BINNENLAND.
LANDB0UW.
KERKELIJKE BERICHTEN.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Tweede Kamer.
Studentenfeesten.
0ns bollenland
i
De April-feesten behooreu tot de geschiedenis en in de historie
van Amsterdam zullen zij een der schoonsto bladzijden beslaan, aJs
een toonbeeld van liefde voor ons Vorstenhnis, van vreugdevolle
opgewektbeid, van ordelijk feestvieren. Dat de gansche bevolking
eener stad van 400.000 inwoners, (ongeacht de tienduizenden vreem-
delingen) rijk en arm, oud en jong een geheele week onafgebroken
kan feestvieren, zonder dat er ook maar de minste of geringste onge-
regeldheirl voorvalt, is voorzeker iets waarop met zelfvoldoening mag
gewezen worden.
Door geen enkele wanklank is bet harmonisch gebeel van het
luisterijk feest gestoord.
Geen wonder dan ook dat bet vorstelijk gezin opgetogen was over
deze grootscbe demonstratie, die het der voile overtuiginggescbonken
zal hebben, dat de eeuwenoude Oracjeboom noch stevig in Amstel's
grond, in de harten der Amsterdammers geworteld staat. Jammer
alleen dat 's Koning's gezondbeid hem verhinderde veel te rijden, en
het gure weder Z. M. verhinderde de anbade der 4000 kinderen op
den Dam van het balkon aan te hooren. Dit was overigens een der
schoonste en indrukwekkendste momenten van het feest, en liep zonder
eenig ongeval af.
Ongelukkigerwijze werd een der buurten, een dwarsstraat in de
Nes, door een verschrikkelijke ramp getroffen. Daar barste in den
nacht van Woensdagop Donderdagin een volgepropt volks-logement, een
geweldige brand uit, waarbij 4 der logeergasten in den rook stikten
of in de vlammen omkwamen, ondanks het onmiddelijk en kraehtig
optreden der brandweer. Yolgens de eerste geruchten badroeg het
getal dooden wel eenige tientallen.
Dat trouwens geen gerucht te onzinnig is om geloofd te worden, blijkt
uit het in verschillende buitenlaudsche bladen opgenomenbericht dat
Duitschland aan Nederland zijne militaire hulp zou hebben aangeboden,
om de Nederlandsche onderdanen in Oost-Indie te beschermen.
Waarschijnlijk heeft het zijn oorsprong te danken aan het bekende
adres der honderd; moge het een spoorslag te meer zijn om met
dc aanvulling van leger en vloot niet langer te wachten.
De Tweede Kamer heeft heden de beraadslagingen over de
wijzigingen in Hoofdstuk III der Grondwetsherziening hervat. Met
30 tegen 27 stemmen is aangenomen, na bestrijding door de rechter-
zijde 9 (wijziging in art, 83) waardoor bij den politieken eed
naar keuze ook de belofte is toegelaten. Met 50 tegen 17 stemmen
werd goedgekeurd een amendement-Van Houten, om geen schadeloos-
stelling te geven aan Kamerleden, die tevens Minister zijn, of
gedurende de geheele zitting afwezig blijven.
Op het nieuwe Rege »ringsartikel betreffende de verkiesbaarheid
voor leden der Eerste Kamer (hoogstaangeslagenen of zij die hooge
en gewichtige openbare betrekkingen bekleeden of bekleed hebben
en in het laatste geval eervol ontslagen zijn) stelde de heer Schaepman
voor het woord openbare" voor „ambten" te doen vervallen evenals
de slotwoorden „en in het laatste geval eervol daaruit zijn ontslagen".
De Kegeering heeft het laatste 'feel van dit amend, overgenomen,
terwijl de heer Schaepman het eerste deel introk.
De heer Lohman stelde later toch weer voor het woord „open-
bare" te doen vervallen, doch dit werd verworpeu.
Een amendement-Van Houten om de verhouding der hoogstaan
geslagenen van 1 op de 2000 te brensen op 1 op de 1500 werd
aangenomen. Het regeerings-artikel werd daarop goedgekeurd.
10 tot 14 weriieu aangenomen.
Het driehonderdjarig bestaan van den Leidschen Academietuin
heeft Woensdag 11. geene aanleiding gegeven tot eene voor anderen
merkbare feestviering, wanrtoe trouwens bij niemand het plan bestond.
Door hot personeel was de nationale vlag uit eene der oranjerieen
gestoken, zoodat zij, die den Hortus bezochten, toch daaruit konden
opraakeu, dat er een feest gevierd werd, al ging ieder, onder gewoonte,
bedaard zijn gang.
's Avonds veranderde die kalme stemming echter. Door de directie
toch waron al de werklieden, groot en klein, die aan den Academie
tuin verbonden zijn, uitgenoodigd, zich tot een gezellig samenzijn
in eene der bovenzalen van het Logegcbouw te vereenigen, waartoe
sommigen zich blijkbaar, reeds onmiddellijk nadat die noodiging
bekend geworden was, begonnen voor te bereiden. Toen dan ook
de heeren prof. Suringar en Witte, nadat de eerste de gasten te acht
uren ontvangen en „op hun gemak gezet" had, omstreeks half tien
in de zaal kwamen, heerschte daar, onder het genot van een glas
wijn en wat er verder bij behoort, reeds eene prettige stemming.
Nadat prof. Suringar nu het woord had genomen om een glas te
drinken op het welzijn der beambten, aan wie men het toch voor
een goed deel te danken heeft, dat de Hortus zich in zulk een
goeden toestand bevindt, welke dronk met een woord van erkentelijk-
heid voor deze waardeering onmiddellijk door een der werklieden
beantwoord werd, werd de stemming recht feesteliikdie er niet op
verminderde toen de heer Witte, na er aan herinnerd te hebben,
welk een goede geest steeds onder het personeel heerscht en men
blijkbaar zijn vak niet enkel als broodwinning beschouwt, maar er
mede ingenomen is, zoodat men met ambitie werkt opmerkte,
dat de ambitie voor een goed deel, zoo niet geheel, beheerscht wordt,
door de humane wijze, waarop de directeur steeds alien, den minste
niet uitgezonderd, bejegent. „Vraagt het u zelven, vraagt het
elkauder af", zei de heer W. o. a. wof ge in de laage reeks van
jareu, dat pr. S. uw directeur was, ooit een, een enkel, onaangenaam
woord van hem hebt gehad? Het antwoord zal ontkenrend zijn."
En dit was het, gelijk uit aller instemming ten duidelijkste ble8k.
De heildronk, door den spr. aan den hoogl. Suringar gebracht, werd
dan ook met geestdrift gedronken en een fflang zal hij leven!"
volgde er op. Van dit oogenblik af kreeg dit feestje een echt joiig
karakter, zoodat ten laatste zoowel de vloer der zaal als de wauden
er van dreunden, tot men tegen middernacht huiswaarts keerde.
(A. Dagbl
Door het Amsterdamsch Studentencorps zal in Juni a.s. de 25ste
dies natalis worden gevierd van de inrichting voor Hooger Onderwijs
alhier.
Op Maandag 20 Juni begeven de leden van het A. S. C. zich
in optocht naar het station, ten einde de reunisten en gasten af te
halen. De stoet begeeft zich naar het gebouw der Maatschappij
Felix Mentisalwaar de rector de feesten met een toespraak zal
openen. Na afloop feestelijke bijeenkomst op de studenten-societeit.
Des namiddags te 6 uur reunie-diner en des avonds te 10 uur
kroegjool. Des avonds volksconcert in het Vondelpark door
Sonneman's kapel.
Den dag daaropvolgendematinee musicale in den tuin van het
I'aleis voor Volksvlijt. Te 6 uur senaatsdiner. Te 8 uur
concert van de grenadiers en jagers, in den tuin van het Palijs voor
Volksvlijt en daarna gala-bal in de zaal.
Op Woensdag, 2 uur: matinee musicale in Artis. Des avonds te
9 uur. Groot waterfeest, Gondeltocht met versierde en geillumineerde
vaartuigen van allerlei aard, van het Oosterdok naar den Amstel,
waar een groot vuurwerk zal worden ontstoken.
Donderdag is er matinee musicale in den tuin van het Volkspaleis
door de grenadiers en jagers. Des avonds kerroesse d'ete met bal-
champctre in den tuin van het Paleis voor Volksvlijt.
Vrijdag: Bloemen-Carso in het Vondelpark en des avonds gezellig
feest met concert in Cafe Maas aan de Weesperzijde.
Zaterdag: feest, door de dispuutgezelschappen aan het A. S. C.
en zijne gasten aangeboden.
Gij, vreemdeling, die Arnhem's streken,
Dat land van heuvels, bosch en beken,
De schoonste roemt van Nederland,
Kom in April naar Holland's duinen,
Bezie de pracht van veld en tuinen,
En geef de kroon aan 't «dorre strand".
Ook Holland siert zijn blanke zoomen
Met sparregroen en eikeboomen,
Met Geldersch schoon in elke soort,
Maar meer, o Arnhem, valt te roemen
De keur van schoone, rljke bloemen,
Van Uitgeest tot aan Leiden's poort.
Hoe menglen zich de schoone kleuren,
Hoe streelen bns de zoete geuren
Van Tulp, Narcis en Hyacinth.
Het schoon van duizend regenbogen
Ontplooit zich voor verraste oogen
En wiegelt op den Lentewind.
(Jiff. Hand.) X.
Vetweiders in Am ERIK a.
De heer Rufns Hatch is een welbekend Amerikaan. Hij kijkt
goed uit zijn oogen, heeft een scherpzinnig oordeel en een gren-
zeloos vertrouwen in de hulpbronnen, in het voortbrengingsver-
mogen van het groote Vasteland.
Hij bracht eenigen tiid geleden een bezoek aan Londen en
vertoefde in het hotel Metropole, waar een verslaggever van den
Pall Mall het volgende onderhoud met hem had.
Toen men hem vroeg, wat hij dacht van den tegenwoordigen
toestand van den veestapel in het westen, daar hij zelf deelgenoot
is van //the Cattle Ranche and Land Company", antwoordde de
heer Hatch met klem r/Gij kunt het samenvatten in een woord
overproductie. Wij hebben een overproductie van alles: van
tarwe, rundvee, varkens, boter en kaas. Het gevolg hiervan is
geweest, dat de prijzen ontzaglijk daalden. In 1881 maakten wij
nog 42 dollars per stuk voor ons vee; nu wordt het verkocht
voor 25 doll. 80 cents. Gij kunt denken, hoeveel de veefokkers
en vetweiders daaronder geleden hebben."
//Maar bebalve de overproductie, zijn er nog andere oorzaken,
die den tegenwoordigen toestand van het meerendeel der maat-
schappijen voor landbouw en veefokkerij hebben teweeggebracht,
niet waar!"
//Ja, wij hebben drie bijzonder strenge winters gehad. De
winter van 1861 is de eenige, als mijn geheugen rnij niet be-
driegt, welke met de drie kan vergeleken worden, die aan den
tegenwoordigen vooraf gingen.
//Deze winter is voor ons bijzonder gunstig geweest, en nu
zullen wij er weder bovenop komen. Hier te lande kan men
zich geen denkbeeld maken van onze verliezen. Zij bedroegen
van 1585 pCt. op de kudden in een enkelen winter; gij kunt
dus gemakkelijk nagaan, hoe weinig eenige maatschappijen over,
hielden."
//Waarom hebt gij dan niet voor hooi voor uwe kudden ge-
zorgd, om ze gedurende de strei.ge winters te voeden?"
//Niemand verwachtte zulk een strenge koude en daarom
hadden wij geen hooi.
vln de eerste vijf-en-twintig jaar zal het misschien niet
weder gebeuren. Verleden jaar is de winter in het noorden bij
zonder streng geweest, maar zeer zacht in Texas. Wij zullen nu
een voorraad hooi opdoen, voor de strenge winters, opdat de
verliezen niet weder zoo groot zijn, zelfs al krijgen wij spoedig
weder buitengewone jaren."
//Hebt gij te veel vee in de wei gezonden en bedoelt gij ook
overproductie in deze beteekenis?"
//Volstrekt niet. De landerijen kunnen nog veel meer vee
voeden. Wij hebben wel de tegenwoordige markt overvoerd,
evenals iedere tak van nijverheid heeft gedaan, op het gebied
van steenkool, staal, ijzer, enz. enz. maar wij hebben niet te
veel vee in de wei gezonden. Ik heb de streek, waarover ik
spreek, grootendeels zelf bezocht en ik weet, hoeveel men van
het land vergen kan. Wij hebben land en gras genoeg voor
veel grooter kudden."
//Wat is er toch aan van de praatjes, dat de //ranches" lang-
zamerhand door de landbouvvers worden geenclaveerd."
//Dat is eene quaestie van luttel beteekenis. Ieder jaar wordt
er meer land gebruikt voor den tarwebouw, maar dat raakt
alleen den zoom van onze weiden. Uijlieden hebt hier te lande
geen denkbeeld van de tienduizenden vierkante mijlen, die wij
bezitten.
//Wij konden uw land en Frankrijk, in een enkelen staat
bergen. Vooreerst bestaat er nog niet de minste vrees, dat het
grasland ernstig bedreigd wordt."
//Is nu het verval van de maatschappij voor veefokkerij en
vetweiderij enkel en alleen te wijten aan de verliezen gedurende
de strenge winters en aan de daling der veeprijzen?"
//Voor een groot deel, ja; maar niet geheel. Hier en daar is
er wel eens zwendelarij geweest en men heeft niet altoos dt
waarheid gezegd. Gedurende de tien goede jaren bedroegen de
verliezen gemiddeld van 2£ tot 5 pCt., maar in de slechte
jaren zijn zij wel eens van 1588 pCt gestegen en dat heeft
men niet altoos willen erkennen; dikwijls sloot men er de
oogen voor."
//Hoe denkt gij over de toekomst?"
//Wel, ik denk dat wij nu het ergste achter den rug hebben.
Wij hebben drie magere jaren gehad en wij zullen nu wel eenige
vette jaren krijgen. Onze bevolking neemt aanhoudend toe en
men gebruikt zeer veel vleesch, zoodat de verkoop voor binnen-
landsch gebruik wel moet toenemen, evenals de uitvoerhandel;
meer vraag doet de prijzen rijzen. Eenige maatschappijen zullen
er zich niet uit kunnen redden, dan door een aanzienlijk deel
van hun kapitaal af te schrijven. Zij zullen nooit hun verlies
kunnen dekken, en evenmin in een gezonden toestand geraken,
tenzij zij hun kapitaal reduceeren. Het moge hard klinken, het
is helaasde waarheid."
//Hoe is het vooruitzicht met betrekking tot de landbouw-
producten
//Verleden jaar oogsten wij ongeveer 500,000,000 bushels
tarwe, en ik zie niet in waarom wij dit niet zouden kunnen
uitbreiden, totdat wij 1,000,000,000 oogsten. Ik kan zelfs niet
bij benadering het eindcijfer bepalen; er zijn uitgestrekte streken
van woeste gronden, die nog wachten op de hand, welke ze ont-
gint. Wat rnij betreft, ik zie nog niet in wat uwe grondeigenaars
en landbouwers zullen beginnen.
//Neem bijv. eens de Dalrymple farm in Dacota, met 30,000
acres bouwgrond. Verleden jaar was de opbrengst 24 bushel per
acre, verkocht tegen 60 cents (Amer.) de bushel. Dit gaf dus
14 doll. 40 ct. per acre en de kosten bedroegen 7 h 8 doll.
Gij ziet dus welk een enorme winst. Deze pachthoeve heeft aan
weerszijden een spoorwegbaan, zoodat zij bijzonder gunstig gelegen
is, maar voor 10 cts. (\m.) per bushel kunt gij de tarwe ongeveer
vijftien mijl laten vervoeren. Daartegen kunt gij hier te lande
niet concurreeren. Gij kunt evengoed land, als dat van Dalrymple
Farm,op grooteren afstand van den spoorweg krijgen voor 2| doll,
h 5 doll, per acre, uwe tienden hier te lande bedragen nog meer.
Ge ziet dus welk een onmetelijk voordeel onze landbouwers hebben,
boven die van Oud-Engeland."
//Verwacht gij dat men hoe langer zoo meer voortbiengselen van
allerlei aard uit Amerika hier zal invoeren?"
//Wel zeker? Tarwe, meel, levend en geslacht vee, hammen,
varkens (vleesch) en kaas zullen in steeds toenemende hoeveelheden
hierheen worden gezonden. Wij nemen natuurlijk voor eenige
millioenen van uwe fabrieksgoederen in ruil, welke gij zeer goed-
koop vervaardigt. Ons volk zou geen lage arbeidsloonen willen
hebben, en zoowel de democratische als de republiekeinsche
partij zijn voor het protectiestelsel.
//Wij hebben een batig saldo van 100,000,000 doll, per jaar
en daarvoor gaan wij een vloot bouwen. Daarna—wel, wat we
dan met ons batig saldo doen zullen, weet ik nog niet; maar
daar de vrije handel de arbeidsloonen zou doen dalen, zal de natie
er nooit voor stemmen. Daarom zullen de ink. rechten gehand-
haafd worden en iedere verwachting, welke men hier te lande
rnocht koesteren met betrekking tot hunne afschaffing, zal de
bodeui worden ingeslagen."
Ned. Herv. Gem..
Beroepente Marken C. Verhagen te Eete Deil en Enspijk
J. de Kat Angelino te Varik bij Tielte Spijk (bij Gorinchem)
A. E. L. W. Romer te Buurmalsente Wijckel (cl. Sneek) G.
J. Barger te Driebergen (cl. Wijk); te Koudum J. G. Bruining
te Workum; te Breedevoort J. van Veen te Rossum; telJzen-
doorn F. W. J. Wolf te Odijk.
Aangenomen: naar Zoelmond (bij Tiel) door J. G. van Walsum
te Wageningen; naar Stadskanaal door J. H. Leemhuis te
Ter-Apel.
Bedanktvoor Dussen door W. Zegers te Gorinchemvoor
Aalsmeer J. de Kat Angelina te Varik; voor Harlingen door
J. W. H. Kalkman te Monster; voor Haarloo e. a. door C. v.
Dis te Geldermalsenvoor Loon op Zand door C. Buithoorn te
Sprang; voor Lemele en Arehern (cl. Zwolle) Joh. Yinke te
Enter (cl. Deventer); voor Zuid-Beierland door H. A. van
Oostrom Soede te Aalten; voor Standaard-Buiten door J. Post
te Charlois; voor Overlangbroek door P. van Binnendijk cand.
te Anjumvoor Schore en Vlake door F. van Schaick te
Groote Lindt.
Christ. Ger. Kerh.
Aangenomen: naar Blija door Js. Bootsma cand. te Sneek.
R. K. Kerh.
De aartsbisschop van Utrecht heeft benoemdtot pastoor te
Achteveld den heer J. de Haan, en tot pastoor te Mechelen
den heer G. J. te Braake.