op een leeftijd van twee jaren ziek was, en door twee
doctoren reeds was opgegeven, door een toevallijen raad van
iemand die geen doctor was, behouden lileef door iets op de
keel te leggen. Nu vroeg de verdediger of het de bedoeling van
den wetgever was om een zoodanigen redder van een kind
achter eene deur met grendels te sluiten.
Hij wilde voorts niet treden in eene beschouwing van de
arresien, die de ambtenaar van het Openb. Min, had aaugehaald,
maar hem was bekend een te 's-Hage gewezen arrest, waarbij
een dokter en magnetiseur, die door de rechtbank waren veroor-
deeld werden vrijgesproken.
Nog beriep hij zich op de verklaringen van de drie getuigen
a chargedat de hulp door hen was ingeroepen, zoodat de ambt-
tenaar van Openb. Min. niet kon beweren, dat pleiter's client
buiten noodzaak bijstand had verleend, hetgeen in de dagvaar
ding stond. Z. i. was dat niet bewezen, en hij concludeerde tot
ontslag van alle rechtsvervolging.
De kantonrechter zal in deze zaak over 14 dagen uitspraak doen.
Een der leden van het Britsche Lagerhuis bracht een vroolijken
toon in het debal, door aan de Regeering naar aanleidiDg van
den dikken mist te vragen, of op de raetalen sterren, die als
sieraa I boven de brievenbussen in de Londensche straten staan,
niet de windstreken zouden kunnen worden aangeduid om vreem-
delingen en ook anderen in den mist verdwaalden eenigszins op
den weg te helper.. De postmeester-generaal beloofde, dit ver-
nuftig denkbeeld in overweging te zullen nemen.
Naar men uit Privas ineldt, is de fontein van Boulegue, die
in zestien jaren geen druppel water had geleverd, plotseling
weer gaan loopen. Men brengt dit in verband met de jongste
aardbevingen. Het water in het meer van Neuchutel is sedert
Januari een meter gedaald en blijft dalen.
De Lesseps heeft in zijn fraai huis een schitterende receptie
gehouden.
Een der aardigste oogenblikken was het binnenkomen der
kinderen, uitgedoscht als de idylische herders en herderin: etjes
van Watteau. Zij dansten twee ouderwetsche dansende pavane
en de menuet. Zij zagen er alien zoo allerliefst uit en bewogen
zich met zulk een gernak en bevalligheid, dat de toeschouwers
opgetogen waren. Ed de oude heer De Lesseps niet minder,
want het is nog altijd de vraag waarop hij trotseher is: op zijn
groote werken of op zijn aardig troepje knappe, levenslustige
kinderen.
Uit Steenwijkerwold wordt van 17 Maart gemeld
Gisteren overleed in de kolonie Willemsoord dezer gtmeente
op ruim 98-jarigen leeftijd Gijsberta van de Horst, weduwe van
Theodorus Bijkerk, van wie met recht kail gezegd worden, dat
haar leven veelbewogen was. In 1812, toen ze reeds gehuwd
was, volgde ze als marketentster haar echtgenoot, die bij het
leger van Napoleon was ingelijfd, op zijn tocht naar Rusland
en zag Moskou op korten afstand branden, outkwam, zoowel
als haar man, het gevaar van verdrinken in de Berezina en
had op den terugtocht met allerlei tegenspoeden te kampen,
hetgeen nog aanmerkelijk verergerd werd, daar door de strenge
koude de beide voeten van haren eehtgenoot bevroren, zoodat
zij satnen in het hartje van Rusland eenigen tijd moesten achter-
blijven. Zij woonde ook den slag van Waterloo bij. Bijkerk
was destijds wachtmeester der huzaren. Beiden werden na den
slag gevangen genomen en moesten voor geruimen tijd hunne
vrijheid missen. Na herstel van de rust werden ze echter weder
op vrije voeten gesteld. Haar echtgenoot, die in 1786 was ge-
boren. stierf 10 jaren geleden. Na dien tijd tot heden werd ze
met ondersteuning van de Maatschappij van Weldadigheid zorg-
vuldig opgepast door haren 60-jarigen zoon. die steeds het beste
voor haar bespaarde. Sedert verleden zomer is zij steeds bed-
legerig geweest en verkeerde in staat van volslagen kindsheid.
(Z. C.)
Het gezin van den Franschen gezant te Berlijn, den heer
Herbette, bestaat volgens de XJlk uit Ilerr-bette, Frau-bette
en Kind-betie.
Uit volkomen betrouwbare bron meldt men aan Het Fad.,
dat de berichten over den slechten gezondheidstoestand van den
heer F. Domela Nieuwenhuis zeer slerk overdreven zijn. Hij is
een paar dagen bedlegerig geweest wegens een ongesteldbeid
van weinig beteekenis.
Daarna was hij weder hersteld.
De oude kunstkooper D., te Rome die in den handel rijk
geworden was en zich met een keurige verzameling schilderijen
op een buitentje teruggetrokken had, werd zes weken geleden op
minder aangename wijze verrast. Hij maakte een uitstapje naar
Nizza en liet huis en inboedel onder bewaring van eenen ouden,
vertrouwden knecht. Eenige dagen na zijn vertrek kwamen
verscheidene jonge schilders aan zijne woning, en zeiden den
knecht dat de heer D. hun had opgedragen, eenige schilderijen
gedurende zijne afwezigheid te herstellen. De goede man dacht
aan geen kwaad, opende de deur en was de jongelui, zooveel
hij kon, behulpzaam. De arbeid duurde twee dagen. In de volgende
week kwam de heer D. terug en zijne eerste gang was naar
zijne geliefde schilderijen. Wie besclirijft echter zijne ontzetting,
toen hij de verandering zag, welke zijne schatten hadden onder-
gaan. De madonna's rookten hit tschiboeks, de heiligeu hadden
monocles voor de oogen, een fraaie kop van Murillo prijkte
met een cilinderhoed en keek spottend naar een onechten Titiaan,
die eene groot geruite broek had asugekregen. De jonge kun-
sienaars meenden over den heer D. reden tot klageu te hebben
en hadden hem hiervoor gestraft op eene, niet bepaald artistieke,
ruwe manier. De heer D. heeft de jongelui aangeklaagd bij
den rechter.
Dezer dagen is te Parijs een rechtsgeding gevoerd, 't, welk
om verschillende redenen groot opzien heeft gebaard. Zekere
Dnponchelle, bloemist, vorderde van den markies De Beauharnais
een bedrag van ruim fr. 15,000 voor bouquetten en bloemen,
aan zijn echtgenoot geleverd ten vorigen jare gedurende het
balseizoen. Op de vraag van den voorzitter van 't gerechtsbof,
hoe een rekening betreffende het leveien van dergelijke artikelen
in het verloop van weinige weken zoo lioog kon stijgen, deelde
Duponchelle het volgende mede: r/Om mosrozen van de verlangde
schakeering te verkrijgen, tot garneering van een balkleed, heb
ik expres een reis naar Nizza moeten maken met den sneltrein,
en dergelijke bestellingen, mijnheer de voorzitter, heb ik her-
haaldelijk volvoerd." De rechtbank heeft geen vonnis in de zaak
geveld, want bij minnelijke schikking is het geschil vereffend,
Duizendpooten op Zee.
Uit New-York meldt men een zonderling voorval, dat onlangs
plaats vond aan boord van den schoener Lucy T. Harvey, welke
van Port Prince naar Philadelphia ging. De schoener was met
negers bemand. Nauwelijk had het schip Port Prince verlaten,
of de kapitein en het scheepsvolk bemerkten tot hun groote
verbazing, dat het dek krioelde van honderden duizendpooteu,
een soort van insecten, waarvan de beet even gevaarlijk is, als
die der schorpioenen. Het gelukte hun echter ze met kokend
water te dooden. Eenige dagen later vloog de hofmeester uit
het ruim naar boven, roepende, dat dit vol was van duizend-
pooten en schorpioenen. Enkelen van het scheepsvolk gingen
met lantaarns naar beneden en de insecten liepen uit vrees voor
het licht, bij duizenden naar het dek. De verschrikte zeeliedeu
klommen in de masten en de kapitein slaagde er niet in hen
beneden te laten komen. Twee dagen lang verpestten de insecten
het dek, en geen der zeelieden waagde het, zijne veilige schuil-
plaats te verlaten. Een Newfoudlandsche hond, die aan den mast
vast lag, werd door de duizendpooten gebeten en stierf in weinige
seconden. De kapitein en de stuurman, die op hunne posten
bleven, trachtlen de insecten te verdelgen, door hier en daar
potten met brandende zwaven op het dek te plaatsenmaar
wat baatte het hun of zij er al een honderd doodden, nu er
duizenden nog ove: bleven. Eindelijk verhief zich een hevige
storm die onder andere omstandigheden onwelkora geweest zou
zijn, doch ze veegde nu het dek schoon, want de zee sloeg over
boord en de insecten werden door de golven medegevoerd of
stierven van koude. De schoener had eene lading van timmer-
en cederhout aan boord, het grootste gedeelte was wormstekig
en in die vergane deelen hadden de duizendpooten zich waar-
schijnlijk genesteld. Het scheepsvolk was in zijn recht, want
het schip was met zulk eene lading niet zeewaardig.
Niet ver van Jacksen in den staat Mississippi is Emma
Stanley, de koningin van alle Noord-Amerikaansche Zigeuners
overleden. Daar hare waardigheid erfelijk is in de familie, zal
hare jongere zuster Lucy haar opvolgen. Zij is een schoon en
zeer ontwikkeld meisje, dat tot dusverre op hare boerderij bij
Evansville in den staat Indiana verblijf hield.
Alle Zigeunerstammen, die het land doortrekken, erkennen
hunne nieuwe koningin en bewijzen haar den verschuldigden
eerbied.
Haar titel is dan ook geen ijdel woord. Zij regelt de zwerf-
tochten der Zuigeuners, die zich des zomers in de noordelijke,
des winters in de zuidelijke Staten bewegen. Bij onderlinge
geschillen treedt zij als scheidsrechter op en hare uitspraak wordt
geeerbiedigd.
Zij is daarenboven geheel vrij in de keuze van een echtgenoot,
ook al mocht de bevoorrechte geen Zigeuner zijn. In dat geval
hebben hare vrouwelijke nakomelingeu echter geen recht op den
troon.
Te Breda is eene jeugdige dievenbende in hechtenis genomen,
die een tijd lang op de brutaalste wijze haar werk maakte van
het lichten van winkelladen, en andere diefstallen pleegde. Een
dezer jeugdige vagebonden was op het politiebureau zoo onbe-
schaamd, dat hij dreigde bij den eerste den beste den boel kort
en klein te zullen slaan, als hij, volgens zijn verlangen, niet in
de gevangenis werd opgenomen.
De Figaro verhaalde dezer dagen, dat prinses Mathilde, ver-
ontwaardigd over Taine's studie over Napoleon, haar kaartje met
p. p. c. bij den schrijver had afgegeven.
Een der krouiekschrijvers van de Temps deelt mede, wat Taine
van dit voorval heeft gedacht.
De verontwaardiging van de prinses hinderde hem zeer en een
dezer dagen met Renan over de zaak sprekende, zeide hij: //ik
ben ontroostbaar, zulk een oude vriendin verloren te hebben, om
der wille van een boek".
Goede vriend," antwoordde Renan, //om het recht te
hebben ronduit mijne meening te zeggen, heb ik wel moeten
breken met een heel wat grootere dame dan de prinses."
//En met wie dan?"
»Met de kerk."