GEMENGDE BERICHTEN.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER NIEUWS- en ADYERTENTIEBLAP.
aebruik maken van het vervalsehte stuk (den bestellingsbrief)
wettig en overtuigend bewezen en pleitte te dien aanzien ver-
zacbtende omstandigheden. En wat de verduister.ng betrett,
deze achtte hij noch wettig noch overtuigend bewezen, daar ge-
bleken was dat beklaagde met zijn patroon in rekenmg-courant
stond, terwijl hem de inning dier gelden ook met in persoon-
liike dienstbetrekking was toevertrouwd. Pleiter dror.g aan op
eene lichte straf, en toepassing van art. 27 van het Strafwet-
boek voor de eerste feiten, en op vrijspraak voor het laatste teit.
De eisch tegen beschuldigde is een jaar gevangemsstrai. Uit-
spraak Maandag a. s.
Het gerechtshof te s(-Gravenhage heeft beden bevestigd het
vonnis der° rechtbank te Rotterdam, waarbij eene werkvrouw tot
7 jaar gevangenisstraf is veroordeeld wegens diefstal van een
ias uit eenen uitdragerwinkel.
In appel werd door het hof behandeld de zaak van eenen
veedriiver, wien ten laste wordt gelegd, dat hij op 19 April jl.
aan het station Delfscbe Poort te Rotterdam Zand heeft doen
werpen in eene oliebus van eenen veewagen, behoorende tot
eenen voor vertrek naar Antwerpen gereedstaanden veetrein,
op het terrein der staatspoorwegmaatschappij. De bekl. ont-
kende dat hij het zand in de bus had laten doen, maar beweer-
de dat hij verzoeht bad zand voor het vee in den wagen te
laden brengen. De rechtbank te Rotterdam sprak den bekl.
vrij op grond van gebrek aan bewijs.
Uit het getuigenverhoor voor den hoogeren rechter gehouden,
bleek dat bekl. wel degelijk belooning had toegezegd voor het
doen van zand in de oliebus, en dat bij met ontdekking daar-
van gevaar voor den trein had kunnen ontstaan, omdat door
de vermenging der olie met zand de as van den wagen met
voldoende werd gesmeerd en kon heet loopen.
Advocaat-generaal mr. Bijleveld zag in het felt een voltooid
misdtijf van zeer ernstigen aard, waarvan deze bekl. als de
strafbare dader was aan te merken. Hij meende dat bekl. moest
worden schuldig verklaard aan het opzettehjk doen ontstaan
van gevaar voor eer.en trein, en vorderde zijne veroordeehng
tot gevangenisstraf voor den tijd van 9 maanden.
De verdediger, ror. M. T. de Bast, advocaat te Botterdano, die
in eene vergelijking en wederlegging trad van de verklaringen
der getuigen, achtte het wettig bewijs in deze in geenen deele
geleverd en concludeerde tot bevestiging van het vonnis, waar
bij zijn client is vrijgesproken.
De uitspraak is bepaald op 29 September.
In de afgeloopen week stond te Lyon een jonge vrouw
van negentien jaar terecht, beschuldigd van haar grootmoeder
te hebben vermoord.
Het slachtoffer, een weduwe van 83 jaren, bezat een kapi-
taaltje van 100,000 franks en had niet onduidelijk laten mer
ken, dat zij haar kinderen en kleinkind wilde onterven, omdat
zij hen verdacht haar eenige duizenden frcs. ontstolen te hebben.
In April jl. nu bracht de negentienjarige Maria Cros
haar grootmoeder een bezoek, om haar tot andere gedachten te
brengen, en toen dat niet lukte, sloeg zij de oude vrouw met
een hamer dood.
De jonge vrouw verklaarde, zichzelve slechts verdedigd te
hebben en haar rechtsgeleerde raadgever hield vol dat zij zonder
opzet gehandeld had onder den invloed eener hysterische aan-
doening.
Tot groote verbazing van een ieder werd Maria Cros daarop
door de jury vrijgesproken.
Groningen is de laatste stad geweest, die door den heer
Domela Nieuwenhuis voor zijn vertrek naar het buitenland met
een bezoek is vereerd.
Omtrent dit bezoek schrijft men ons van daar:
Met den ochtendtrein van 11.53 kwam Domela Nieuwenhnis
alhier aan. Een talrijke schare sociaaldemocraten en nieuws-
gierigen was op het stationplein aanwezig, terwijl de wacht-
kamers overvol waren. Het bestuur had den leider in de 2e kl.
wachtkamer willen ontvangen, docb het gedrang en de verschil-
lende uitdrukkingen der anti-soeialisten deden den pachter besluiten
de deputatie naar het perron te verwijzen, om Domela Nieuwenhuis
welkom te heeten.
In een open rijtuig met 2 paarden bespannen werd door den
heer Domela Nieuwenhuis en eenige van diens volgelingen plaats
genomen; twee dichte rijtuigen gingen vooraf en maakten ruim
baau.
Eerst werd stapvoets gereden, terwijl de menigte de bekende
liedjes op Domela Nieuwenhuis deed hooren, doch weldra reed
men in draf naar het vergaderlokaal //De Eenaracht". Dit
gebouw was versierd en bevatte reeds te 10 uur een zoo groot
aantal bezoekers, dat van zitten geen sprake was. Te een uur
ving de vergadering aan, waarin de bekende onderwerpen be-
sproken werden. Zonder dat men het wist is Domela Nieuwenhuis
door de achterdeur naar den trein van 5 uur vertrokken, om
zich vervolgens naar het buitenland te begeven.
De straat, waarin het socialisten gebouw staat, was geheel
door de politie afgezet, terwijl de infanterie in de kazerne tot
uitrukken gereed stond. Voor de ontvangst had men politie-hulp
verzoeht ©n toestemming tot het houden van een optocht met
vaandels en banieren gevraagd. Het eerste werd toegestaan,
het laatste wijzelijk geweigerd, want ware de intocht door muziek,
vlaggen, enz. opgeluisterd, 't zou de vraag zijn geweest of alles
zoo rustig afgeloopen was.
Een hotelhouder te Sils in Zwitserland vroeg voor zes
kopjes koffie, die hij aan den Indischen vorst Gaikwar van
Baroda en gevolg had geschonken, negentig frcs. Toen men
verontwaardigd tegen een dergelijke afzetterij protesteerde, stelde
hij zich met zestig tevreden.
De hotelhouders van St. Moritz, wien het geval ter oore
kwam, richtten een klacht tot den president der maatschappij,
waartoe het hotel te Sils behoort, met het gevolg dat de ver-
kooper der koffie van tien francs per kop werd weggejaagd.
Een koopman te Leipzig gaf dezer dagen zijn dertigste
kind bij den burgelijken stand aldaar aan. Twee-en-twintig
zijner kinderen zijn in leven.
Sinds eenigen tijd worden naar de zuidoostelijke grenzen
van Erankrijk agenten gezonden om tegen Fruisische spionnen
te waken. Te Montauban stapte omlangs een lange, magere
heer met blonde //bakkebaarden" en een pince-nez uit den trein.
//Sakkerloot", denkt de agent, „die mijnheer ziet er precies uit
als een Duitscher. Daar moet ik het mijne van hebben. De
lange, blonde heer bemerkte volstrekt niet dat men hem op de
hielen zat en wandelde kalmpjes voort. Nu en dan bleef hij
ergens staan, klopte de paarden op hun nek, vroeg iets aan
voorbijgaande boeren of soldaten, zonder een zweem van Duitsch
accent. Maar die /bakkebaarden"Zij waren zoo verdacht
blond. Daarbij kwam dat de heer somtijds zijn lorgnet afzette
en afveegde.
Geen twijfel meer. De magere mijnheer was een spion.
Onze ijverige agent begon zijn eerste maatregelen te nemen.
Hij ging naar het douanen—kantoor, toonde zijne kaart en ver
zoeht de beambten hem te willen helpen.
Maar waar was dan de spion?
//Daar hebt ge hem", zeide de agent, //die magere heer met
dat lorgnet
/■/Ah zoo!"
Een beambte gaat naar den vreemdeling, die juist met de
grootste aandacht een gebouw staat te bekijken.
//Pardon, mijnheer, zou ik uwe papieren eens mogen zien
De mijnheer kijkt erg vreemd op.
//Wat zegt u? welke papieren?"
Intusschen had zich een hoopje verzameld; het was een Duitsche
spion
De heer wist niet wat men bedoelde.
Juist kwam een gendarme te paard voorbij.
z/U wilt uwe papieren niet toonenl ik laat u vatten, Gendarme
neem dien spion gevangen
Eindelijk begreep de heer het en riep uit:
//Ik een spion? Ik ben de kantonrechter van Lafranfaise.
En hij sprak waarheid. Tableau
Vrijdagmiddag werd een knaap, wonende te Kralingen,
die met eenen wagen met paling op de markt had gestaan, op
de Vlietkade door een paar kerels staande gehouden. Zij narnen
hem op en wierpen hem in het water, met de woorden: //Je
paling heeft zoo lang gezwoinmen, nu jij eens een poosje". Dank
zij der toegeschoten hulp, werd de knaap onmiddellijk op het
droge gebracht.
Genoemde personen hadden zich reeds een geruimen tijd op
de "Vlietkade opgehouden en de herbergiers aldaar genoodzaakt
hunne vlaggen uit te steken. Tevens hadden zij gelag besteld,
doch verzuimd te betalen. Toen zij vernamen, dat de politie
was ontboden, kozen zij het hazepad. (A. R. C.)
Een duiker was j. 1. Maandag bij de haven van Menton
neergedoken. De man, die het veiligheidskoord vasthield, be
merkte aan verschillende schokken, dat de duiker in gevaar
verkeerde. Dadelijk kwam een audere duider hem te hulp. Hij
vond hem worstelende met een reusachtige zeespin, die zich om
een been en een arm van den duiker gekronkeld had. Deze
was er in geslaagd om een paar pooten van het monster te ver-
brijzelen, maar het liet hem niet los. De andere duiker stak
hem toen de oogen uit en zij maakten zich meester van het
beest. Het was 2.70 meter in aoorsnede. In het lichaam wer
den stukken van een kinderschoen gevonden.
Zekere Barthes, een Eransche mijnwerker, leefde sedert ge
ruimen tijd op gespannen voet met zijne vrouw. Op zekeren dag
lokte hij haar bij een put, onder voordwendsel van haar iets te
doen zien, dat er in gevallen was, en gaf haar een geweldigen
stoot, zoodat zij er zelf in stortte. Toen zij boven water kwam
en om hulp riep, liet Barthes den emmer aan den ketting neer.
De vrouw, meenende dat hij berouw had, greep dien aan en
werd opgeheschen, maar toen ze bijna boven was, liet de man
haar plotseling weder vallen. Toen zij wederom boven kwam,
wierp hij drie groote steenen op haar. Intusschen schoten op
haar geschreeuw eenige buren toe met een ladder. Barthes nam
dien en liet hem oogenschijnlijk bij ongeluk in den put vallen.
Toen stelde iemand voor, in den put af te dalen en de vrouw
vast te binden om haar op te halen. Barthes verklaarde zich
bereid, maar wachtte zich wel te doen wat hij gezegd had te
zullen doen. Eindelijk echter klemde zijn slachtoffer zich aan
de ladder vast eu werd aldus opgehaald.
Barthes is thans door het Hof van het departement Tarn
tot 15 jaren dwangarbeid veroordeeld.
Een pachter in de buurt van Weenen had twee paarden
en een gelijk aantal ossen op stal staan, die hem evenwel voor-
kwamen het voer niet meer waard te zijn, dat zij kregen. Zelf
had hij geen tijd om de Weener markt te bezoeken, maar hij
verzoeht een zijner bekenden, die er toch heen moest, de beide
paarden mede te nemen en die te verkoopen of te verruilen
Een anderen bekende deed hij een dergelijk verzoek met betrek-
king tot de ossen. De pachter bad zich wel aan het goede
adres gewend, want reeds den volgenden dag hadden de beide
bekenden beste zaken gemaakt. De eene deelde nl. mede dat hij
de paarden wel niet kon verkoopen, maar dat hij ze toch met
80 gulden opslag had kunnen ruilen tegen een paar prachtige
ossen: de ander vertelde dat het hem gelukt was de slechtste
ossen tegen een paar fiinke paarden te verruilen. Wanneer men
nu weetj dat de pachter in het verruilde vee zijn vroegere beide
ossen en paarden herkende, kan men zich gemakielijk voorstel-
len hoe hij keek, toen ze hem werden thuis gebracht.
Eene vreeselijke ramp heeft eene Holladsche nederzetting
in Dakota getroffen. Wij lezen daaromtrent in De Telegraaf van
Paterson
//Eenige jaren geleden vestigde zich in het zuidelijk gedeelte
van Dakota, in Douglas County, eene Hollandsche kolonie. Met
zijn meest arme menschen, die zich daar hebben nedergeze
Dinsdag-middag 2 Aug. werd het zuidelijk gedeelte van deze
nederzetting bezocht door een vreeselijken verwoestenden bagel-
en windstorm. Alles werd in korten tijd totaal verwoest. Huizen,
schuren, stallen, hooi- en graanstekken (mijten) en al het staande
koren, dat een rijken oogst beloofde, zelfs het prairie-gras, alles
is als weggemaaid.
Koeien, kalveren en varkens zijn gedood, maar gelukkig geen
menschen. Overblijfselen van huizen en schuren, huismeubelen
en schoolbanken van een verwoest schoolhuis, beddegoed en
kleederen Hggen versplinterd en verscheurd over het land versprei
Alles, wat tot voedsel en onderhoud van mensch en vee die-
nen moest, is vernietigd.
Te Harrison (Dakota) heeft zich eene commissie gevormd om
voor de van alles beroofde Hollandsche gezinnen giften in te
zamelen. Te New-York heeft zich daarmede belast de Hollandsche
predikaut J. W. Warnshuis /279, West 11 th. st. N.-York
City).
Uit Apeldoorn wordt geschreven:
In eenige bladen las men dat van de weesinrichting te JNeer-
bosch een bijna geheel ongekleede jongen uit Hattem is komen
aanloopen, alleen voorzien van het adres. Naar aanleiding daar-
van verneemt men het volgende: De dertienjarige knaap. J. Klein
geheeten, is niet van Hattem maar van hier en werd te Epe
geboren. Hij had het ongeluk reeds vroeg zijn vader te
verliezen, terwijl zijn moeder spoedig daarrop hertrouwde met
den broeder van haar eersten man, die, wegens gepleegden moord,
gevangenisstraf had ondergaan en ten voorgaanden jare nog een
jaar in de eel vertoefde wegens mishandeling. Naar de opvoe-
ding van de kinderen werd niet omgezien, nu en dan werd
slechts de school bezocht. Steeds zwierf de jongen rond en meer-
malen ging hij er van door; zoo voor eukele weken nog toen
hij door de politie te Zutfen na 6 dagen werd aangehouden en
teruggebracht. Toen bleef hij maar e£n dag te liuis en ver-
dween en tevergeefs trachtte de politie van hier hem wederom
in handen te krijgen; voor een paar dagen kwam eindelijk de
tijding dat hij te Neerbosch was aaugekomen. Meermalen gaf
hij de begeerte te kennen daar te worden opgenomen. Of men
hem aan die inrichting, terwijl hij geen wees is, zal behouden,
is niet bekend, hoewel het wel te hopen ware.
Uit Vlijmen wordt aan de N. R. Ct. gemeldGisterenavond
heerschte hier tot in den nacht groote opgewondenheid, tengevol-
ge van willekeurige liandelingen door eenen erfgenaam, wiens
zuster was overleden. Naar men beweerde, had de overledene
iemand anders tot erfgenaam benoemd, en om nu vast alles in
zijn bezit te hebben, gaf de broeder aan zekeren v. S. last, de
goederen uit het sterfhuis te halen en naar zijn huis over te
brengen. V. S. ontbood eenen voerman en de goederen werden
opgelaten, doch niet zonder protest van de zijde der beweerde
testamentaire erfgenamen.
V. S. werd ongemakkelijk toegetakeld, doch het transport
ging door, en onder gezang en gejuich werden de goederen uit
de woning der overledene, wier lijk in een ledig vertrek bleef
staan, overgebracht naar de woning van den broeder.
Maandag werd te 's-Gravenhage de hulp der politie inge-
roepen door de echtgenoote van den heer J. A. de B., in de
Batjanstraat woonachtig. Zij was met twee kinderen de echte-
lijke woning ontvlucht, omdat haar man, volgens haar beweren,
met moord dreigde en den inboedel stuk sloeg.
Toen twee politie-agenten het huis wilden binnentreden, schoot
De B. een revolver af.
De kogel drong in den muur, in de nabijheid der agenten.
Dinsdag is De B. op straat aangehouden en naar het politie-
bureel overgebracht. Hij was nog in het bezit van den revol
ver. De zaak is in onderzoek. De aangehoudende moet ver
klaard hebben geschoten te hebben, doch in de meening te heb
ben verkeerd, dat de agenten zijn woning hadden verlaten.
Men schrijft ons uit Maastricht het volgende, dat wij
onder alle voorbehoud mededeelen:
//Uit een pensionaat van geestelijke zusters nabij Maastricht
is dezer dagen een meerderjarig meisje verdwenen, onder de vol
gende omstandigheden.
//Bij de overste van het klooster had zich eene „dame" aange-
meld om bedoeld meisje namens de familie hmswaarts te gelei-
den. In afwachtiDg van de beslissing of aan dat verzoek al
dan niet zou worden voldaan, werd aan de „dame" toegestaan
met het meisje in den tuin te wandelen. Van die gelegenheid
maakten beiden gebruik om, alvorens de beslissing was geval
len, te ontvluchten. Later zou zijn gebleken, dat de „dame"
was een jonge man, met wien het meisje liefdesbetrekkingen had
aangeknoopt, tegen den zin barer familie, welke haar om die
reden naar het pensionaat had gezonden".