GEMENGDE BERICHTEN.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Wi
dat hij geen menschen nabij het station had verwacht, dat hij
ze ook niet heeft gezien en dat het scbot moet hebben gerico-
cheteerd.
Adv.-gen. mr. Bijleveld wilde wel aannemen dat bekl. niet
met opzet had gehandeld, maar ineende toch dat diens schuld
aan de verwonding moest worden aangenomen, omdat hij kon
nagaan dat kort na het vertrek van een trein nabij het station
menschen waren. Hij eischte de bevestiging van het vonnis en
niet—ontvankelijkverklaring van de door de rechtbank toegewezen
vordering der beledigde partij.
De verdediger mr. J. van Gigcb, behandelde voornamelijk
het pnnt van de schuld en was van meening, met het oog op
uiteenloopende verklaringen der getuigen, dat er minder schuld
en onvoorzichtigheid heeft bestaan bij bekl. dan wel bij de andere
personen, die wisten dat bekl. in hnnne nabijheid aan het jagen
was. Hij trachtte voorts aan te toonen dat althans een gedeelte
van het schot moet hebben gericocheteerd, anders had de veld-
wachter, maimer getroffen kunnen zijn. Pleiters conclusie strekte
tot vrijspraak op grond dat de schuld van bekl. volstrekt niet
was bewezen.
De Maas- en Scheldebode bevat een verslag van eene raads-
vergadering te Nieuwe Tonge. De voorzittter van dien Raad schijnt
een eigenaardige opvatting van de burgelijke beleefdheid te
hebben. De edelachtbare leden worden met //jij" en //jou// toe-
gesproken, en op de vraag van een hunner zegt de voorzitter:
//Zoo heb je weer wat?// En als het raadslid zich over die
onhoffelijkheid beklaagt, krijgt hij ten antwoord ,/wat, antwoord
ik niet beleefd?//
De voorzitter vraagt of verder nog iemand het woord verlangt.
Het raadslid H. vraagt het woord.
Voorzitter: //Gauw dan wat, want ik krijg haast!//
Eld. H. //Ik wenschte dan te vernemen of de partij straat-
keien, die sedert een paar weken op eene werf onder den dijk
hiernaast liggen, gemeente-eigendom zijn//
Voorz. //Ja, die zijn van de gemeente.//
Eld. II. //Zij zijn derhalve gekocht doo Burg, eu Weth.//
Voorz. ,/Jawel en betaald ook, is 't niet, secretaris?//
Eld. H. //Wilt u mij dan nog mededeelen, waar Burg, en
Weth. die willen gebruiken? Ik vernam, dat uw doel is, eene
nieuwe straat te doen leggen in de plaats van het bestaand eind
grintweg op den Westdijk; is dat zoo?//
Voorz. //Ja daar hebben we machtiging voor!"
Eld. H. »Dat wil zeggen
Voorz. //Bonk!//
Eld. H. n't Zal toch zeker wel de vraag zijn, wie hier de
grootste bonk is burgemeester?"
Voorz. //Bonk zeg ik niet. Ik zeg ////Bom!//// Dat zeg ik
wel eens als ik van eene zaak afstap, dan zeg ik ////Bom////
ofschoon ik er toch hetzelfde mee bedoel.//
De 14 jarige knaap, die ten huize van den generaal-
majoor K. in de Balistraat te 's Gravenhage had ingebroken
en veroordeeld is tot 4 jaren opzending naar een Rijksopvoe-
dingsgesticht, heeft, nadat hij voorloopig op vrije voeten was
gesteld, om binnenkort naar het gesticht te worden overge'oracht,
in dien tusschentijd ten nadeele van cricketers in het Haag-
sche Malieveld eenige voorwerpen ontvreerad.
De goeverneur van den Amerikaanschen Staat ZuidCarolina
ontving onlangs een na'ief antwoord van een neger.
De goeverneur, de heer Moses, gebruikte het middagmaal in
een restauratie te Charleston en had opgeinerkt, dat voortduiend
een neger achter zijn stoel bleef staan. De heer Moses, mee-
nende, dat men hem een beleefdheid wilde bewijzen, zeide tot
den zwarte
Gij kunt wel heengaan inanrietje.
Neen, neen, mijnheer, antwoordde de neger ik ben
verantwoordelijk voor het zilver.
Te Narbonne kregen twee mannen, Jean Caulet en Ar-
mand Gineste, sedert lang met elkander op slechten voet, de-
zer dagen hevigen twist. Gineste bracht met een knuppel den
ander een hevigen slag toe. Caulet had nog kracht genoeg om
tweemaal zijn revolver af te schieten waardoor Gineste in de
zijde en in de dij gewond we'd, hetgeen hem niet verhin-
derde, zijn vijand met den knuppel dood te slaan, waarop hij
zelf uitgeput van bloedverlies neerviel. Men dacht niet, dat hij
zijne] wonden zou kunnen overleven.
Onlangs heeft te Haarlem een polderwerker 11a een twist
bij het verlaten van een tapperij een hoorenblazer bij de infanterie
vijf steken met een mes toegebraeht. De polderwerker is gear-
resteerd, de hoornblazer naar de infanterie overgebracht.
Zaterdag jl. is te 's-Gravenhage opnieuw ingebroken bij den
luit. der huzaren, den heer M., in de Riouwstraat, wiens hnis
nog steeds onbewoond is.
De inbraak had weer plaats onder dezelfde omstandigheden
als bij de vorige inbraak eu bij de inbraak ten huize van den
luit. B. aan de Laan Copes van C'attenburgh.
Er waren twee ruiten, uitgesneden, terwijl de wijnkelder en
drie kasten waren opengebroken.
Thans echter zijn de vermoedelijke daders van deze en de
vroeger vermelde inbraken in handen der politie gevalien.
De inspecteur van politie, de heer P. Eietdijk, en de recher-
cheur Van der Drift arvesteerden toch heden een als heer ge-
kleed persoon, genaamd M., en een Duitscher, wanrschijnlijk
medeplichtige van den eerstgenoemden aangehoudene, die in het
bezit is gevonden van 8 fraaie staatsiegordijen, een waaier, een
wekker en drie paren handschoenen, alle welke voorwerpen ont-
vreemd zijn ten nadeele van den luit. M. en mevrouw L., die
mede in de Eiouwstraat woonachtig is.
Blijken alle vermoedens juist te zijn, dan is de residentie
door de nasporingen der politie van een brutalen inbreker verlost.
Uit Vlissingen schrijft men aan de N. R. Ct., dat het
daar loopende gerucbt, volgens hetwelk door een notarisklerk
eene aanzienlijke som aan bankpapier werd verloren, met welke
zaak zich de justitie zou hebben bemoeid, onjuist moet zijn.
Zoowel de bewuste notarisklerk als diens patroon moeten ten
stelligste verklaard hebben, niet bij de zaak betrokken te zijn.
En wat betreft het door de justitie van Middelburgdezer dagen
alhier ingestelde onderzoek, dit gold niet verloren bankpapier,
maar een zilveren armband, die vermoed werd te zijn ontvreemd
uit een van Goes naar Vlissingen gezonden postpakket. De uit-
komsten van dit onderzoek zijn nog niet openbaar bekend.
Intusschen schijnt het toch zeker te zijn, dat door iemand,
wien dan ook, een vrij aanzienlijk bedrag aan bankbiljetten is
verloren. Althans, in de Flies. Couranl van jl. Donderdag werd
dit bij advertentie geraeld, en den vinder verzocht, het verlorene
tegen een derde van de waarde terug te bezorgen ten bureele
van de politie. Ook werd het door den stadsomroeper bij bek-
kenslag bekend gemaakt. Volgens de bedoelde advertentie zou-
den de nummers der verloren bankbiljetten bekend zijn.
In den nacht van 8 op 9 dezer had te Breda in een
huis in de beruchte Vingerhoedstraat een bloedige vechtpartij
plaats, waarbij een kappersbediende, een schrijnwerker en een
kuipersknecht ernstig gewond werden. Na de eerste geneeskun-
dige hulp moest de laatstgenoemde naar het ziekenhuis vervoerd
worden, terwijl de anderen naar hunne woning werden gebracht.
Zekere V. werd met een veld-artillerist in hecbtenis genomen,
de eerste omdat hij met een mes de ergste verwondingen had
toegebraeht, de tweed1, omdat hij tevens bij het oploopje een
horologe had gestolen.
Naar aanleiding van een bericht omtrent een man te
Ehodus, die in een ziekte zijn grijs haar verloor en daarna
zwart, haar terugkreeg, evenals in zijn jeugd, deelt men aan de
Haarl. Ct, mede, dat zich indertijd hier te lande een dergelijk
geval heeft voorgedaan.
Een juffrouw te Voorburg werd nl. voor een twintigtal jaren
door de pokken aangetast. Zij had reeds grijs haar. Na haar
herstelling was al dat haar verdwenen en verkreeg zij in de
plaats daarvan mooi bruin, krullend haar, hetwelk echter niet
de gewone lengte van het haar van vrouwen heeft kunnen
bereiken.
De N. R. Ct. schrijft: //Bij het corps genietroepen in
het kamp vau Soesterberg hebben zich, ten gevolge van het
gebruik van verduurzaamde levensmiddelen uit bussen, bij een
groot aantal officieren, onderoffficieren en minderen, verschijnse-
len van vergiftiging voorgedaan. Een onderzoek door inten-
dance en geneesk. dienst is op last van het ministerie van oor-
log bevolen."
De baron de Seillere heeft in de New York Herald een
breedvoerig verhaal gegeven van zijne wederwaardigheden in het
//maison de sante" van dr. Ealret. Volgens hem had men daar
door allerlei middelen het er op toegelegd, hem krankzinnig te
maken. Men sloot hem in een hermelisch gesloten kamertje,
bedwelmde hem met eene soort van prikkelend gas, goot hem
vocht in den keel, waarvan enkele gespilde druppels de bedde-
lakens verbrandde, enz. Toen hij daartoe in de eerste dagen van
zijn verblijf gelegenheid had, wreekte hij zich op zijn bewaker,
die hem geen oogenblik verlaten mocht, door 24 mijlen daags
rond te loopen. Toe men hem dreigde zijne schoenen niet te
zullen vernieuwen, liep hij op het gras, zoodat zij niet sleten.
Voorts deelt de baron de zonderiingste bijzonderheden mede
omtrent de plannen zijner aanzienlijke vrienden om hem te ver-
lossen.
CDer den geestestoestand van dezen edelman, merkt de Rebate
op, kan 11a dit alles inderdaad geen twijfel meer bestaan.
Ten einde het berchadigen van boomen tegen te gaan,
had de grietman eener kleine Friesche gemeente een groot bord
tegen een boom doen aanslaan en daarop laten plaatsen//Ieder
booraschender zal gestrafc worden met 3 gulden boete; de helft
voor den aanbrenger en de helft voor de armen." Intusschen
werden voortdurend boomen van takken beroofd en namen er
in gesneden, maar er werd geen boete betaald. Ten einde raad
wendt de grietman zich tot zijn vrouw, die hem raadt in plaats
van een boete, geeseling op het schenden van boomen te stellen.
Zoo gezegd, zoo gedaan. De 3 guldensboete werd vervangen
door het woord //geeseling" en nu las men:
//Ieder boomschender zal gestraft worden met geeseling: de
helft voor den aanbrenger en de helft voor de armen."
't Was maar voor de grap, dat iemand onlangs aan een
matroos le klasse van het Wachlschip te Amsterdam, zijn plun-
je terleen vroeg, om daarmede eens uit te gaan. Voor degrap
gaf de matroos zijne kleederen, maar die grap duurt nog al
lang, want Janmaat heeft zijn baatje nog niet terug en deed
daarvan aangifte bij de politie.
Het hoofd van een groote handelsfirma te Weenen geeft in
een der Duitsche bladen het volgende verhaal van een reis
van Portland naar Oost Townsend (Washington, Noord-Amerika),
met een krankzinr.igen scheepskapitein. 1 it laatstgemelde plaats
schrijft hij het volgende: Vdor ik van Portland hier aankwam
heb ik op'reis dingen beleefd, die het vreeselijkst verdichte ver-
verhaal van dien aard in de schaduw stellen. Zonder dat ik of
een der andere passagiers er iets van bemerkten, had de kap-
tein, die plotseling krankzinnig was geworden, des nachts bevel
gegeven om van koers te veranderen van Noord naar Zuid.
Zoodra de morgen was aangebroken liet hij alle passagiers op
het dek komen en sprak met woest gebaar alien aan: //God
heeft mij gelast het schip met man en muis naar den kelder
te jagen. Ik heb de kolenkainer in brand gestokende kolen
hebben reeds vuur gevat; hoort, hoorthoe ze knappen
en knetteren!" Nauwelijks had hij deze woorden, met een ge-
laden revolver in de hand, gesproken of uit de de bemanning
ging een woest gebrul op, dat de angstkreten van mannen, vrou
wen eu kinderen overstemde. Het moordend wapen niet achtende,
snelden de matrozen op hun gezagvoerder aan, en weldra lagen
er drie zieloos op het dek uitgestrekt. Nochtans gelukte het
den overigen den krankzinnige te ontwapenen en te binden, waarna
zij de zorg voor de vrouw en kinderen alsmede voor den gebondene
aan de mannelijke passagiers overlatende, naar beneden snelden
om den brand te keeren. Wij alien waren als verstijfd van
schrik en werden eerst iets kalmer, toen de eerste machinist,
Max Cavell, het commando op zich nam, met den revolver in
de hand, ieder, die zich tegen zijne bevelen verzette met den
dood dreigende.
Onder zijne leiding werd het vuur in betrekkelijk korlen tijd
gebluscht, doch niet dan nadat zooveel water in de kolenkarner was
gespoten, dat het telkens weer moest worden uitgepompt- Toen
Mac Cavell het bevel op zich nam, bevonden wij ons op de
hoogte van Gray-Harbour en zetten nu koers naar Ivaap T lat
tery. De kapitein, die inmiddels in zwijm was gevalien, werd
in zijn kooi gelegd. Na verloop van vier dagen was onze
voorraad kolen op en zeilden wij, na tal van moeilijkheden,
Port Hudson binnen; van hier werden wij gesleept naar Port
Townsend. De matrozen beweerden dat de kapitein, die in
laatstgemelde plaats naar het hospitaal werd gebracht, krank
zinnig was geworden door een zonnesteek, terwijl de doctoren
het er voor hielden dat hij leed aan delirium tremens. Ik zelf,
dus eindigde de reiziger zijn verhaal, ben door de uitgestane
angst en verraoeienis erg ziek en hoop zoo spoedig mogelijk naar
Europa terug te keerep.
De hertog van Sutherland heeft acht van zijne honden, die
die aan jicht lijden, naar het zeebad Treport gezonden, om daar
de kuur te ondefgaan. Op de vreemdelingenlijst leest men:
//Killa,' Bianca enz., honden van den hooggeboren heer hertog
van Sutherland, met gevolg en bedienden."
Een uitgever vroeg in zijn blad iemand, die advertentien
moest oploopen, en kreeg vrij wat aanbod. Ieder die zich aan-
meldde, kon echter de weinig vriendelijke boodschap ontvangen
dat hij, als hij zich niet onmiddellijk verwijderde, de deur uitge-
gooid zou worden. Onderscheiden personen maakten dan ook
rechtsomkeert. Een was er echter onder, die verklaarde dat hij
niet heen zou gaan v66r zijne getuigschriften gelezen waren. Hij
ging naar binnen, deed de deur dicht, stak den sleutel in zijn
zak en zette zicb bedaard op een stoel neder.
Goed zoo! klonk het hem tegen. 't Is onnoodig dat ik uw
getuigschriften lees; ik ken je al door en door. Niemand kan
in de betrekking, welke gij verlangt, voldoen, als hij bij de eerste
aanmaning om de deur uit te gaan, vertrekt. Jij bent mijn man!
Iemand te Munchen, die zich in groote geldverlegenheid
bevond, kwam op een eigenaardige gedachte om zich uit den nood
te redden. Hij bestelde bij een banketbakker een laart, die voor
den verjaardag van zijn echtgenoote moest dieneu en die hij den
bakker opdroeg, teneinde moeder de vrouw eens op heel bijzoudere
wijze te verrassen, met splinternieuwe geldstukjes ter waarde
van 10 cents te beleggen. De banketbakker, die in de meening
verkeerde dat de klant goed voor zijn geld was, voldeed aan de
opdracht en de besteller kreeg een aardig sommetje in handen.
Of hij veel pleizier van zijn inval zal hebben, valt intusschen te
betwijfelen.
Muggen.
Dr. Mylius schrijft in de Pharmaceulische Zeitung-. Ik heb
dit jaar zooveel gelegenheid gehad met deze plaaggeesten te ver-
keeren, die het verstaan iemand het heerlijkste verblijf op het
land tegen te maken, dat ik mij alle moeite gegeven heb mij
tegen deze rustverstoorders te beschutten. Als het beste middel
om zich de muggen van het lijf te houden, bevond ik een spiri-
tueus aftreksel van insectenpoeder met eenige vluchtige olien
en hetgeen vooral van belang is met toevoeging van ongeveer
10 pCt. glycerine. Deze bijvoeging van glycerine is van betee-
kenis, omdat daardoor te snelle verdamping der vluchtige olien
verminderd wordt. Met dezen aldus toebereiden spiritus heb ik
alle onbedekte huidplaatsen ingewreven en ben uren lang door
de muggen met rust gelaten.
Om de insecten uit gesloten ruimten te verdrijven, gebruik
ik met goed gevolg een rookp ieder van insectenpoeder met ben-
zoe, vluchtige olien en een weinig kaliumnitraat. Aangestoken
glimt dit poeder onder sterke rookontwikkeliug en doodt of
verdrijft alle insecten uit den omtrek.
Dames, die door muggebeeten aan de beenen geplaagd wer
den (de dunne kousen beschutten niet), bezigden met voordeel
zijdepapier, hetwelk zij onder de kous op been en voetzool leg-
den. De angel der muggen kan door het zijdepapier niet heen-
dringen.