GEMENGDE BERICHTEN. WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. H B W. in hij den kantonrechter in het derde kanton alhier. Hij eischte dat de kantonrechter zou verklaren dat de uitdruk- king was beleedigend, vroeg vergoeding voor de schade in zijn goeden naam geleden, tot een bedrasj van 25 en tevens, wat wel het hoofddoel der procedure zd z'jn geweest, herstel van nadeel in zijne eer geleden, door aanplakking van het vonnis bij zooveel exemplaren als en daar wr.ar de rechter zulks zou bevelen, alles met veroordeeling van gedaagde in de kosten. De gedaagde bekende de woorden te hebben gezegd maar niet dan nadat hij eerst was uitgescholden en dus na daartoe uitge- tergd te zijn. Hij meende dat dit reeds voeldoende was om den eisch te ontzeggen. Hij wees er voorts op. dat het karakter van beleediging in art. 1408 B. W. bedoeld, moest worden getoetst aan de strafwet, en art. 471, Code Penal, kent alleen beleediging //zonder uitgetergd te zijn," terwijl de nieuwe strafwet spreekt in art. 261 van //opzettelijke" beleediging, een opzet in casu niet bewezen, zelfs niet. gesteld. Eindelijk meende hij dat het woord //ploert" op zich zelf geen scheldwoord was en eenvoudig eene qnaliticatie van hoedanig- heden die, door den een zeer geminacht, dikwerf bij anderen niet weinig in aanzien staan. In het onderhavige geval was het alleen een qualificatie geweest van het gedrag van den eischer die, eenmaal het koffiehuis uitgezet, zijnde, nog wel met behulp van politie, nogmaals toegang verzocht en zich niet had ontzien na de weltering den gedaagde op eene weinig nette wijze toe te spreken. Als bewijs van het beweren dat wel degelijk schade was ge leden en de goede naam van eischer aangetast, bracht deze in het geding een nummer van een blaadje waarin de zaak op voor eischer weinig eervolle wijze was medegedeeld. De kantonrechter, ofschoon ook meenende dat in het algemeen niet, zij het ook in bijzondere gevallen we!, het woord //ploert" als beleediging moet worden beschouwd, achtte ook het doel om te beleedigen een vereischte om de actie toe te wijzen. Na de erkende feiten die aan het bezigen der uitdrukking ten grondslag lagen en daarvan de oorzaak waren, meende hij dat dit oog- gierk niet bestond terwijl het stuk eenigen tijd na het voorge- yallene geschreven, niet aantoonde het beleedigend opzet op het tijdstip der gebeurtems zelve. De eisch werd dus den eischer ontzegd met zijne veroordeeling in de kosten. Voor den eischer pleitte mr. E. Lankhout en voor den ge daagde inr. N. A. Calisch. Vror de rechtbank te Amsterdam werden de volgende zaken behandeld Hendricus Cornelis van Gassel was stoker geweest op een zee- stoomer, maar in het midden van de maand Maart zonder be- zigheid. Hij begaf zich daarom naar een oud vriend van vroegere jaren, zekeren Steman, een tapper. Deze ontving hem gastvrij en verschafte hem huisvesting en voedsel totdat bekl. weder aange- monsterd zou hebben. Ondank is wereld's loon. Bekl. stal bij zijn gastheer een zilveren horloge met ketting en bracht het in de lombard. Hij ontving er vier golden op en had nu de ouge- hoorde impertinentie dat geld bij een anderen tapper, een con current van zijn gastheer te verteren. Dit laatste 't bleek op de tcrechtzitting man nag meer getroffen dan den diefstal. Het 0. M. requireerde 5 maanden gevangenisstraf. De verdediger mr. C. Bruyn liet aan de rechlbank over de beslissing in hoeverre toewijzing van dit requisitoir met de maat- scbappelijke orde overeen te brengen was. Een man had een tinnen kan gestolen, met de bedoeling om in de gevangenis te komen. Is dit diefstal? llet O. M. meende ja. Dat de man in de gevangenis wil komen, is slechts het raotief waarom hij steelt, maar dit neemt niet weg, dat hij wel degelijk het opzet heeft, zich de zaak wederrechtelijk toe te eigenen. Requisitoir een maand gevangenisstraf. De verdediger mr. E. T. Clausing, was van een ander ge- voelen. Heeft, du? betoogde hij, iemand een zaak weggenomen, alleem. om in de gevangenis te komen, dan heeft hi) niet het voor diefstal vereischte raisdadige opzet en behoort hij dus vrij- gesproken te worden. Voor de rechtbank te Arnhem stond jl. eene vrouw, wonende te Giesbeek, wegens brandstiehting te.recht. Haar echtgenoot, winkelier te Giesbeek, die onlangs in staat van faillissement was verklaard, had dezelfde week wegens meineed voor deze rechtbank terechtgestaan. Ann de vrouw werd ten laste gelegd, dat zij in de maand Februari, korten tijd vdor het faillissement van haar man, op een drietal plaatseu in hare woning te Giesbeek brand zou hebben gesticht. Door spoedige tusschenkomst van de buren was de brand echter in den aanvang gestuit, terwijl later bleek, dat meubilair en goederen voor ongeveer f 1200 boven de werkelijke waarde waren verzekerd. Beklaagde ontkende ter tereehtzitting het misdrijf, dat haar ten laste werd gelegdhet 0. M. achtte hare schuld echter bewezen, en eischte tegen haar wegens opzettelijke brandstiehting, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was, zes jaren gevangenisstraf. Beklaagde's verdediger, mr. Scheidius, vroeg vrijspraak. had den goeden De persoon, Prazini genaamd, die te Marseille is aangehouden als vermoedelijke dader van den drievoudigen moord in de Rue Montaigne te Parijs, blijft hardnekkig alle medeplichtigheid aan den moord ontkennen, hoewel het zeker is, dat het horloge, 't welk hij in betaling gaf, aan een der slachtoffers heeft toe- behoord. Een eigenaardig voorval heeft zich nog voorgedaan. Het blijkt nl. dat de coramissaris van politie op den ochtend na de misdaad een bezoek heeft gebracht aan Prazini, wiens visite- kaartje hij bij het slachtoffer had gevonden. Prazini had met groote bedaardheid en welwillendheid alle mogelijke inlichtingen verstrekt en de commissaris was na vele dankbetuigingen ver- trokken. Daarop schijnt Prazini echter bang te zijn geworden en is hij naar Marseille gevlucht. De Parijsche politie blijft nu echter volhouden, dat die beleefde heer Prazini onmogelijk de dader kan zijn; terwijl de Marseillaansche eollega's daarentegen over- luigd zijn, dat Prazini zoo niet de moordenaar zelf, dan toch in alien gevalle een der medeplichtigen moet zijn. Een Parijsch boekhandelaar, die onlangs een nieuw boek uit- gaf, had o. a. meer dan twiutig mannen gehuurd, di? in ganzen- marsch op d? boulevards en in de Champs-Elysees achter elkaar moesten loopeti, ieder van hen ijverig in een boek lezende, dat ze evenwel met beide handen van zich afhielden, zoodat de voor- bijgangers den titel van het boek, die met groote letters op den omslag gedrukt was, goed konden lezen. Ruim 125 zeelieden loopen thans te Scheveningen, bij gebrek aan vaargelegenheid, leeg. Gaandeweg vermindert de vloot, en er wordt nu inderdaad armoede geieden; want waar geen goede vischvangst plaats vindt, drukt dit ook zeer op de aanverwante vakken, ainbachten en bedrijven. De schipbreuk der Vardohus. Aangaande de schipbreuk der Noorsche stoomboot Vardohus, ter walvischvaart bestemd, deelt een van de twee geredden het volgende mede. De Vardohus, kapitein Olsen, verliet Sanddford Dinsdag den 22sten Maart des middags met 48 man aan boord. De wind was des nachts zuidoostelijk met sneeuw; de boot hield vermoe- delijk voile vaart. Omstreeks 1 uur stiet het schip plotseling en groote ontsteltenis heersehte onder de bemanning. De geredde snelde dadelijk naar de sloep te loevert, waar de zee en de wind op stonden; hier was men reeds druk bezig met deze te water te laten. Te midden van dit werk werd de sloep verbrijzeld en de menschen, die er in waren, kwamen onder hartverscheurende jammerkreten om. Genoemde man snelde toen achteruit naar de reddingboeien, maar deze waren reeds in gebruik geuomen. Hij Hep daarop naar de kleine boot, die gedeeltelijk was neergelaten en met het eene einde in het water hing. Dadelijk daarop kwam de talie los en de boot ging in zee en werd half met water gevuld. De man bemerkte spoedig, dat hij de tweede man in de boot was; wat er van den derde geworden was, wist hij niet. De boot dreef van het schip af; ongeveer 5 minuten lang hoorden de geredden het geluid der stoomboot en het geschreeuw van de menschen; daarop werd alles stil. Nadat zij hunne boot met hunne zuidwesters zco goed zij konden uitgehoosd hadden, zagen zij tot hun schrik, dat zij geen rieraen haddenzij namen toen twee doften van hunne boot, waarmee zij in de duisternis zich zochten te redden. Des morgens om 6 uur bereikten zij Tragde, waar zij zeer vriendelijk werden opgenomen. De bemanning der stoomboot bestond uit 9 koppen en er waren vermoedelijk nog 6 it 8 man aan boord, die te Tomso de be manning van een anderen walvischvaarder zouden uitmaken. De andere personen waren arbeiders, die te Fardd bij de bereiding van den walvisch moesten werkzaam zijn Wat de schipbreuk aangaat, vermoedelijke was deze het gevolg van den sterken aanlandigen strooin, welken de oostelijke wind altijd veroorzaakt, en heeft men gedacht, verder van land te zijn, dan men werkelijk was. Menig schip is op deze wijs hier onder de kust vergaan. Wegens het vele ijzer, dat aan boord was, kan eeife miswijzing van het kompas ook tot de ramp hebben medegewerkt. Uit Mandal wordt van den 26sten aan Morgenbladet, gemeld dat deafgezondhn duikerboot aldaar was aangekomen met 5 lijken, onder welke dat van den loods. En uit Christianssand, dat de boot aanden zuidkust van Fora in open zee op 7^ vadem gekanteld was gevonden en 5 lijken waren biunengebracht. Men wil, dat 39 huisvaders zijn omgekomen en dat de kapitein eene vrouw met 11 kinderen onverzorpde nalaat. De Parijsche correspondent van de Daily Telegraph geeft een treffend voorbeeld van de gevaren eener wereldstad. De meeste Parijzenaars leven in apartementen, doch de kamers der dienstboden zijn meestal in den top van het huis, ver van de andere kamers af. Dit heeft natuurlijk allerlei bezwaren, maar ook groote gevaren, gelijk uit het dezer dagen gebeurde hlijkt. Zoodra de dienstboden zich voor den nacht naar hun kamers mogen terugtrekken, zijn ze vrij te doen wat hun goeddunkt. Ze kunnen uitgaan, personen bij zich ontvangen zonder dat hare meesteresse daarvan iets kan merken. Dat dit de onzedelijkheid en misdaden in de hand werkt behoeft geen betoog_ Zoo ontving eene bewoonster vaD een der aanzienli kste zijstra- ten der Champs Elysees dezer dagen een bezoek van een com missaris van politie, die haar kwam mededeelen, dat zij om 11 uur vermoord en haar kamer geplunderd zou worden. De bewoonster vond deze mededeeling erg grappig en lachte den eerwaardigen commissaris hartelijk uit; en dit bedaarde niet toen hij haar inlichtingen verzocht over de dienstboden. Mevrouw behoorde nl. tot de weinige dames, die niet over hare dienst boden te klagen had. Integedeel de een was nog beter dan de andere en zij waren alien dan ook geruimen tijd in haar dienst. Haar kamenier vooral genoot haar voile vertrouwen. Groot was dan ook hare verbazing, toen de commissaris vertelde, dat juist haar kamenier de medeplichtige was van den candidaat-moorde- naar. Ten slotte moest zij dan ook wel naar reden luisteren en hoewel zij nog maar half aan het praatje geloofde, stond zij toe, dat er voorzorgsmaatregelen werden genomen. En inderdaadtoen de meiden te elf uur naar bed waren gegaan werd plotseling gebeld. De kamenier, die toevallig wat getreu- zeld had, onderzocht wie er was en berichtte haar meesteresse, dat een heer haar over dringende zaken dadelijk wenschte te spreken. Mevrouw gaf ten antwoord, dat zij op dit late uur niemand meer ontving, doch de kamenier scheen den bezoeker niet te kunnen overtuigen, want weldra kwam zij terug op den voet door den onbekende gevolgd. Op hetzelfde oogenblik werd de bezoeker echter vrij onzacht door een paar stevige politie-agenten, die zich achter een gordijn verborgen hadden gehouden, in den kraag gepakt en te gelijk met zijne vriendin in de boeien geslagen. Het kostte niet veel moeite beiden tot de bekentenis van hun moorddadig plan te brengen. Aan een politie-agent kwam de eer van het ontdekken toe. Hij had een gesprek afgeluisterd, waarin van een moord sprake was eu de meid gevolgd om te zien wie als slachtoffer was ge- kozen. Prins Bismarck ontving den lsten April op zijn 72sten verjaardag natuurlijk een groot aantal geschenken uit alle deelen der aarde. Zoo b. a. zonden de Duitschers te Labrador hero de huid van een ijsbeer, een prachtexemplaar, die acht voet lang was en door eenige Duitschers was geschoten. Daarentegen bleven de 101 kiewietseieren, welke de kanselier elk jaar van //de getrouwen te Jever" ontvangt, dit jaar achterwege, want wegens het kou le voorjaar bleek het onmogelijk een zoo groot aantal bijeen te brengen. Voorloopig zonden echter de//getrouwe" zeven eieren, met belofte de overige voor 15 April te doen volgen. Het getal zeven werd gekozen, naar aanleiding van het Septennaat. Het geschenk werd oegeleid door de volgende versregels, welke de Post, ter wille der merkwaardigheid, mededeelt Sowen Kiewitseier! Motto//Man 1) sowen Stucko war 2) nut Gnad Elks Ei en Jahr! makt Septennat!" T'is Vorjahrstid t'is Vorjahrsweer De Kiewit kwamen in Schaaren Un baut sin Niist un paart siick weer, Un deukt nut an Gefahren. Nu jungse kommt, well 3) soken will Kin Tid is tau verliesen Fiirst Bismarck kriggt doch tau April Sin Eier von uns' Friesen? De jungse gungen ut vull Lust Un sochten wat se kunnen, Se gunnten siick kin Rast of Rust Un broggen, wat se Funnen! Wat helpt! se harren wenig Gliick Trotz alle Meit un Plage Stiir ick van Dag erst sowen Stuck Di tau Din Namensdage! Un wenn't man sowen Eier siind! Tch glow van alle Tallen Hett just de Sowentall opstiind Am Besten die gefallen 1) Slechts. 2) Wees niet boos. 3) Wie. Uit Tilburg schrijft men aan de Haarl. Ct. Men herinnert zich, dat naar aanleiding der verhooren van de enquete-commissie de meeste fabrikanten alhier den middag-schaftijd van 121 uur hebben uitgebreid tot uurhetgeen, naar men meende, vooral door de werklieden, die veraf wonen en dientengevolge dikwijls hun maaltijd staande moesten nuttigen, om bijtijds weer aanwezig te zijn, op prijs zou worden gesteld. Maar nu blijk integendeel, dat de arbeiders er verre van tevreden over zijn. Zij mopperen, dat zij nu minder verdieusten hebberide meesten zijn verlegen met hun tijd, en het einde is, dat menigeen gedurende den verlengden schaftijd zijne zuur verdiende penningen in de herberg zoek maakt. Vele arbeiders dringen er op aan, dat de oude schaftijd weer ingestel zal worden. Desniettemin hebben de fabrikanten beslotcn, nog eenige maanden met de proef voort te gaan. De Engelsche bladen maken melding van een Fransckman, die in een Fransch restaurant te Londen in slaap is gevallen en nu al dagen lang ligt zonder wakker te worden. De geneesheeren, die hem ouderzochten, verklaren, dat zijn hart en longen volkomen normaal werken. Eenmaal is men er in geslaagd hem wat voedsel te doen nemen door een ft-1 licht in zijn oogen te laten vallen. Hij heeft toen werktuigelijk wat bouillon gedronken; maar tot bewustzijn is hij niet gekomen. Het schijnt dat hij aan deze slaapaanvallen lijdt sedert een zijner armen in den oorlog werd afgeschoten. &3i»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1887 | | pagina 3