GEMENGDE BERICHTEN. WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Een inwoner van Basan^on had eene levensverzekering aan- gegaan tot een bedrag van 5000 francs. Na zijn dood verlangde de Maatschappij, overeenkomstig de bepalingen van de polis; van de erfgenamen een certifaat aangaande den duur der ziekte en de oorzaak van het overlijden. De erfgenamen wendden zich daarvoor tot den geneesheer, die den lijder bad behandelddeze echter weigerde zulk eene ver- klaring af te geven. 't Zou schending van ambtsgeheim wezen, beweerde deze, en hem bloot stellen aan vervolging overeenkomstig art. 378 Code- Penal (in Nederland thans art. 272 Stafwetboek). De erfgenamen daagden te gelijkertijd den geneesheer en de Maatschappij voor de rechtbank; van den eerste vorderde zij de bedoelde verklaring, van de laatste betaling der verzekering. De rechtbank verklaarde ten slotte den eisch van de erfge namen tegen den geneesheer niet ontvankkelijk en veroordeelde de maatschappij tot betaling van de verzekering en bovendien van al de kosten van het geding. Paulus, de bekende Parijsche liedjeszanger, de schepper van JEn revenant de la revue (het lied van de Maliebaan), heeft het volgende onderhoud gehad met een redacteur van den Cri du Teuple. Gij, meneer Paulus, hebt generaal Boulanger tot het volk gebracht, Gij hebt veel voor hem gedaan. J a, en ik betreur dit niet. Ik zong eerst //En revenant de la revue" met de oorspronkelijke woorden, tot ik op een goeden avond de variatie vond, die ge kent. In plaats van //voir et complimenter l'armee franpaise" zeide ik //voir et complimenter le brav' general Boulanger". Wei zoo, zijn die woorden van u? Ja, de schrijvers hebben noch de tact, noch de noodige verbeeldingskracht om zulke vindingen te doen. Ik heb zeer veel tact en vernuft, en ik mag het zeggen, ondanks mijn veertig jaren heb ik het hoofd vol phantasie. Het is voornl. na de wijziging der slotwoorden, dat de populariteit van Boulanger is ontstaan, niet waar? Ja, daaraan valt niet te twijfelen. Ge moet niet vergeten, dat ik zeer populair ben en veel invloed heb op het publiek. Wat denkt ge van de betooging van Vrijdag? (Bij het vertrek van Boulanger). Zij is indrukwekkend geweest en juist gelijk ik haar wenschte. Ik heb vertrouwen in het genie van Boulanger. Hij is de man, die het volk tot volgen dwingt, gelijk ik het dwing te luisteren Hij met zijne soldaten en ik met mijne refreinen, wij zullen nog heel wat van ons doen spreken. Het volgende treurig geval, dat te Zwolle gebeurde, deelt de Zw. Ct. mede: Onlangs kwain in den goud- en zilverwinkel van den heer E. Merjenberg aan de Groote Markt eene goedgekleede vrouw, uit naam van mevr. I., bij wie ze opgaf werkvrouw te zijn, een paar stel gouden oorbellen op zicht vragen. Ze gaf voor, dat het kind de bellen van de meid had stuk gemaakt, en mevrouw haar een nieuw stel wilde teruggeven. Twee paar, een van/13 en een van 11, werden meegegeven. Zekerheidshalve zond de heer Merjenberg haar zijnen leerling na, ora zich te overtuigen, dat de bellen aan het opgegeven adres bezorgd werden. De jongen zag haar bij den heer Corman van Eijk ingaan, waar zij, zooals later bleek, voor hare dochter fluweel wilde koopen; men had echter geweigerd het goed zonder betaling mee te geven. Bij de Sassenpoort verloor de jongen haar uit het gezicht. Toen Merjenberg 's avonds 10 uur geen bericht had, ging hij bij mevr. I. om antwoord vragen, doch vernam aldaar, dat van- wege mevr. I. geen boodschap gezonden was. Toen nu de bellen niet terecht waren, deed Merjenberg van het voorgevallene aangifte. Den geheelen dag werd overal orider- zoek gedaan, doch tevergeefs. Des avonds kwam het dochtertje van de bewuste vrouw bij den heer Corman van Eijk nogmaals om het fluweel vragen. Het werd wederom geweigerd, maar den heer Merjenberg hiervan kennis gegeven. De weg, dien het kind volgde, werd nazegaan en ten laatste ontdekt, dat zij in een gang in de Tuinstraat woonde. Toen Merjenberg, vergezeld van de politie-agenten Visser en Salet, kort daarna de woning binnentraden, kwamen de vermiste bellen voor den dag en moest de vrouw haar vergrijp bekennen. Het plan scheen bestaan te hebben het oudste meisj» de belletjes ten geschenke te geven op haar verjaardag. De man, J. M., die bij ieder die met hem in aanraking kwam, als een oppassend, braaf huisvader bekend stond en als wagenmaker op den construcliewinkel goed zijn brood had, wist niets van het voorgevallene, en was natuurlijk hevig ontsteld. De vrouw, die de jongste van de vijf kinderen aan de borst had, toen de politie binnentrad, geraakte in zulk eenen overspannen toestand, dat aan geen bedaren te denken viel. Bij het vertrek van den heer M. en de politie-agenten waarschuwden deze den man ook, om zijne vrouw te bewaken. Wat in den afgeloopen nacht tusschen den braven werkman en zijne vrouw is voorgevallen, is nog niet bekend, maar dezen ochtend bleek, dat beiden door ophanging een eind aan hun leven hadden gemaakt. Zij hadden, zooals gezegd is, vijf kin deren, het oudste is een meisje van 15 jaren, dan volgt er een van 13 jaar; de andere zijn veel jonger. De geheele stad is van het treurige voorval vervuld. De keizerin van Oostenrijk, die deze week uit Hamburg via A lissingen naar Engelang is gegaan, heeft een onverwachten en grooten omweg gemaakt, door naar Hamburg te gaan, alleen om een bezoek te brengen aan de hoogbejaarde zuster van den dichter Heine, mevrouw Charlotte Emden, die te Hamburg woont. De Keizerin had verleden jaar van baron Gustav Heine te Weenen vernomen, dat zijne tante te Hamburg nog meer merkwaardigheden betreffende zijn oom, den dichter, die de keizerin bijzonder vereert, kon laten zien en mededeelen dan hij die daar- toe door H. M. ten paleize ontboden was. De Keizerin had die mededeeling niet vergeten en nu besloten mevr. Emden op te zoeken. Zij kwam daar onaangemeld, zoodat mevr. Emden het was tien uren des voormiddags de Keizerin moest laten wachten om H. M. in behoorlijk toilet te kunnen ontvangen. De Keizerin wachtte geduldig en maakte zich inmiddels bekend aan de dochter van mevr. Emden. Toen deze verscheen, onder- hield zich de keizerin anderhalf uur met haar over Heine, zijn leven en zijne werken, nam alle in het bezit zijner zuster zijnde brie- ven, portretten, manuscripten enz. van den dichter in oogen- schouw en betuigde daarvoor haren hartelijken dank. Onmid- delijk daarna verliet de Keizerin Hamburg weder om hare reis naar Vlissingen voort te zetten. De New-Yorksche dames zijn op de gedachte gekomen, om het herhaalde aanpassen van een pieuw toitet op de volgende wijze onnoodig te maken iedere dame laat een houten pop ver- vaardigen, die volkomen haar gestalte heeft. Naar deze pop wordt het toilet gemaakt, dat de dame dan kant en klaar thuis krijgt. De overleden kanonnen-koning Alfred Krupp was geboren te Essen in 1812, in hetzelfde jaar, toen zijn vader een klein staalfabriekje te Essen opzette. Toen Alfred 14 jaren oud was stierf zijn vader, die hem op zijn sterfbed het peheim van zijn fabrikaat mededeelde. Eerst na onvermoeiden arbeid van vele jaren gelukte het den zoon de uitvinding zijns vaders tot een zoo groote volmaaktheid te brengen als nu het geval is. In 1848 was Alfred Krupp alleen eigenaar der geheele fabriek. Zijn broeder Erederik, die tot dien tijd deelgenoot was, ging naar Weenen en richtte daar de bekende nikkelfabriek op. Voor twee jaren werd in Krupps fabriek het 200,000ste kanon afgeleverd. Krupps oudste zoon treedt nu in plaats van zijn vader als hoofd op der reusachtige inrichting, waar meer dan 20,000 werklieden aan den arbeid zijn. Mile. Campos is thans gefnstalleerd in een zeer fraaie woning te South Kensington. Zij en Mielvaque geven de huwe- lijksplannen niet op en houden vol dat het huwelijk met Serrano's zoon, dank zij den Paus, ontbonden is. Ze zullen in Engeland blijven totdat de autoriteiten in Frankrijk dat erkennen. Mile, Campos moet hebben verklaard dit de advocaat Rubau, die zich zoo sterk verzet heeft tegen haar huwelijk, zelf //vues" op haar had. In den schouwburg te Nantes heeft men eene inrichting gemaakt, waarbij een op het tooneel achter de schermen geplaatst orgel kan bespeeld worden door middel van een in het orkest opgesteld klavier. Het is alweder de electriciteit, welke bij deze inrichting de hoofdrol vervult. De werklieden op het Marsveld te Parijs, die voor de tentoonstellingsgebouwen worden gebruikt, zullen gratis te drinken krijgen een mengsel van rum en water. Daartoe zullen 5000 liter rum worden gevoegd bij 80,000 liter water. Uit de voorloopipe instructie van de verwonding Dins- dagavond j.l. te Leeuwarden van een 17-Jarig meisje is geble- ken, dat het hier wel degelijk eene poging tot moord was. Het meisje had geweigerd met haren minnaar verder uit te gaan, omdat hij zich in beschonken toestand op de kermis had ver- toond. Onverhoeds verscheen hij nu 's avonds in hare woning, waama hij haar aangreep en op verscheidene plaatsen in het aangezicht met een scheermes allerdeerlijkst verwondde. Ware hare tante niet op haar hulpgeschreeuw tusschen beide gekomen en had deze haar keel niet met beide handen beschermd, de twee diepe sneden, welke mede nog op het meisje waren gemunt en de tante nu over een der handen ontving, zouden zeker den dood van het meisje hebben veroorzaakt. Als bij toeval zijn de aan de laatste toegebrachte sneden, hoe ernstig ook, niet levensgevaar- lijk; haar toestand moet zelfs naar omstandigheden gunstig zijn. De dader heeft nog geen berouw aan den dag gelegd. Yolgens de Chicago Times houdt Sara Bernhardt er thans een tijgertje op na, een allerliefst diertje, dat door madame aan een gouden ketting wordt gehouden en in het hotel Richelieu te Chicago na de YTzfora-voorstelling mee aanzat. Het aardige beestje moest bouillon met ei hebben en de bediende, Erank Logelman, die het eten bracht in een zilveren schaal, ondervond hoe lief het beestje is. Het tijgertje sprong niettegenstaande den gouden keten tegen den kellner op, en zette zijn tandjes in 's mans arm, met het gevolg dat Frank naar bed moest. Sarah keek eens even om en lachte, maar was tock zoo beleefd den naderenden opperkellner te waarschuwen wat voorzichtiger te zijn. Toen de groote kunstenares den volgenden raorgen vertrok, vroeg zij zelfs niet naar den toestand van Frank, die alles be- halve beter was, want de verwonding had een ernstigen keer genomen en bloedvergiftiging werd gevreesd. Omtrent de poging om de tent, waarin het gezelschap van den heer Van Lier te Helder zijn voorstellingen geeft, in brand te steken, meldt men ons nader: Na het eindigen der voorstelling Woensdagavond in den schouburg Van Lier, heeft een boosaardigen hand gepoogd de tent in brand te steken. Reeds sloeg de vlam onder uit het gebouw, toen de heer Pan- bakker het eerst de vlammen beinerkte en alarm maakte. Men drong het gebouw binnen en werd de vlammen spoedig meester; enkele liggers en de zijwand zijn door gebrand. Dat hier aan boos opzet te denken is, kan niet betwijfeld wor den, daar men, om den brand aan te wakkeren, petroleum heeft gebruik. Aan den Hoogeboezem te Rotterdam, lag eene vrouw uit het raam harer woning naar haar kind te kijken, dat op de straat speelde; eene buurvrouw; die eene verdieping hooger woont en bezig was met strijken, wilde de bout, die te warm was, in het kozijn zetten, waaruit deze echter naar beneden viel en het hoofd van de vrouw trof, die daardoor eene zware wonde bekwam, zoodat geneeskundige hulp moest ingeroepen worden. De wachteres aan den overweg der lunetten te Utrecht stond gisterenmorgen even voor 9 uur op haar post, in afwach- ting van den sneltrein, die van Arnhem komt, toen de trein aankwam en reeds dicht genaderd was, vermiste de wachteres eenklaps een harer kinderen en zag zij het bij de rails aan den anderen kant spelen. Een stapje en 't zou door den trein worden verbrijzeld. Zou ze het kind waarschuwend toeroepen? De snuivende stoommachine zou haar stem smoren. IJlings vloog de moeder, gevaar voor eigen leven vergetende, dwars voor den aansnellenden trein naar den overkant en ze greep de kleine; wonderlijk genoeg werd slechts haar seinvlag door de machine gegrepen en verbrijzeld; zij bekwam een lichte wond aan de hand, maar wat nood, ze had 't kind gered. Op een morgen in de vorige week kwamen bakker, melboer enz. te vergeefs aan de woning van den algemeene bekenden knijpdoktor T. E. Hamecher, die zich betitelde als //masseur en pedicure", wonende aan den Stationsweg te Rotterdam. De deur was opengelaten, de groote koperen naamplaat was nog aan de woning bevestigd, de huisbaas vond den sleutel in een der kamers, maar Hamecher, zijn vrouw en hun dochter Martha waren gevlogen. En de meubelen ook. Waarheen Men weet het niet. Zou Hamecher een 3tudiereis door de oude of de nieuwe wereld maken? Men herinnert zich dat hij 14 Juni, wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunde, in hooger beroep werd veroordeeld tot een boete van 75. De termijn van betaling is nog niet verstreken. In den iaaGten tijd is Hamecher nogal druk besproken geworden wegens zijn grootsche ontdekking, dat rhumatiek en vele andere kwalen vaak een gevolg waren van dik bloed". Daarbij zag Hamecher zich dan wel eens gedwongen om met een nijptang de patienten in armen of beeneu te knijpen. Een zijner patienten moest na zulk een behnndeling van Hamecher in het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht worden opgenomen. Mogelijk gingen de zaken nu minder naar wensch en besloot daarom Hamecher het ondankbare Rotterdam te verlaten On langs reeds gaf hij te kennen, dat als het niet beter ging, hij de luidjes in Engeland zou gaan knijpen. Booze tongen zeggen, dat hij naar Amerika vertrokken is. Maar wat er van zij, Rotterdam telt oen //knijpdokter" minder, waar weinige om treuren zullen. (A. R. C.) Pranzini maakt het best in de gevangenis; hij leest ro- mannetjes van Eugene Sue. Iemand, die langen tijd in Rusland leefde en thans te Parijs is, schrijft aan de France, dat het van gewicht zou zijn te weten wat Pranzini gedaan heeft in den tijd, welken hij voorgeeft in den dienst van generaal Skobeleff te hebben doorgebracht. In 1879 toch bracht mevrouw Skobeleff een bezoek aan haar zoon in Bulgarije en werd op den terugweg vermoord, zonder dat ooit een spoor van den moordenaar werd gevonden. Men verdacht toen echter een tolk, die vijf of zes talen sprak en door generaal Skobeleff als geleider aan zijne moeder was meegegeven. De inzender vraagt of die tolk en Pranzini niet dezelfde persoon zouden zijn. De woning van den luitenant der jagers, den heer B., aan de Laan Copes van Cattenburch te 's Gravenhage, waarvan de bewoners buiten de stad vertoeven, ontving deze week her- haaldelijk nachtelijke bezoeken. De oppasser van den luitenant, die den lOden des avonds alles behoorlijk gesloten had, vond des ochtends van den llden het paneel uit een deur gebroken. Deinbreker heeft zich vermoedelijk toegang verschaft door overklimming in den tuin, moet daarna door een geopend raampje geklommen zijn en heeft toen, door uitsnijding van het paneel, de knip, waarmede de deur gesloten was, weggeschoven. Van ontvreemding echter geen spoor. In den nacht van 12 op 13 daaraanvolgende schijnt de nach telijke bezoeker weder in 't huis geweest te zijn, want toen was het glas in het raamje dat nu gesloten was, gedeeltelijk uitge- sneden en is men op dezelfde wijze als den eersten keer in de gang gekomen. Ook nu weder werd niets vermist. Totdusver is de inklimmer niet teruggekomen. Ondanks een scherp politietoezicht, vooral bij nacht, is men er niet in geslaagd den dader te ontdekken. Naar wij vernemen werd in den nacht van 10 op 11 Juli vermoedelijk ook ingebroken bij den luitenant der huzaren M., in de Riouwstraat, die eveneens buiten de stad vertoeft; ook daar werd voor zoover bekend, niets ontvreemd. Wel heeft men getracht den wijnkelder binnen te komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1887 | | pagina 3