LANDB0UW. WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. gelijk is ze te onderscheiden. Het blijkt dat de noodseinen van de Scholten gehoord zijn door eeuige varensgezellen te Dover, die ze echter niet als van ernstigen aard beschouvvdeu, en daar ze 4 a 5 mijlen ver waren, deden ze geene moeite om naar zee te gaan. De zeelieden langs de kust klagen dat zij dikwijls naar zee gaan in antwoord op noodseinen, doch als zij twee of drie mijlen geroeid hebben, bevinden zij dat de seinen niet voor hen bedoeld zijn en dat hunne diensten onnoodig waren. De onder- vinding van zeevarenden aan de kust leert verder, dat er geen vaste regel bestaat wegens het vertoonen van lichten of het af- sehieten van vuurpijlen, vooral bij sommige vreemde schepen. Was er eenig sein gegeven, waarover geen twijfel kon bestaan, dan zouden gemakkelijk hulp knnnen zijn gezonden, want het blijkt dat dit de reden was, waarom de mailboot van Dover naar Calais, die de plaats voorbij ging, niet stopte, hetgeen zeer gemakkelijk zoudo kunnen hebben plaatsvinden. Aan boord van die boot dacht men dat het gewone seinen waren. Den 22n was er een stijve Z.-O. wind en het weder was helder, zoodat een dei- masten van de Scholten boven het water uitstekende kon gezien worden. Verscheidene booten gingen tot nabrj het schip maar vonden geen spoor van wrakstukken. Het schip ligt jnist in het vaarwater der schepen door het kanaal. Onlangs werd een vnnrschip uitgezonden maar het weder werd zoo ruw, dat het terug moest keeren. De begrafenis der verongelukten heeft plaats gehad. A1 de lijken der slachtoffers zijn in processie naar de Joodsche of de Christelijke kerkhoven gebracht. Meer dan de helft der lijken is nog steeds niet herkend. De geredden hebben in een schrijven aan de bladen hunnen dank betuigd aan het Zeemanshuis te Dover, alsmede aan de inwoners dier stad. De a t koiidiffiiin- (ler Croud wet. Tegen het middaguur waren heden op de plaats van het Baadhuis te Amsterdam ongeveer 300 personen vereenigd om getuige te zijn van de aflezing der publicatie betreffende de af- kondiging der Grondwet. De vlag woei van het Stadhuis, evenals van enkele andere gebouwen in de stad, o. a. van Het N. v. d. Dag en Hblad en van De Groote Club.. Het klokje van het Stadhuis sloeg met de gewone blik-tonen 12 tegelijkertijd deed het geluid van een bel zich booren. Het raam van de Raadzaal, dat het dichtst bij de openbare tribune is gelegen, werd door een bode opengeschoven en een groenen kussen door hem in de vensterbank gelegd. De menigte schaarde zich zoo dicht bij mogelijk. De secretaris der gemeente verscheen in zwarten rok en witte das met een portefeuille, die hij op het kussen legde. Achter hem stonden burgemeester en wethouders in gelijk gewaad. De secretaris opende de portefeuille en las de publicatie af. IW at ook van wege B. en W. door aanplakking ter algemeene kennis is gebracht.) De menigto luisterde aandachtig. Juist drie en en een halve minuut duurde de voorlezing. Om 4 minuten over twaalven werd het raam dichtgeschoven, nadat de Seci-etaris eene buiging had gemaakt, die door enkelen, met het afnemen van den hoed werd beantwoord. De afkondiging was geschied. De menigte verspreidde zich. Onder haar bevond zich een journalist, die in 1848 de Grondwet op dezelfde plaats, uit de- zelfde vensteropening heeft hooren afkondigen. Toen woonden acht personen de plechtigheid bij. Op de iuternationale tentoonstelling van zuivelbereiding en landbouwwerktuigen enz., dit jaar te Parma in ItaliS gehou- den, waren ook inzendigen uit Nederland, en wel vier uit Noord- Holland; £4n uit Overijsel, 66n uit Priesland, en 4en uit Zeeland, te zamen voor 16 nommers. De zilveren medaille werd toegekend aan .1. Sneeboer, te Sijbecarspel, en aan A. Koorn Dz., te Hoog- woudt, voor Edammer kaas, en de bronzen medaille aan J. v. d. Wal, te Witmarsum (Friesland), en aan J. N. Booth, te Bloe- mendaal, de eerste voor boter, de tweede voor Goudsche Kaas. Dc prijzen van slachtvee zijn in Fiiesland in de laatste 10 dagen ongeveer een halven stuiver per pond gestegen, zoodat de slagers thans voor eerste qualiteit 26 a 30 cts. geven. Deze stijging heeft de volgende oorzaak. De moeste boeren hebben des zomer3 vee, dat hoe wel niet geheel vet, toch geslacht kan worden en als vee voor de slachtbank aan de markt wordt aangeboden. Vooral tegen den tijd dat het vee geslacht wordt, is de aanvoer van dit soort vee groot, daar met het oog op de lage veeprij- zen de boeren deze koeien niet op stal willen zotten om te mestun. Door dien ovarvloedigen aanvoer dalen de prijzen steeds, en de le qualiteit vee ondervindt in de prijzen daar van den terugslag. Menig slager is van oordeel dat hij 't met zoo'n beestje doen kan" en t vette blijft onverkocht of gaat tegen goedkooperen prijs weg, dan men eischte. Nu evenwel is deze soort van vet vee opgeruimdalleen wordt nu slachtvee aangevoerd dat werkelijk gemest is, de slagers moeten nu daarvan koopen en door de concurrentie worden de prijzen hooger. Enkele slagers hebbun reeds koeien in verkoop tot 1 Januavi a. s. te leveren gekocht tegen 28 cts het pond. Onlangs werd door den Heer V., te Langerak, uit een aan hem geadresseerden aangoteekenden brief, afkomstig uit Haarlemmermeer, een bankbiljet ad 100 vermist. In verband hiermede is de postbode M. van Schoonhoven op Langerak, en belast met de bestelling in laatstgemelde geraeeute in hechtenis genomen. Amerikaansche Consuls over Hollandsch vee. Uit Londen schrijft men: In .Juli 1883 zond de Minister van Staat der Ver. Staten aan de consuls van zijn land in de geheele wereld eene circulaire, waarin inlichtingen werden verzocht betreffende alles wat op de veettelt en de zuivelbereiding betrekking heeft. Het nam geruimen tijd eer de antwoordden alle ingekomen waren, zoodat de Heer Bayard ze eerst den 28 Januari 1886 aan het C'ongres kon aan- bieden. Het Congres verloor geen tijd en gaf reeds 2 dagen later bevel ze te drukken, doch eerst eenige weken geleden kwamen ze gereed. En ieder die het deel ziet zal zich over dat lange tijdsverloop niet verwonderen. Het telt ruim 850 pagina's en is voorts met -366 platen, runderen van de rassen der geheele wereld voorstellende, versierd. Niettegenstaande de groote kosten aan zulk een uitgave verbonden kost het boek slechts 3 dollars behalve het porto (dat niet weinig is.) Doch die kosten is het meer dan waard, want het is een vraagbaak voor alien, die in het onderwerp belangstellen. het geheel gaat een leerrijk over- zicht vooraf. Behalve de antwoorden op de circulaire, kwamen nog in mede- deelingen nopens de beste methoden van uitvoer van vee naar de ereenigde staten, de beste beesten voor den uitvoer, de beste wijze van vervoer en de vracht, de prijzen van het vee, het aantal runderen in elk district van het land en de percentage van elk ras aRmede het aandeel bestemd voor den slachter of voor den zuivelberetder, de vermeerdering of vermindering van den vee- stapel, en de oorzaken daarvan, de hoeveelheid voor uitvoer aanwezig en de ianden waarheen die gaat, of zoo er ingevoerd moet worden, vanwaar die invoer komt, enz. enz., zoodat ik mijn bestek verre te buiten zoude gaan, wilde ik eenig juist denkbeeld geven van den rijken inhoud. I let feit wordt erkend, dat de vee-, vleesch- en zuivel-voort- brengers der wereld, althans dat gededeelte der wereld dat naar vooruitgang °P landbouwgibied streeft, wat ze voor uitvoer over- hebben in de eerste plaats naar Groot-BritanniS en Ierland zenden. V an daar de voorname plaats die de berichten uit het Vereenigd Koninkrijk in dit boekdeel innemen. Van daar ook een weerklank in dit boek op de klachten, die ook in Nederland zoo luidege hoord worden over de voorschriften, betreffende, den invoer van vee in Engeland, die zulk een belemmering in den haudel veroor- zaken, alsmede eene tnsschen de regels te lezen erkenning van onmacht daartegen in een wenk van regeeringswege, om liever vieesch dan levend vee op groote schaal uit te voeren. De tal- looze tabellen in het boek de verschillende gegevens, zij alien wijzen den Nederlandschen lezer zonder omwegen op den rang, dien wij op dit gebied konden innemen en eens innamen, doch thans verloren hebben. In 1875 hadden wij bij den invoer van ossen in Engeland slechts Duitschland en Deneinarken voor ons, in 1884 zijn ons behalve deze landen ook nog de Vereenigde Staten Canada, Portugal, Spanje en Zweden voor. Het meeste vee per 1000 inwoners heeft Denemarken (754 stuks, Nederland slechts 357|) doch het geheele aantal runderen in Denemarken is sleehts weinig grooter dan dat in Nederland. Op het gebied der zuivelbereiding waren we hetzelfde. Bij de invoeren van boter en kunstboter in het Vereenigd Koningkrijk in 1884, neemt Nederland de eerste plaats in met bijna 125 millioen ponden. Erankrijk korat in de tweede plaats met .37 millioen. //Om", zoo lieet het, //het bedrag die zoo- genaamde Dutch Butter te schatten, hebben wij de invoeren uit Holland in 1877 slechts te vergelijken met die van 1884. In eerst genoemd jaar waren de invoeren uit Erankrijk 16 mil lioen ponden ineer dan die uit Nederland, in 1884 die uit Ne derland 44 millioen ponden meer dan die uit Frankrijk. Men kan daarom veilig aannemen, dat minstens 50 millioen ponden van den geheelen invoer uit oliomargarine besiond." Ach, ze wisten in de Ver. Staten op het opmaken van dat ve slag nog niet hoeveel trenriger de werkelijke toestand was. De prijs-vergelijking is leerzaam. Voor ons land is de prijs per pond der invoeren van boter in het Vereenigd Koningkrijk in 1884 slechts 19.44* (Amerikaansche) rents. Doch dat is we gens de kunstboter, en de vergelijking is dus in dit geval niet goed mogelijk. Die uit Denemarken was gemiddeld 26.01 cts. per pond waard. Dat is //een welsprekende lof voor wat men noemen mag een natinnale poging in deze indostrie van Dene marken, want Regeeritig en volk schijnen geheel een in het vaste besluit, om al de beste werktuigen voor de bereiding der boter met de grootste zorg voor en keuze van het vee, de zin- delijkheid bij de behandeling van melk, room en boter en het brengen der boter op de Britsche markt in den meest geschikten vorm te doen samen gaan." elke rassen van vee. er op de geheele wereld gevotiden worden, hoe die beesten er uitzien, hoe ze het beste dienstbaar kunnen worden gemaakt aan de belangen van den mensch, in welke mate en met welk resultaat dit geschiedt, dit alles leert ons dit prachtige werk. Het is eene verzameling van den arbeid van een paar honderd verschillende personen, en het laat zich hooren dat iedereen zijn taak niet op gelijke wijze opvatte. Weinigen daalden zoover in details af als de consul te Gent, die een viertal photographieSn (hier in steendruk zeer fraai weer- gegeven) van melkmeisjes overzond, een Vlaamsch, een Bra- banlsch, een Antwerpsch en een Hollandsch (Zeeuwsch is het kostuum) melkmeisje. Wat de verschillende verslagen en hutine eigenaardigheden betreft, is geen enkel verslag zoo volledig als dat van den consul—generaal te Louden. Tot opheldering daar van diene hier opgemerkt te worden, dat aan dat consulaat- generaal verbondetr is een bijzonder ambtenaar, die het Depar- tement van Landbouw te Washington vertegenwoordigt en onop- houdelijk blijken zijner groote werkzaamheid geeft. PhotographiSen van Hollandsch vee werden gezonden uit Frankrijk, Italie, Belgie, Duitschland en een enkele uit Neder land, doch over het geheel is Nederland naar het mij voorkomt niet voldoende in dit belangrijke werk vertegenwoordigd. De Amerikaansche consul te Amsterdam nam bij het opmaken van zijn verslag zijn toevlucht tot nu wijlen den Heer Amersfoordt van de //Badhoeve", tot wijlen den Heer Jongkindt Coninck, die echter toen reeds ernstig ziek was, en to; den Heer G. J. Hen- geveld. Geen hunner antwoordde echter categorisch op zijne vragen. De onder-directeur der Landbouwschool te Wageningen schreef namens den directeur, dat zulke radikale vragen ais gesteld waren geen tabellarisch overzicht toelieten, zonder eene vooraf- gaande studie van minstens twee jaren en eene groote uitgave van geld. Het verslag is dan ook vrij mager, en men mag het tot lof van den Heer Eckstein vermelden dat hij er zooveel van gemaakt heeft als hij deed. Van de bestaande rassen heeft hij er geen vergeten, en behoorlijk vindt men hier melding gemaakt van de Groninger, Friesche, Hollandsche, Vlaamsche of Zeeuwsche, Geldersche, Drentsche, Friesch-Drentsch-Gelder- sche, Groninger-Friesch-Geldersche, Friesch-Geldersche, en gekruiste rassen. Ook de klacht, dat Nederlandsch vee in Ame- rika Holsteinsch vee genoemd wordt, vindt hier eene plaats. Verbetering van rassen in Nederland door kruising met vreemde rassen heeft, zegt de Heer Eckstein, niet plaats gehad. Zulke verbetering is wellicht mogelijk onder andere omstandigheden dan in Nederland bestaan. Waar proeven in Nederland geno men werden, waren de afstammelingen in den regel inferieur in sommige voorname punten, en daarom heeft de invoer, het fok- ken en de teelt van vreernd vee onverschillig van welk goed ras ook, over het heel geen voordeelen afgeworpen. Het beste vee voor uitvoer was, zeide de Heer Amersfoord voor melkvee Friesch en Noord-Hollandsch vee, voor melk- en slachtvee het Groninger vee, dat den naarn van het Hol landsche Hereford vee verdient en algemeen beschouwd wordt als een der edelste rassen, die ergens te vinden zijn. De beste tijd voor uitvoer is op een-jarigen leeftijd. De prijzen. die in Nederland gegeven zijn, wisselen door allerlei omstandigheden sterk af. "Voor kalveren en vaarzen jonger dan 1 jaar was f 125 a 150, voor koeien van 2 tot 3 jaar/250 a 450, voor koeien boven de 3 jaren 500 a 600, voor stierkalveren f 200 a 350, voor stieren van 1 tot 2 jaar 350 a f 800. Voor trasnport van vee naar de Vereenigde Staten uit Neder land bestond tijdens de afzendiug van dit verslag (November 1883) nog geene gelegenheid. Het geschiedde, zegt de heer Eck stein, voornamelijk via Antwerpen of een Engelsche haven. Dit laatste is waarschijnlijk niet juist. De heer Eckstein is van oordeel, dat Amerikaansche kaas in beperkte hoeveelheden een markt in Nederland zoude vinden, als behoorlijke pogingen werden gedaan om ze bekend te maken, hetgeen tot dusverre verzuimd werd. Immers het gebruik van Fransche en Zwitsersche kaas is er belangrijk. De consul zond twee photographieen van koeien, nl. Woutje en Suzette, beide van den heer Amersfoordt, en geeft hare kalveren en melkopbrengst- op. Alleen de beeltenis van Woutje is opgenomen. De consul te Rotterdam klopte eveneens aan bij den heer Jong kindt Coninck en kreeg hetzelfde antwoord als de heer Eckstein. De heer Winter treedt intusschen in eenige vergelijkingen tus- schen Hollandsch en vreernd vee. Hij zegt, dat het waarschijn lijk bet Noord-Hollandsche ras is waaruit de beroemde Shorthorns zijn gefokt, ofschoon er eenige twijfel bestaat of het niet van het Vlaamsche ras is. Het Drentsche ras vergelijkt hij met het Schotsche Ayrshire-ras en de type van het Vlaamsche of Zeeuw sche ras is zegt hij door Potter's Stier algemeen bekend. Consul Hatfield te Batavia was ongelukkiger dan zijne collega's te Amsterdam en Rotterdam. Hij beproefde het overal, maar kon geene gegevens verkrijgen, en het scheen zelfs dat er geen kantoor, departement of particuliere bron bestond, die hem zou den hebben kunnen helpen. Zijn verslag schijnt belangrijk ver- kort, althans hier en daar schijnt de samenhang tusschen de verschillende zinnen te ontbreken. Of dat is wegens te sterke afkeuring wil ik niet beoordeelen. Zooveel is zeker, dat de heer Hatfield van oordeel is, dat bij de maatregelen tegen de zeepest de toegepaste middelen dikwijls even erg zoo niet erger dan de kwaal bleken. Overigens is hij vol lof over den Javaansehen buffel, een beest, dat voor den Javaan bijna huisdier is, tijdens zijn leven als lastvee dienst doet en na zijn dood voedsel, huiden en beenderen oplevert. Het vleesch is echter taaier en van mindere kwaliteit dan gewoon rundvleesch en wordt alleen door de Javanen of door behoeftigen gegeten. Voorts vindt men in het boek nog mededeelingen omtrent wetenschappelijke werktuigen en instrumenten voor de zuivelbe reiding, omtrent de beste wijzen om een rund te dooden, over modelhoeven en veeloodsen, over Britsche schapenrassen, enz. Eigeuaardig is de aanschouwelijke voorstelling van de wijze waarop de vleeschhouwers een rund in verschillende steden (Parijs, Rijssel en Londen) snijden. Het is echter niet mogelijk meer dan in algemeene trekken aan te geven wat er in het boek te vinden is. Belangstellenden zouden er zeker hun voordeel medc- doen, indien zij het zich aanschaften. Een oordeel in cijfers omtrent de uitkomsten van den oogst 1887 in de provincie Groningen is te vinden in de Sl.-Ct. No. 279, met de navolgende toelichtingen Over het geheel genomen zijn de opbrengsten der onderschei.-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1887 | | pagina 2