RECHTSZAKEN.
GEMENGDE BERICHTEN.
De zaak tegen Hendrikje P., vrouw van H. Kmk te Balloo,
seraeente Rolde, thans gedetineerd, is bij bevelschrift der recht
bank te Assen verwezen naar de openbare terechtzitting.^
XJit de instructie moet, behalve het haar oorspronkelijk ten
laste gelegde, dat zij n.l. in het, begin van Juli j.i. genoemden
haren man, met het doel om hem te dooden, eene bolerham heeft
toegediend, welke zij vooraf had besmeerd met arsenicum, ook
nog zijn gebleken, dat zij in den loop van April jl., met het-
zelfde doel, haren man een bord met brij, vermengd met eene
groote hoeveelbeid arsenicum, heeft voorgezet.
Beide vooinemens hebben echter hunne uitwerking gemist,
wat de boterbam aangaat, doordien Kuik daarvan slechts een
klein stukje, waarop toevallig geen vergif zat, heeft opgegeteu,
en wat de brij betreft, doordien hij een paar lepels opgegeten,
maar spoedig weder uitgebraakt heeft.
Beklaagde zal mitsdien terechtstaan wegens poging tot moord,
tweemalen gepleegd.
Het moet niet onwaarschijnlijk zijn, dat vrouw K., die met
genoemden haren man (in tweede huwelijk) een ongelukkig leven
leidde, behalve en voor bovengemelde feiten, herhaalde malen
getracht heeft dezen om het leven te brengen, door hem een
of ander door het eten te mengen. Asser Ct.)
De zaak van De Rons, beschuldigd van op den avond
van 22 Pebr. den rechercheur v. d. Bult gestagen te hebben en
deswege door de arr.-rechtbank te Amsterdam tot 45 dagen
gevanaenisstraf veroordeeld, zal den 23sten Augustus in hooger
beroep voor het gerechtshof alhier behandeld worden. Als ver-
dediger treedt op rar. W. A. Paap.
Eenige personen, waaronder vijf verslaggevers der pers, zullen
opnieuw als getuigen it decharge optreden.
Voor de rechtbank te Amsterdam verscheen een jeugdige
zondares, een meisje van 12 jaren, van een gunstig uiterlijk,
knapjes en helder in de kleeren. Zij zat preventief in hechtenis
en had aan een tweetal personen een portemonnaie met geld
ontnomen. Beide feiten bekende zij. Het O. M., waargenomen
door den subst.-officier van justitie mr. Pleyte, meende dat een
niet al te lichte straf behoorde te worden opgelegd en requireerde
daarom zes weken gevangenisstraf. De advocaat mr. G. B. Noot-
hoven van Goor, die zich met de verdediging belast had, was
van oordeel dat de preventieve hechtenis, die men op 't kind
had toegepast, volslagen ongemotiveerd wasals motief stond in
de stukkenvrees voor herhaling van het misdrijf, maar pi.
meende dat dit motief, zoo het al ooit tot toepassing van voor-
loopige hechtenis kon leiden, niet ernstig mocht heeten. Vervol-
gens meende pi. dat het kind had gehandeld zonder oordeel des
onderscheids en dat uit dien hoofde ontslag van rechtsvervolging
zou moeten worden uitgesproken.
Het O. M. repliceerende, deed opmerken dat de preventieve
hechtenis door de rechtbank op requisitoir van den officier van
justitie was bevolen en men derhatve het Openb. Min. in dezen
geen verwijt kon maken. Overigens persistreerde het bij zijn
requisitoir. Mr. Noothoven van Goor zeide bij dupliek, dat de
schuld van de onoordeelkundige toepassing der preventieve
hechtenis dan toch aan het O. M. lag, daar dit haar gerequireerd
had en de vacantie-kamer der rechtbank, met tal van zaken
overstelpt, zich uit den aard der zaak voor een goed deel op het
O. M. moest verlaten. Overigens persistreerde pleiter bij zijne
conclusion.
Betreffende het verschrikkelijk spoorwegongeluk in Illinois op
de Toledo-Peoria and Warsaw lijn komen nadere berichten,
waaruit blijkt, dat het aantal van hen, die daarbij het leven
verloren, niet te hoog is opgegeven.
Ten oosteu van Chatsford, een stadje in Illinois, stroomt de
Vermillion-River, welke door een hooge houleu brug is over-
spannen. De rivier was door de langdurige en hevige warmte
zoo ver uitgedroogd, dat de bedding bijna geheel droog lag.
De brug had eveneens door de droogte veel geleden, terwijl zij
ook reeds beschadigd was tengevolge van de vele prairiebran-
den in de nabijheid.
Door een onbekende oorzaak was deze brug in brand geraakt,
toen de pleiziertrein uit Peoria naar de Niagara Donderdag jl.
om een uur kwam aanstoomen. De trein bevatte een duizend-
tal reizigers, waarvan de raeesten inwoners van Peoria waren,
en bestond uit 17 waggons, benevens een particulieren wagen,
waarin de beambten van de spoorwegmaatschappij zaten. We
gens dezen zwaren last moest de trein worden voortbewogen
door twee locomolieven, een voor en een achter den trein. De
machinist zag het dreigende gevaar, maar het gelukte hem niet
den trein bijtijds tot staan te brengen. Nauwelijks was ook
de tweede locomotief op de brug, of het wrakke hout bezweek
en alles stortte in de diepte.
Toen de trein beneden lag, besloegen de 17 wagons met de
locomotieven slechts de lengte van 2 waggons, zoo hevig was
de schok en zod dicht waren de wagons ineengeduwd. Sommi-
ge wagons werden geheel ineengedrukt en andere volkomen
verbrijzeld, zoodat in een wagen alle passasiers omkwamen en
in een andere slechts eOn het leven afbracht. Tot overmaat
van ramp geraakte de afbraak in brand, maar het vuur werd
spoedig gedoofd en niemand verloor daardoor het leven.
Onmiddellijk begon men met het reddingswerk en reeds vrij
spoedig waren meer dan 100 lijken en honderden gekwetsten
gevonden. Van dezen zijn een vijtigtal zoo ernstig gewond,
dat er bijna geen kans bestaat op het behoud van bun leven.
Zij werden grootendeels vervoerd naar Chatsford, waar het stad-
huis, de scholen en het station tot ziekenhuizen werden mge-
richt. Onmiddellijk is een tweede trein nagezonden met 24 ge-
neesheeren en verdere hulp. De meeste slachtoffers zijn zoo
verminkt, dat ze niet herkend kunnen worden.
Tijdens het ongeluk heerschte natuurlijk groote ontsteltenis. Pen
der reizigers, die gered werd, maar zijn vrouw en kind verloor,
haalde te midden der onsteltenis een revolver uit den zak en
schoot zich onmiddellijk voor het hoofd. Bovendien wordt nog
van andere verschrik'kelijke tooneelen melding gemaakt, doch
gelukkig schoten de boeren uit de buurt spoedig ter hulp en
nam de verwarring weldra een einde.
Te Parijs zijn onlangs vier luchtballons gelijktijdig opge-
stegen. Wegens den wind kon de heer Louis Godard, die de
opstijgingen bestuurde, eerst slechts twee ballons laten opgaan,
nl. de Etoile Polaire en de Ville de Niort. Zij stegen bijkans
zij aan zij op, tot eene hoogte van 170 voet, toen de kapitein
van de Ville de Niort, welke ballon een weinig achter bleef,
eenigen ballast uitwierp, ten einde gelijk te komen. Terwijl zijn
ballon nu plotseling steeg, kwam defce in aanraking met het
anker van de Etoile Polaire, dat er een groote scheur in maakte.
De Ville de Niort begon te dalen en viel na weinige minuten
in den tuin van het gasthuis, tot groote ontsteltenis van de
menigte. De heer Rat. die in het schuitje was, kwam er geluk
kig met eenige kneuzingen af. Intusschen steeg de Etoile
Polaire al meer en meer en werden ook de twee overige ballons
losselaten.
Twee bekende luchtreizigers, de heeren Capazza en Gaston
Tissandier, hebben hunne meening gezegd betreffende de opstij-
ging van de heeren Jovis en Mallet. Zij beweren beiden, dat
het niet moeilijk is eene hoogte van 7000 meter te bereiken.
Volgens Capazza, die zegt dat hij volgaarne elken morgen voor
het°ontbeid dit luchtreisje zou willen maken, begint de wezen-
lijke moeilijkheid eerst na de 8000 meter en 1 issandier is het
in zooverre met hem eens dat hij de moeilijkheid rekent te
beginnen tusschen de 7500 en 8000 meter.
Tissandier verklaart, dat hij elken dag bereid is tot een hoogte
van 8000 meter te stijgen, maar dat het hem ook niet kan
schelen hooger te gaan.
Men zal zich herinneren, dat hij de eenige is, die de opstijging
van den Zenith op den 15en April 1875 overleefde, bij welke
gelegenheid Croce, Spinelli en Sivel het leven verloren. De
Zenith steeg tot eene hoogte van 8600 meter. Capazza, die
zich door zijn reis over de Middellandsche zee heeft beroemd
gemaakt, toen hij van Corsica naar Frankrijk overstak, beweert
dat Jovis zich nooit kan hebben voorgesteld, dat hij een hoogte
van 8000 meter zou bereiken in een ballon, die zoo klein was
als de Horla. Dat was volkomen omnogelijk.
Drie personen zaten ongeveer te twee uur dus op klaar-
lichten dag, op de stoep van perceel n° 26, op de Leidschegracht
te Amsterdam, met elkaar pratende, gelijk later bleek om in den
pakkelder van het huis in te breken. Al spoedig wisten zij een
tralieraampje naast de kelderdeuren naar binnen te drukken, en
nu was de weg geopend om met den arm de binuengrendels
te bereiken en die weg te schuiven. Het was alles stil op de
gracht en er was niemand, dachten zij, die hen kon zien.
Een glazenwasscher echter, die eenige huizen verder op een zeer
hooge ladder stond, had van dit verheven standpnnt alles gezien.
Hij klom af, de mannen gingen toen weder aan het keuvelen
alsof zij geen kwaad in den zin hadden, maar de glazenwasscher
overlegde met twee zijner makkers, die juist uit het huis
kwamen, waarvoor hij stond, om kalm en als hadden zij niets
bespenrd, een ladder op de schouders te nemen en te vertrekken.
Deze deden dit, maar met snelle schreden zoodra zij uit het
gezicht waren en riepen toen de hulp der politie in.
Twee rechercheurs spoedden zich naar de plaats van de inbraak,
maar vonden er ongelukkig genoeg slechts een der inbrekers
over. De twee anderen waren verdweuen. Intusschen hadden zij
met den overgeblevene handen vol werk, en niet dan nadat zoo-
wel hun als den inbreker zelf de kleeren van 't lijf gescheurd
waren en ook nog een beambte van de stadsreiniging te hulp
was gesneld, werd men den woesten misdadiger meester.
Een pastoor van een dorpje nabij Parijs bemerkte dat een
zijner gemeenteleden de laagheid had om, als hij zondags de
mis bediende, zijn woning met een bezoek te vereeren en er
het een en ander, wat naar zijn gading was, weg te nemen. Nu
eens waren het een paar flesschen wijn, dan weer eenige kippen,
soms een of ander sieraad. Dat begon den pastoor danig te
verdrieten, en daar de politie in het dorp nogal wat te wenschen
liet, vroeg hij een trouw en beproefd vriend of deze de wacht
in zijn huis wilde houden, als hij zijn priesterplicht vervulde.
Aldus geschiedde. Nauwelijks was op den eerstvolgenden Zondag
de pastoor naar de kerk gegaan of de wachthoudende vriend
zag een ladder boven den tuinmuur uitstekenweldra verscheen
het hoofd en vervolgens het gansche lichaam van een der dor-
pelingen, die, na het terrein verkend en veilig bevonden te heb
ben, zich langs een kerseboom in den tuin der pastorie liet
zakken. Toen hij vasten grond onder zijn voeten had, vertoonde
zich onverwachts de vriend, die met een blomzoet lachje zeide:
//Je komt zeker, evenals ik, eens kijken of hier wat te halen
valt?''
vGoed geraden!"
//Weet je wat, laten wij dan beginnen met een kijkje in den
wijnkelder te gaan nemen: daar ligt een keurig wijntje, waarbij
een potje pate de foie gras heerlijk zal smaken."
De inbreker stemt toe en zij gaan op weg naar den kelder. Aan
de deur daarvan gekomen neemt de vrijwillige politieagent de
vormen der beleefdheid goed in acht en laat den ander voor-
gaan. Maar nauwelijke is deze op de eerste trede van de trap
daar geeft hem de vriend van den pastoor een zetje, da., hi)
naar beneden tuimelt, De deur wordt goed gesloten, de gendar
merie gehaald en voordat de pastoor uit, de kerk was wederge-
keerd was de dief in verzekerde bewaring.
Een echte Russische prinses heeft dezer dagen te l'arijs
te recht gestaan beschuldigd van diefstal. Prinses Mane Nasunoft,
aldus is zij geheeten, is een der sterren der groote Panjsche
wereld. Bij keizerlijke ukase van haren echtgenoot gescheiden,
daar deze de oud Russische gewoonte had zich door slaan te doen
gehoorzamen, leeft zij zoo vrij als een vogeltje in de lucht,
geeft 's winters schitterende feesten, zingt, dicht, onderhoudt
een drukke correspondence met tal van gekroonde hoofden,
kortom leeft als een dame der groote wereld
Op een goeden dag is zij met haar gezelschapsjuffrouw in de
Grands magasins de Louvre bezig eenige inkoopen te doen.
Twee rechercheurs, die in hare nabijheid staan, zien dat zij wel
enkele kleinigheden koopt, maar dat de beide dames tevens zoo
dra zij de gelegenheid schoon achtten, heimelijk allerlei kostbaar-
heden in haar zakken deden verdwijnen.
De rechercheurs houden beiden aan, op het politiebureau wor
den de zakken omgekeerd en daar komt een bonte verzameling
te voorschijnscharen, cigarettepijpjes, podloodjes, horloges, e -
tingen, zeep, visiteboekjes enz. De dames worden na die on -
dekking achter slot en grendel gezet.
Voor den rechter verklaarde prinses Nasimoff, dat zij met
begreep hoe men haar van diefstal kon beschuldigen. Al wat
men bij haar gevonden had, had zij in haar zak gestoken,
meenende dat haar gezelschapsjuffrouw de betaling er van op
zich genomen had. Zij werd vrijgesproken, doch haar gezelschaps
juffrouw, die enkel tot haar verdediging kon aanvoeren, dat zi] de
zaken weggenomen had in een oogenblik van onbedachtzaam-
heid; dat zij, toen zij den diefstal pleegde, met wist wat ze
deed, werd tot een inaand gevangenisstraf veroordeeld.
De Asser Ct. schrijft:
Sedert een dertiental jaren was een zeker lemand alhier geld
schuldig aan een corporatie te dezer stede. De geheele som be-
liep f 130. Met de schuldeischeresse trad hij in overleg, dat
de schuld bij gedeelten zoude worden afgedaan. Na verloopvan
elken gestelden termijn werd hem eene quitantie van den the-
saurier aangeboden. Telkens echter zond hij die terug en ver-
zocht den thesaurier eene door hem zelf geschreven nota te on-
derteekenen, hetwelk gebeurde en waarop dan betaling volgde-
Voor eenigen tijd bleef die betaling achterwege en werd de
schuldenaar wegens wanbetaling gedagvaard voor den kanton-
rechter
In het geding werd nu door den zaakwaarnemer van de ge-
daagde partij eene quitantie gebracht, waaruit bleek, dat de
schuld, toen nog 85 bedragende, geheel was voldaan.
In die quitantie, door den thesaurier der corporatie ondertee-
kend, waren de woorden win mindermg" doorgehaald en onlees-
baar gemaakt, terwijl boven de handteekening van den thesau
rier was bijgevoegd nen hiermede de schuld dus is voldaan
blijkbaar met dezelfde hand (die van den schuldenaar) als het
overige geschreven. Deze ontkende ook niet, dat hij die woor
den doorgehaald en de andere geschreven had, maar beweerdejdat
de quitantie toen nog niet voor voldaan geteekend was, hetgeen
streed met de bewering van den thesaurier, dat de quitantie
niet aldus door hem is voldaan.
De zaak is thans aan het onderzoek der justitie onderworpen.
Naar men zegt, moet er een getuige zijn, die eene quitantie
van nog lateren datum dan de bewuste heeft gezien, waarop
eveneens stond, dat door den schuldenaar flO in mindenng van
schuld was gestort.
Het gerucht gaat tevens, dat de schuldenaar nu het denk-
beeld schijnt te "hebben, dat: //Assen am schonsten ist, wenn
mann es mit dem Riicken anseht."
Hoe het ook zij, een zaak staat vast, dat de thesaurier met
f 25 beboet is, omdat op de quitantie, nu althans eene qui
tantie voor de geheele schuld, geen plakzegel was.
Naar men aan de W. Ct. mededeelt, heeft zich in de
vorige week iemand naar Over-Langbroek begeven, en zich we-
ten in te dringen bij inwoners dier plaats, onder voorgeven als
predikant aldaar tweemaal te zullen preeken. Hij werd natuur
lijk goed onthaald, doch moest volgens zijn zeggen nog even
naar Reenen, en zou des avonds terugkeeren. Bereidwillig werd
voor hem ingespaunen, en daar de zoogenoemde domine bij het
nazien van zijn reisgeld wel wat weinig bij zich had, veroor-
loofde hij zich de vrijheid, aan de vrouw des huizes te verzoe-
ken hem wat voor te schieten; zonder aarzelen leende zij hem f 25.
De pseudo-domine verzocht te Reenen bij aankomst van het
spoor het rijtuig gereed te houden, om de daarmee aankomende
koffers op te laden. Daaraan werd gevolg gegeven, doch de
koetsier kon steeds wachtende blijveii, daar er geen koffers aan-
kwamen, en de leeraar in plaats dat hij kwam opdagen, ook
per spoor was verdwenen. Geheel teleurgesteld en bedrogen moest
de eigenaar van het rijtuig weer huiswaarts keereu.
Van het station vertrok de gewaande predikant naar Amersfoort.
HET SPOORWEGONGELTJK IN ILLINOIS.