LANDBOUW. WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. lie nieuwe I.andbouw pliiag. Het Cheptel. hij zijne belangrijke adviezen gaf, meest op economisch gebied. Op vele beslissingen in de laatste jaren omtrent inkomsten-belas- ting, suiker-regeling, herziening van handelstractaten heeft hij grooten invloed uitgeoefend. De begravenis van den Heer De Bruyn Kops, te 's-Graven- hage, werd bijgewoond door een groot aantal Kamerleden van van verschillende staatkundige ricbting, belangstellenden en Staats- lieaen, onder welke de Minister Van Karnebeek, de ond-Minister Kappeijne, Tak, Van Heeckeren van Kell en Van der Does, en verder de griffiers der beide Kamers, het oud-lid Jhr. Rutgers enz. Drie kransen dekten de lijkbaar, een van de centraal liberate Kiesvereeniging te Alkmaar en een van de cooperatieve bonw- vereeniging Vooruit, wier leden met omvloerste banier aan het graf stonden. Verschilllende redevoeringen werden nitgesproken De voor- malige gouverneur-generaal Loudon, zijne 46-jarige vriendschap met Kops herdenkende, legde nadruk op zijn edele hoedanigheden, vele begaafdheden, schoonen aanleg en vluggen geest, op zijne verdiensten jegens de maatschappij, op zijne welwillendheid voor anderen en de strenge eischen, welke hij zichzelvenstelde. Nooit zullen zijne vrienden hem vergeten. De Voorzitter der Tweede Kamer, Mr. Cremers, schetste's mans werkzaam leven en zijne getrouwheid aan de studie van staathuis- houdkunde en statistiek hij huldigde hem wegens zijn degelijke adviezen als vraagbaak veler Kamerleden. De overledene zocht zijne kracht in onvermoeide werkzaamheid en mocht strekken als voorbeeld ter navolging. Als medewerker van Kops roemde Jhr. Quarles van Uft'ord hem als strijder voor de waarachtige volksbelangon en uitnemend schrijver, wiens naam lang zal blijven leven. Namens de Centrale liberale kiesvereeniging te Alkmaar betuigde de Heer de Vries van Heyst dank aan zijn vertegenwoordiger, die, al mogen zijne kiezers zich eenmaal gegriefd hebben gevoeld, steeds het algemeen belang boven het persooulijke stelde. De president der bouwvereeniging herdacht bijstand, met raad en daad haar geschonken. De schoonzoon van den overledene dankte namens de famillie voor de blijken van hartelijke deelneming. Hot zilveren predikantsfeest van Ds. Bronsveld, te Utrecht, heeft aanleiding gegeven tot tal van stoffelijke blijken van waar- deering en gehechtheid. Zooals wij onlangs mededeelden benoemde de Bntsehe regeering de heeren C. W. Gray en C. Whitehead tot commissarissen, teneinde een onderzoek in te stellen naar de verspreiding en de middelen tot verdelging der Hessische vlieg (Cencidomvia des tructor Say). Die heeren hebben thans een belangrijk verslag uitgebracht, dat voor slechts 1 stuiver te koop is. Zij zeggen dat er geen vertrouwbare gegevens bestaan, waaruit men zou kunnen afleiden dat het insect vodr 1886 in Groot-Brittanie voorkwam. Zooveel is zeker dat het thans voorkomt, in 20 graafschappen in Engeland en 10 in Schotland, dus vrij wel over geheel Groot-Brittanie. De grootste schade, die het tot dusverre heeft aangericht, was in Schotland, waar het verlies geschat wordt op 4 //sachs" (1 //sach" is 3 //bushel", een //bushel" is 36liter) per //acre" (2//acres" is 1 hectare), dusongeveer 11 hectoliters per hectare. Hieruit blijkt, dat men met recht voor deze nieuwe landbouwplaag bevreesd is. In Forfarshire rekent men, dat de schade 5 pCt. van den geheelen oogst be- draagt. In Perth en Fifeshire was de schade zoo groot, dat zij in het oog viel, wanneer men langs de velden wandelde. Op sommige plaatsen werden de berichten over de schade overdreven voorgesteld. Zoowel in Schotland als in Engeland waren de oostelijke graaf schappen het ergst bezocht. De westelijke graafschappen bleven nagenoeg vrij. Hetzelfde merkwaardige verschijnsel doet zich voor in Rusland en Amerika. De sterkste halmen werden het minst aangetast. Een waar- nemer te Woburn verklaart, dat het insect zich het meest ver- toonde onder het koren op land dat of onbemest was, of slechts bemest met chemische meststolfen. Het minst aangetast was het land, dat met stalmest of met gemengde minerale en stikstof- houdende stoffen gemest was. Dit was waarsehijnlijk hieraan te wijten, dat het onbemeste land en dat, hetwelk slechts chemische meststoffen gekregen had, slechter in staat was weerstand te bieden. Hoe de vlieg naar Engeland kwam, kan de commissie niet zegiten. Stroo komt in groote hoeveelheden uit Frankrijk, Belgie, Holland en Duitschland, doch daar komt de vlieg niet voor. Met het oog op de snelle verspreiding acht de commissie het waarsehijnlijk, dat de invoer geschiedde met stroo uit Odessa. Tot dusverre werd de plaag alleen ontdekt onder tarwe en gerst. Rogge wordt in Rusland en Amerika ook aangetast, doch bleef in Groot Brittannie tot dusverre vrij. Het beste middel tot verdelging is het koren boven den tweeden Stengel af te snijden en de stoppels dadelijk oin te ploegen, zorg dragende dat alle stoppels beneden den grond komen. De commissarissen kunnen het voorstel, dat de Regeering schade- vergoeding zoude verleenen aan landbouwers, wier velden aange tast zijn, niet ondersteunen. De Regeering kan de inlichtingen slechts op zoo groot mogelijke schaal verspreiden. Er wordt veel inferieur slecht schoon gemaakt koren voor veevoeder, ingevoerd, en dit soort van koren behoort altijd zorgvuldig te worden nagezien, omdat daarin velerlei nadeelige insecten voorkomen. Niettegen- staande de zorgvuldigste waarneming, werden er echter tot dus verre geene poppen der Hessische vlieg in gevonden, ofschoon het waarsehijnlijk is dat zij er in kunnen worden overgebracht. In de Vereenigde Staten verscheen het insect in 177!). In 1781 richtte het groote schade aan. In 1786 en 1787 werd die schade in New-York en Pennsylvania ernstig. In 1803 en 1804 was zij zeer groot. De jaren, waarin de schade het grootst was, waren 1790, 1817, 1844, 1845, 1872, 1876 en 1878. Ook in het westelijk deel van Canada werden groote verliezen geleden. Tot 1879 was het insect in Rusland onbe- kend. Sedert is het over 2/3 van dit land, vooral in het zuiden en het oosten, verspreid. De natuurlijke vijanden der Hessische vlieg zijn parasietische vliegen, behoorende tot de famillie der Chalcididae van de orde der Hymenoptera. In Amerika kent men 5 dier parasieten, en sommige Ameri- kaai)3che deskundigen verklaren, dat in eenige districten raeer dan 9/10 van elke generatie der Hessische vlieg door de para sieten verwoest wordt. In Rusland kent men 6 dier parasieten. Zulke parasieten zijn ook in Engeland versehenen. En op grond daarvan is in de dagbladen voorgesteld het insect onge inoeid te laten, daar men anders ook de parasieten zoude uit- roeien. Dit wil zeggen dat de landbouwers met de armen over de borst moeten neerzitten in het vertrouwen, dat de parasieten hen van de plaag zullen verlossen. Dat wil de commissie niet. //Krachtige maatregelen," zegt zij, //zooals het inploegen of ver- branden van stoppels, zouden noodzakelijk zoowel de vrienden als de vijanden verwoesten. Men mag intussehen aannemen, dat er onder de eieren, larven en poppen, die toevallig overble- ven een voldoend aantal parasieten zouden zijn om de vliegen te bestrijden. Het zou hoogst gevaarlijk zijn alleen op de para sieten te vertrouwen, daar deze gedurende bepaalde seizoenen in Amerika, tengevolge van ougunstige klimatologische of an- dere voorwaarden, in te kleine getale zijn ontwikkeld om de vermeerdering der Hessische vlieg in toom te houden. Ziedaar in hoofdzaak de inhoud van dit voor landbouwers zoo belangrijke stuk, dat de heer Pahue de Mortanges, te Maar- seveen, waarsehijnlijk evenals de pamfletten over de insecten nadeelig voor vruchten en graansoorten, wel onder het bereik van Nederlandsche landbouwers zal willen brengen. Een briefschrijver in de Londensche Slandaard meldt, dat op de weilanden van Texas, die de meeste westelijke Staten van vee hebben voorzien, de runderlintworm op groote schaal voorkomt. Het eevolg is, dat ongeveer een vijfde deel der bewoners van die sterken met die plaag behept is. De oorzaak is, dat de eieren der lintwormen gemakkelijk over eene groote oppervlakte verspreid worden, zoodat zij zeer dikwijls in de lichamen der bees- ten komen. Yoeding met het vleesch van zulke beesten doet in menschelijke lichamen de afschuwelijke Toenia medioconnellata ontstaan. Ossen, die gehouden worden in stallen, waar het water en voelsel zuiverder zijn, worden niet zoo veelvuldig besmet, van daar dat de lintworm niet zoo veel voor komt in streken, waar het vleesch van zulke beesten gegeten wordt. Tot hiertoe had men nog zeer weinig van deze plaag gehoord, maar men zoude in Engeland gaarne de coucurrentie van vreemd vleesch zooveel mogelijk beperken, en waar men een hond wil slaan kan men gemakkelijk een stok vinden. De bedoeling des schrijvers is duidelijk, als men leest wat bij deze mededeeling gevoegd is. //Ruim de helft van het vleesch, dat in //refrigerators" wordt aangevoerd, komt van zulk besmet vee, en daarmede komt ook het toenemend gevaar van den lintworm. Als het vleesch goed gekookt wordt, is het gevaar natuurlijk zeer klein. Maar zelfs dan nog griezelt men bij de gedachte, dat men in welken vorm dan ook lintworm-eieren inslikt, en het feit dat de parasiet in de oostelijke staten toeneemt, geeft weinig hoop dat het vuur den verbruiker van Amerikaansch vleesch daar zal kun nen vrij waren." Men kan zich dus in Amerika gewaarschuwd achten. Want al houden de Engelschen niet van bescherming onder welke benaming ook, zij sluiten gaarne vreemde concurrentie uit. Volgens het jaarverslag der Friesche Maatschappij van Landbouw over 188687, telde de Maatschappij op het einde van dat jaar 2140 leden, zijnde 33 minder dan het jaar te voren. Vanwege de Maatschappij werden in dat jaar o. a. ten- toonstellingen en keuringen gehouden van paarden en stieren, de oprichting voorbereid van een zuivelschool te Bolsward en een handelsraerk vastgesteld; terwijl door de afdeelingen, behalve tentoonstellingen en keuringeu, voordrachten werden gehouden over: het landbouwouderwijs in de lagere school; een bepaald fust voor kunstboter; de verbetering van den publieken verkoop van boter; het landbouw-crediet; het oprichten van stieren-ver- eenigingende onbillijkheid van het graanhandelskortingstarief, de hulpmeststoffen, verbetering van het paarden- en varkensras; het verbeteren van den grond door diepere bewerking; inkuilen van groen voeder, enz. De Maatschappij ontving van de provincie een subsidie van 2000, en, ten behoeve van de op te richten zuivelschool, van het congresbestuur 680 en van particulieren 101. Het saldo in kas bedroeg op het einde van het jaar, bij het hoofd- bestuur 1689.444 en bij de gezamenlijke afdeelingen 3378.044. Uit de Lingestreken schrijft menMet het rooien van de beetwortelen is men begonnen, ze zijn na de laatste regens sterk gegroeid en groeien nog steeds. Die gerooid wor den vallen nog al mede. Van de aardappelen, welke men aan het rooien is, valt het beschot ook nog al mede, de prijzen zijn goedkoop en valt er zoodoene ook al weer niets op te verdienen; op het oogenklik is de prijs wat steigende. Het vee is goedkoop, en hebben de vetweiders dit jaar veel geld verloren, ze hadden de laatste jaren goede zaken gemaakt, en na lijden komt ver- blijden. Het land, dat hier verpacht wordt voor 6 per jaar, is weer duurder; de oorzaak daarvan licht in het duister. In de woudstreken van Friesland ontwikkelt zich in den laatsten tijd op sommige plaatsen de aardappelziekte. Vooral worden de aardappels, welke nog afstamraen van de vdor 40 jaren aldaar verbouwde soorten, aaugetast. Nu in den laatsten tijd het landbouw-krediet bijzonder de aandacht trekt, acht de heer H. M. Hertog het niet ondienstig in De Economist het een en ander mede te deelen oratrent het zoo- genaamde //Cheptel", een Fransche instelling en grootendeels in den Code Civil geregeld. Een Nederlandsch woord bestaat er niet voor, maar men zou het kunnen aanduiden door verhuur van vee, of soms ook ven- nootschap van veehouderij, om zoodoende den landbouwer, wien het noodige bedrijfskapitaal ontbreekt tot aanschaffing van vee, het gebruik van een veestapel te verzekeren, waarbij echter de geldschieter eigenaar van het vee blijft. Het gewone cheptel is een maatschap, waarbij de gebruiker oj nemer van het vee dit bewaren en voeden moethij geniet daar- voor de helft van de wol en bij fok- of mestvee de helft van den aanwas; op melk, mest of arbeid heeft hij echter alleen recht. Eventueel verlies wordt door hem voor de helft gedragen de gebruiker blijft echter aansprakelijk voor schuld of nalatig- heid, door den eigenaar te bewijzenforce majeure wordt door de veunooten gezamenlijk gedragengaat echter de gansche kudde door overmacht verloren, zoo draagt de eigenaar alleen dit n ad eel. Indien geen tijdsbepaling gemaakt is, duurt de overeenkomst drie jaren. De eigenaar van een veestapel kan zijn eigendom bij het cheptel waarborgen tegen het privilegie van den verhuurder van den grond, door dezen de akte van het cheptel te doen betee- keneu wanneer het vee op de boerderij gebracht wordt. Bij het cheptel om de helft is het vee gemeenschappelijk eigendom van beide partijeu. De eene partij heeft de helft van den aanwas en de wol, de gebruiker de andere helf4, benevens de melk, de mest en den arbeid. Het oneigenlijk cheptel is een bruikleen van enkele koeien, waarbij de gebruiker het geheele genot van de opbrengst heeft, uitgezonderd de kalveren, die geheel ten vordeele van den eige naar komen, maar door den gebruiker een zekeren tijd met melk gevoed moeten worden. Van dit cheptel vindt men in Groningen, Friesland en Gelderland enkele voorbeelden. De voordeelen van het cheptel-contract komen hierop neer, dat de geldgever, die zijn geld in den vorm van vee afgeeft, meer- dere zekerheid heeft dan bij een persoonlijk krediet en de land bouwer dit soort krediet goedkooper kan verkrijgen. Wenschelijk is het bovendien dat het cheptel-contract in een openbaar regis ter ten gemeentehuize worde ingeschreven, hetgeen noodig is bij aanspraken van derden op den eigendom van den gebruiker om beslag te voorkomen. Tot het bezwaren behoort voornamelijk het privilegie van den grondeigenaar, bijaldien de gebruiker pachter is, daar het privi legie van den grondeigenaar voor de pachtpenningen ook op het vee, aan wien bet ook toebehoort, gevestigd blijft. Alleen wan neer er quaestie is van vergrooten of verbeteren van den vee stapel en de bestaande inventaris voldoende geacht kan worden als waarborg voor de pachtsom, kan de grondeigenaar zijn toe- stemming geven tot het aangaan van een chepiel en afstand doen van zijn privilege op het cheptel-vee. Een tweede bezwaar is de risico wegens sterfte en waardever- mindering. De gebruiker lijdt de verliezen, maar is deze insol vent, dan komen zij toch ten laste van den eigenaar. Verzeke- ring kan slechts ten deele beschermen tegen dit nadeel. Om behoed te zijn tegen kwade trouw van den gebruiker, dient de eigenaar slechts met beproefd eerlijke lieden een cheptel- contract aan te gaau. De heer Hartog eindigt zijn bijdrage met eenige beschouwin- gen over veeverzekeringen in verband met de zekerheid, die de eigenaars van het vee, in cheptel-contract uitgegeven, dient te hebben tegen verliezen. Zijn inziens hebben de locale onderlinge veeverzekeringen de beste uitkomsten opgeleverd. Wenschelijk acht hij het evenwel, dat die verzekeringen onderling een alge- meene herverzekeringsmaatschappij sluiten; buitengewone zware lasten zullen daardoor gemakkelijker gedragen worden. Met leedwezen vermelden wij dat Prof. Dr. A. Mayer, directeur van het proefstation der Rijks Landbouwschool, te Wageningen, voor eenigen tijd verlof heeft moeten vragen tot herstel van zijne gezondheid. Hij heeft zich met zijn gezin naar Duitschland begeven. De heer dr. L. Mulder heeft met 1°. October zijne betrekking tot de Landbouw-Courant afgebroken. De uitgever deelt mede, dat een alleszins bevoegd landbouw- kundige zich bereid heeft verklaard, de redactie van het blad op zich te nemen. Bij de jaarlijksche harddraverij, den 28sten dezer te Oost- Graftdijk gehouden, werd de prijs behaald door het paard van den Heer E. de Goede. van Noord-Schermer, de le premie door dat van den Heer J Maas, van Edam, en de 2e premie door dat van den Heer J. Oortwijn, te Oost-Graftdijk. Bij de Maandag te Egmond-Binnen gehouden harddraverij voor paarden uit de gemeente, werd de prijs (een olie-en azijn-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1887 | | pagina 2