BINNENLAND,
LANDBOUW.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUW.s hn ADVERTENTIEBLAD.
Zuivelfabrieken.
aanval op den trein. Met hem zjjn achttien personen, die met
hem in betrekkiDg stonden, gevangen genomen.
BELGIE. Een hevige brand vernielde in den afgeloopen nacht
de geheole bovenverdieping van het ministerie van landbouw.
Tegen vier uur was men den brand meester. De schade is aan-
zienlijk, maar persoonlijke ongelukken kwamen niet voor.
AMERIKA. Vier anarcbisten zijn te Chicago terecht gesteld.
Zij waren kalm, om niet te zeggen onverschillig. De een verkocht
aardigheden, die den beul deden lachen, een ander riep»leve
de anarchieeen derde verklaarde, dat die dag de schoonste
zijns levens was.
Ongeregeldheden, waarvoor men vreesde, kwamen niet voor.
Wei had dit plaats bij een openbare vergadering, dien dag te
Chicago gehouden. Een deel van het publiek werd oproerig. On-
middellijk rukte een inspecteur met 125 agenten op om de orde
te herstellen. Terstond werd er midden in den drom politie-dienaren
een dynamietbom geworpen, die zes hunner doodde on zeven-en-
twintig verwondde. Van de omstanders werden er 50 gekwetst.
Hoewel de mniters met, revolvers begonnen te vuren, bleef de
politie toch meester van het terrein.
ZUID-AFRIKA. Van Zoutpansberg in den Transvaal schrijft
een correspondent van 30 September aan de Volksstem: Met
de goudvelden alhier gaat het goed, dagelijks komen hier menschen
uit alle oorden. Ik heb zeer goede gedachten van Prischgewaagd
»Waterva!« en »Zandrivier«, (Marabastad). Te Frischgewaagd»
wordt op sommige plekken goed alluviaal goud gevonden. Ver-
schillende plaatsen worden druk geprospecteerd, en in de meeste
gevallen is de arbeid niet ijdel.
Dit Durban wordt gemeld, dat Dinizulu, met eenige honderden
volgelingen, naar Ekowo is gekomen en zich aan Generaal Havelock
heeft onderworpen.
Tweede Kamer.
Uit de gevoerde discussion over de Indische begrooting kan men
volgens het Handelsblad, eenigennate afleiden, dat het meerendeel
onzer vertegenwoordigers, wenscht ontslagen te worden van
een verantwoordelijkheid, die zij door hunne medewerking bij de
vaststelling der Indische begrooting opzichnemen. Itnmers blijkt
het in toenemende mate, dat de volksvertegenwoordiging voor
hare taak, wat het koloniale bestuur betreft, inderdaad niet be-
rekend is.
De Tweede Kamer heeft aangenomon het ontwerp tot
verlenging van den termijn, waarbinnen afwijkingen zijn toegela-
ten van formaliteiten bij in- uit- en doorvoer.
Drankhandel op de Noordzee.
Verleden Woensdagmiddag is in de Trbveszaal van het Biunenhof
te 's Gravenhage de Internationalo Overeenkomst tot betougeling
van den drankhandel op de Noordzee onderteekend.
Deze onderteekening geschiedde voor Nederland door den Min.
van Buitenl. Zaken, Jhr. van Karnebeek, en Mr. N. E. Rahuseu,
voorzitter van het college van de zeevisscherijen, en voorts voor
Engeland, Frankrijk, Belgiti, Duitschland en Denomarken door
vertegenwoordigers dief Staten.
De Conventie strekt tot verbod van den handel in drank, zoo-
mede van den ruil tegen vischtuigen en andere voorwerpen.
Kruisers zullen belast worden met het opsporen van de overtre-
dingen.
Afkondiging der nieuwe Grondwet.
In de Staats-Courant van 17 Nov. wordt gemeld, dat de afkon
diging zal plaats hebben op den 30sten November 1887 des mid-
dags te twaalf uur in eene plechtige openbare zitting van den
Hoogen Raad der Nederlanden en van ieder der gerechtshoven en
der arrondissements-rechtbanken, waarin die wetten door den grif-
fier zullen worden voorgelozen, van welke voorlezing proces-ver-
baal zal worden opgemaaktalsmede dat deze publicatie op
hetzelfde uur in iedere gemeente zal worden afgelezen van de
puie of voor de deur van het huis der gemeente.
Z. M. i e Koning heeft op het verzoek van dr. J. M.
Smit, om het bekende besluit van den gemeenteraad van Apel-
doorn nietig te verklaren, afwijzend beschikt.
Nader verneemt men omtrent den nood, waarin schipper
Matthijs Taal, van de bomschuit Sch. 55 Argo heeft verkeerd en
omtrent de redding van hem en zijne equipage hot navolgende
Donderdag 3 Nov. j. 1. is bij noodweer een zee tegen het schip
opgestoven, die de beide boegen volslagen indrukte. Het nagenoeg
nieuwe schip het is 2 /2 jaar oud kon de kracht daarvan
niet weerstaan. De bemanning kon met zeilen de gaten niet
stoppen en bracht alle scheepsgoederen en lading zooveel mogelijk
naar den achtersteven, ten einde den kop van het schip te doen
rijzen; evenwel zonder gevolg. Daar het pompen niet hielp werd
de noodvlag opgezet en is de logger 121, van Ylaardingen, ge-
naamd v. d. Yen, reeder de heer Kikkert, gevoerd door schipper
Gerrit Goedknecht, in de nabijheid gekomen, doch kon wegens
de hooggaande zeeiin de zinkendo bom niet bereiken. De equipage
van de bom heeft daarop twee brails aan een lijn doen afdrijven
naar den logger, welke daar aan boord werden opgepiktvervol-
gens hebben zij een hunner kabels aan die lijn bevestigd, zoodat
t eene einde zich aan boord van de bom, 't andere einde aan
boord van den logger bevond. Schipper Goedknecht heeft daarop
een boot uitgezet, maar door de hooggaande zeeOn sloeg die vol
en zonk. Nadat eenige uren getobt was om die boot weder
boven water te krijgen, gedurende welken tijd de schepelingen
van de Argo bange uren doorleefden, is het eindelijk aan de
aanhoudende en volhardende krachtsinspanning van schipper G.
en zijne koene mannen gelukt eerst met zijn boot 5 man van
de bom over te nemen en daarna de overige 4 van die equipage
bij zich aan boord te brengen. De schepelingen van de Argo
verklaren slechts aan de volhardende pogingen van schipper G.
en zijn visschers hun leven te danken te hebben en roemen in
de hoogste mate de broederlijke behandeling daar aan boord
genoten.
Op hun verzoek is de logger blijven door visschen en heeft
hen gisteravond, toen hij met lading te Vlaardingen binnenviel,
aan wal gezet.
Deze redding in voile zee bij hooggaande zeeSn en fellen storm
verdient aller bewondering en waardeering en men mag verwach-
ten dat de hooge Regeering de uaad niet onopgemerkt zal laten,
maar den moed van den schipper Goedknecht en van zijne koene
equipage zal weten te beloonen.
De Argo is kort daarna gezonken.
Gansch Scheveningen was gisteravond op de been tegen den
tijd dat men de schipbreukelingen kon verwachten Voor aan
den Scheveningschen weg was het zwart van de menschen, die
hun een hartelijk welkom toeriepen en deelneming betuigden.
Schipper Taal en zijne equipage zijn trouwens zeer gezien te Sche
veningen. De vrouw van Taal was door den schrik vrij ernstig
ongesteld.
meer.
Niet dan met zekeren schroom bied ik deze regelen aan ter
plaatsing in het maandblad onzer M. v. L., want het geldteen
onderwerp, dat reeds dikwerf besproken is. Ik zou dan ook
wellicht gezwegen hebben, ware plichtbesef niet op den voorgrond
getreden, om inij te nopen rnijne pogingen aan te wenden om
een steeutje aan te brengen tot het groote en grootsch werk
//de verbetering onzer zuivelbereiding."
Wij willen ons niet bezighouden met de vraag hoe en waar-
door de beteekenis onzer zuivelprodukten op de wereldmarkt zoo
zeer is veranderder is reeds veel, zeer veel over geschreven
en gesproken, en de nazaat, die de geschiedenis der zuivelbe-
reiding in ons gewest van 18771887 opslaat, zal zich ver-
bazen over den ernst en de nauwgezetheid waarmee tal van
denkbeelden zijn ontwikkeld, zoowel omtrent de oorzaken van
verval als wel omtrent de middelen die tot verbetering zouden
leiden.
Evenmin wil ik hier wijzen op de groote veranderingen, die
op sommige plaatsen in het bedrijf zijn ingevoerd geworden;
het valt niet te ontkennen dat er vooruitgang is waar te nemen;
laat ons dit voor 't oogenblik genoeg zijn. De grootste omme-
keer in het bedrijf zal ongetwijfeld worden veroorzaakt door
de zuivelfabriekeneven als zoo velen is het ook rnijne over-
tuiging, dat voor deze inrichtingen de eer zal weggelegd zijn,
om op het gebied der zuivelbereiding de concurrentie het hoofd
te bieden. Laat er ons daarom wat bij stilstaan.
In landen waar het boter- en kaasmaken op een minder
hoogen trap van ontwikkeling stond, voelde men het eerst behoefte
Uit Assen schrijft men onsOnze Dierentuin is niet
Heden is de inventaris verkocht, waarmede feitelijk het
bestaan dozer vereeniging heeft opgehouden.
Na een levensloop vau ongevoer tien jaren, waarvan de eerste
in bloei, de volgende in achteruitgang, de laatste jaren in diep
verval werden doorgebracht, ondergaat zij het lot van al het
ondermaansche.
Met den direeteur, die onlangs in zijne ambtsbetrekking naar
Nijmegen is verplaatst, verdwijnt zij van het tooneel der Asser
samenleving.
Wie heeft dien volijverigen direeteur, den heer C. J. baron
van Hemert tot Dingshof, niet meer succes toegewenscht om die
plaats van ontspanning meer aan hare bestemming te doen be-
antwoorden Maar 't scheen of de inrichting was voorbeschikt
om steeds den lachlust van hot publiek gaande te maken. Van
het inwijdingsfeest, toen de muziek 's nachts in een drogen sloot
terecht kwam, tot den huidigen dag gewaagden voor- en tegon-
standers, onder waardeering van het goede, toch ook steeds van
het lachwekkende, dat zij aanbood. Herdenken wij den ooievaar
met den houten poot, den ijselijk rheumatieken beer, die ten slotte
aan ruggemergstering zou zijn overleden, ware het niet dat de
directie zich vooraf aan zijn »biefstuk" had te goed gedaan.
Wie herinnert zich niet den vos met de bakkersbeenen", de
apeu, die zoo gaarne dameshoeden als speelgoed gebruikten, en
den zeehond die niet overweg kon met het hem toegediend voed-
sel, en, na een uitstapje in den omtrek, uit baloorigheid dood
ging. Het bordje met den Hollandschen en Latijnschen naam
bleef evenwel in het perk met den waterkuil de plaats aanwijzen,
waar het beest had vertoefd, en als dan des Zondagmiddags de
eerzame Assers daar passeerden en naar het bassin bleven staren
en wachtten tot het slaehtoffer zich zou vertoonen, verwijderden
zij zich ten leste met de opmerking: »wat zoo'n dier toch lang
onder water kan blijven
Nu behoort dat alles tot het verledeue, ook de werkelijk pret-
tige concerten in den tuin, de fijne oesterpartijtjes in do zaal,
de gezellige bitteruurtjes onder de veranda.
De schuldeischers en de houders van aandeelen en van rente-
looze voorschotten zijn het niet alleen, die het jammer vinden,
dat de onderneming geene genoegzame levensvatbaarheid bleek te
bezittenhet Asser publiek, gedachtig aan de vele genoeglijke
uren iu den dierentuin doorgebracht, betreurt zijn droevig einde
en gaat over tot de orde van den dag.
aan gemeenschappelijke verarbeiding der melk, daar kwamen de
eerste boterfabrieken.
Zoo had b.v. Amerika zijn creameries d. i. plaatsen waar de
room of cream van onderscheidene boeren of farmers werd
gekarnd. Men leverde daar allsen de room. Dit stelsel had
zijn voordeelen, doch nu in den tegenwoordigen tijd de nadeelige
invloed van het vervoer op de uitrooming der melk, door de
toepassing van de centrifugaalkracht grootendeels is opgeheven,
krijgt ook Amerika even als andere landen zijn milkfactories of
de boterfabrieken, zooals wij hier in ons vaderland aantreffen.
Het is eigenaardig en toch natuurlijk, dat wij in ons vader
land zelve hetzelfde verschijnsel kunuen waamemen. In de
woudstreken, waar men in den regel kleine melkerijen aantreft,
waar de zuivelbereiding zeer primitief is; in die kleistreken,
waar door den overwegenden invloed van landbouw de zuivelbe
reiding tot nog toe van minder beteekenis was, doch door ver-
anderde tijdsomstandigheden meer tot haar recht komt, wordt
het eerst de hand aan den ploeg geslagen, daar verrijzen de
eerste fabrieken, daar gevoelt men de macbt der samenwerking.
En wat zullen de gevolgen zijn? Hoe meer fabrieken in deze
streken worden opgericht, hoe meer de inindere kwaliteit boter
verbeterd wordt, des te groote! zal de behoefte er aan gevoeld
worden in die oorden, waar men thans meent het er nog zonder
te kunnen slellen. Ik bedoel n. 1. de greidestreken, waar men
eene groote hoeveelheid melk in eene betrekkelijk kleine omgeving
vindt, want een hoofdvoorwaarde voor eene omvangrijke fabriek
is steeds: zonder te veel moeite een groote hoeveelheid melk te
kunnen aanvoeren.
En toch in de streken, waar die guustige voorwaarde aan-
wezig is, worden dikwerf de meeste bezwaren geopperd en
ofschoon gegrond op vooroordeelen en op onbekendheid aangaande
de nieuwe toestanden, die bij eene mogelijke oprichting geschapen
worden, behoeft deze omstandigheid niet al te zeer onze ver-
wondering op te wekken. En waaroin niet? Laat ons de
geschiedenis eens raadplegen.
't Is nog niet zoo erg lang geleden, dat de zuivelbereiders
in die streken tegenover hunne vakgenooten, zoowel hier als
elders, hoog, zeer hoog stonden aangeschreven. Menige prijs
op het veld van eer bevoehten getuigt er van.
Hoeveel duidelijker inoet in vroeger dagen het verschil zijn
uitgekomen, toen de Nederlandsche boter- en kaasmakerij betrek
kelijk hooger stond. Terwijl de concurrenten, die hen nu over-
vleugelen, eene eenigszins belangrijke geschiedenis van slechts
enkele jaren oud kunnen aanwijzen, toonen zij er eene eeuweu-
oude vol roem.
En juist die roemrijke geschiedenis is eene der grootse oor
zaken, waardoor de nakomelingeu der verroaarde voorouders
zich te nauwernood kunnen voorstellen, dat het getij verloopen
is en de bakens dienen verzet te worden.
Onder hen vindt men de boerinnen, die met groote liefde
voor hun vak bezield zijn en die eene vakkennis bezitten, waar-
ovpr menigeen, bevoegd tot oordeelen, zich zou verbazen.
Moet het ons verwonderen dat, nadat zij overtuigd zijn
geworden, van hen te hooren//ja wij gelooven het ook, dat
het er been moet, maar onze boerderij zal veel aantrekkelijks
voor ons verliezen, voor de vrouw gaat de aardigheid er af."
Is het vreemd dat zij, die langen tijd door de betere inrichting
en grooteren omvang van hun bedrijf, door de liefde voor hun
werkkring, door de just en ijver voor hun vak langen tijd zich
staande hielden, aarzelend aan de noodzakelijkheid toegeven
Aan de noodzakelijkheid? Ja waarde lezers, want gering zijn
de boterprijzen, die in het algemeen bedongen worden en deze
zullen de landbouwers over alle bezwaren doen heenstappen;
niet alleen dat de beurs voor de lagere prijzen gevoelig is, zij
bederven ook menigeen den huiselijken vrede, wekken eene on-
tevredenheid, die zich dikwerf niet tot de naaste omgeving be-
paald en doet de beroepsliefde verdwijnen.
Ik zal mij niet verledigen tal van andere vermeende bezwaren
mede te deelen en te ontzenuweu, het meerendeel er van is als
//zotteklap" te beschouwen.
Na het behandelen wil ik er alleen op wijzen, dat de oprich
ting van zuivelfabrieken in de greidestreken alleszins gewettigd is.
Om niet in eene dorre opsomming van de soorten van fabrie
ken te vervallen, wil ik alleen wijzen op de twee belangrijkste,
n.l.
a. fabrieken, waar de melk van de landbouwers wordt gekocht;
b. fabrieken, waar de melk voor gemeenschappelijke reke-
ning wordt verarbeid.
De fabrieken, welke onder de eerste rubriek vallen, zijn, zoo
wel in ons vaderland als elders, de baanbrekers geweest en ofschoon
ze onder verschillende omstandigheden voor de landbouwers een
belangrijk hulpmiddel kunuen zijn, zijn de belangen van fabri-
kant en leverancier dikwerf te tegenstrijdig dan dat ze van het
standpunt van den boer te verdedigen zijn.
Van geheel anderen aard zal de invloed der fabrieken zijn, die
de melk voor gemeenschappelijke rekening verwerken, m. i. zijn
zij de fabrieken der toekomst. Zij kennen slechts een belang,
n.l. dat der landbouwers en deze zullen de belangen der ge
meenschappelijke inrichting behartigen en beschouwen als hunne
persoonlijke belangen.
Bij velen rijst de vraag wellicht, welke inrichtingen genieten
nu de voorkeur, fabrieken op kleine of op groote schaal, ofbe-
ter uitgedrukt kleine of proote inrichtingen.
Kleine inrichtingen b.v. tot db 100 koeien bezitten voor velen
eene aantrekkelijkheid, doch 't ligt voor de hand dat de bedrijfs-
kotsen hier naar verhouding grooter zijn dan in eene fabriek van
groteren omvang.
Yoor boerderijen, die door hunne ge'isoleerde ligging of ver-
ren afstand, allerlei moeielijkheden aan het melkvervoer in den