BINNENLAND
LANDBOUW.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEER. N1EUWS- en ADVERTENTIEJBLAD.
De Paus zal de Groote Mis op den lston Januari a s., bij
gelegenheid van zijn jubilarnm, in de Pieterskerk met gesloten
denren bedieuen. Er zullen evenwel 50.000 invitatie-kaarten
wordon uitgedeeld. Na afloop der mis, als de Paus zich heefi
ternggetrokken, zullen de deuren voor het pnbliek worden
geopend.
RUSLAND. Yolgens de Standard heeft de Czaar aan prins
Bismarck het dossier gezonden van de vervalschto diplomatieke
stukken. Het bestaat uit twee soorten, vooreerst bescheiden,
aan de Russiscbe Regeering toegekomen langs den gewonen weg
ten tweede vertronwelijke documenten, den Russiscben Keizer
te Kopenhagen aangeboden door eenen aanverwanten Prins.
Deze laatstbedoelde bescheiden, uit wier karakter de aan-
vallen der officieuse Duitsche pers tegen de familie Orleans zich
verklaren laten, strekken vooreerst om den Czaar over te halen
tot -een beslister optreden tegen Duitschland, en voorts om de
goedertierenheid van den Russischen Keizer in te roepen ten bate
van Prins Ferdinand, door het bewijs te leveren dat de Vorst
van Bulgarije bereid was om den Czaar te gehoorzamen, niettegen-
staande de bewering van het tegendeel door Duitschland.
AMERIKA. De boodschap waarmee president Cleveland het
congres der Vereenigde Staten geopend heeft, moet alle minis
ters van tiuanciiin doen watertandon. De Ichatkist is te vol Aan-
staaude Juni zal het geheele overschot in de schatkist 140,000,000
dollars bedragen. Dit noemt de President een ramp, want dit
geld mag niet aan de circulatie onttrokken worden. Hij stelt
voor de tariefwetten te verbeteren en de invoerrechten op de
ruwe grondstoffen of te verlagen of geheel af te schaffen.
Daardoor stelt de heer Cleveland zijn herkiezing ernstig in de
waagschaal, want alle protectionisten zullen nu hun oogen slaan op
den tegenstander van den tegenwoordigen president, den heer
Blaine, die thans te Parijs vertoeft. Deze heeft reeds zijn meening
te kennen gegeven en als zijn programma afgekondigdvermin-
dering van het overschot. in de schatkist door verlaging der tabaks-
belasting en het aanleggen van versterkingeu langs de kust.
De beruchte Duitsche ^anarchist" Johaun Most is nu te
New-York tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. omdat hij
aanspoordde tot geweldadigheden tegen de rechters, die de anar-
chisten van Chicago ter dood veroordeelden.
Er worden geruchten verspreid omtrent eene verdaging
der Engelsch-Amerikaansche visscherij-conferentie, van wier re3ul-
taten men zich niet veel schijnt voor te stellen.
Kolonisatie van Nederlanders in Oost-Indie.
In het Indisch Genootschap werd 13 December gedebatteerd
over de mogelijkheid eener kolonisatie van Nederlanders in
Oost-Indi6. De inleider, ds. C. van den Burg te Leiden, die
herhaaldelijk over kolonisatie geschreven heeft, achtte verplaatsing
van Europeanon in massa naar Indie physiologisch mogelijk,
doch dan moeten het geschikte personen zijn, die naar de hooge
bergvlakten op Java, Sumatra en Borneo worden gezonden om
tuinbouwarbeid te verrichten en ambacht.en uit te oefenen, onder
voorwaarde dat zij met lust en veorkracht bezield zijn, er heen-
gaan om er te blijven, de inlanders niet als minderen behan-
delen, en zich niet te buiten gaan.
Uitvoerbaar achtte hij dit echter niet. Daarom gaf hij er de
voorkeur aan, de militairen na hunnen diensttijd in In did te
houden en hun aan elkaar grenzende stukken grond in het hoog-
land ter bearbeiding te goven, met vrijstelling van grondlasten.
Over dit plan werden beschouwingen gevoerd door de heeren
P. J. van Houten, Hijmans van Wadenoyen, Wijnen, De Lange,
Van der Goes van Dirxland en Cornells de Groot. In den loop
der discussie wees de heer Van den Burg herhaaldelijk op de
onrechtvaardige achterstelliijg van in Iudi6 gediplomeerde onder-
wijzers, ambtenaren en officieren bij die, welke in Nederland
examen deden.
Pensioneering van Dr. Gratama.
De Minister van Oorlog heeft omtrent de pensioneering van
dr. W. K. Gratama in zijn antwoord op het afdeelingsverslag
geschreven, dat deze officier van gezondheid zeer stellig niet
schuldig is bovonden aan de onregelmatigheden bij het begraven
van een officier te 's-Gx"avenhage. Maar wel hebben er feiten
plaats gehad, die getuigden van gebrek aan tact en menschen-
kennis en het wenschelijk maakten, dat dr. G. niet aan het hoofd
van het militaire hospitaal bleef staan.
Dr. Gratama heeft zich nu tot de Tweede Ivamer gewend met
het verzoek het daarheeu te willen leiden, dat op deze feiten
het voile licht valle."
Naar aanleiding van het boven medegedeelde hebben een aantal
aanzienlijke inwoners van de stad Groningen, waar de heer
Gratama jaren lang vertoefd heeft, een adres van hulde uitge-
vaardigd, waarin zij verklaren, dat zij genoemden officier van
gezondheid hebben leeren keunen als een degelijk wetenschappelijk
en humaan man en het betreuren dat de loopbaan van dien
verdienstelijken man is gebroken op een leeftijd, waarop hij nog
volkomen in staat was bij den geneeskundigen dienst van het
leger nuttig werkzaam te zijn.
Het adres draagt de handteekeningen van ruim veertig personen,
waaronder die van bijna alle hoogleeraars te dier stede en vele,
doctoren, meesters in de rechten en andere notabiliteiten.
Uit 's-Gravenhage wordt ons gemeld dat Z. M. d e K o n i n g
het plan, om een gedeelte van het voorjaar aan het meer van
Geneve of elders in Zwitserland door te brengen, heeft opgegeven.
Z. M. zal in den aanstaanden zomer waavschijnlijk weder eene
lcuur te Wildungen doen.
Tweede Kamer.
Met bijna algemeene stemmen heeft de Tweede kamer goedge-
keurd Hoofdstuk III en IV (Buitenlandsche zaken en Justitie.)
Bij de beraadslaging over hoofdstuk V Binnenlandsche zaken,
nam de Regeering een ameudementVan Houten over, om/4000
te schrappen voor een nieuwen hoogleeraar in de letteren te
Utrecht.
Uitvoerig werd vervolgens beraadslaagd over de stichting van
een nienw universiteits-gebouw te Utrecht.
De commissie van rapporteurs heeft haar amendement, tot
verminderiug van art. 114 (subsidiSn voor landbouw-onderwijs)
met f 13,500 na uitgebreide gedachtenwisseling ingetrokken.
Hoofdstuk V werd insgelijks aangenomen.
In de Orde van den Ned. Leeuw zijn benoemd
tot ridder-grootkruis de vice-president van den Raad van State,
jhr. mr. Van Reenentot ridders de heeren Vening Meinesz en
Van Swinderen, leden der Eerste Kamer; de heeren Gleichman,
Mees, Kielstra, J. baron Schimmelpenninck van der Oye, Schaep-
man, Reekers en Godin de Beaufort, leden der Tweede Kamer,
en jhr. mr. Gevers Devnoot, referendaris aan het Kabinet des
Konings.
Verder wordt uit goede bron bericht, dat den Minister Heemskerk
een adelijken titel is aangeboden, maar dat hij daarvoor beleefdelijk
heeft bedankt.
Verkiezing te Leiden.
Bij de te Leiden gehouden verkiezing voor een lid van de
tweede Kamer (Vacature v. Wassenaer v. Catwiik) verkreeg
geen der drie candidaten (Mr. Blussd, lib., mr Smeele, Kath.,
en Mr. Heemskerk, antir.) de volstrekte meerderheid. Herstem-
ming zal moeten plaats hebben tusschen de heeren Smeele en
BlussA
Ook de Heer Borret, lid der Tweede Kamer voor het
district Tilburg, heeft wegens zijn hoogen leeftijd voor een
nieuwe candidatuur bedankt.
De Avondpost noemt het bericht, dat de Minister van
Justitie, baron Du Tour Bellinchave, voornemens zou zijn af te
treden, volkomen onjuist.
Bij ksmiddeleD
De opbrengst der gewone belastingen en heffingen over de elf
verloopen maanden is door den Minister van financien heden
in de Staats-Ct. bekend gemaakt. Men ziet daaruit dat er reeds
ruim 22 ton boven de raming voor 11 maanden is ontvangen,
en 250,000 meer dan van Jan.Nov. 1886.
Aan een in de Staalsc. van 8 Dec. opgenoinen verslag over
bet oogstjaar 1887 is het volgende ontleend.
De tarwe, rogge en gerst gaven goede opbrengsten, terwijl
de aardappelen zeker niet zijn tegengevallen, daar men van dit
knolgewas doordelangdurigedroogtehoofdzakelijk kriel verwaehtte.
De haver heeft tijdens het langdurig schrale tijdperk zooveel
geleden, dat haar opbrengst aan graan niet meer dan middel-
matig was, het stroo echter ver beneden het middelmatige bleef.
De boekweitteelt kan men als mislukt beschouwen; droogte,
nachtvorst en regen hebben daartoe het hunne bijgedragen.
De boonen, die zich evenals de erwteri, in het begin, goed
schenen te ontwikkelen, hebben tijdens het bloeien te veel van
fellen zonnescbijn geleden; na dien tijd bleef het bovendien te
droog om op een goed gewas te kunnen reken. Zoo al niet
beide gewassen, dan zijn toch de erwten nog tegengevallen van
geen van beide tool) werd nog slechts een middelmatitre op
brengst verkregen.
De knol- en wortelgewassen hebben wel is waar vrij voldoende
opbrengsten gegeven, doch niet z66, dat zi| tot bijzondere tevre-
denbeid konden stemmen. Zij waren alle kleiu van stuk, het-
geen vooral van de suikerbieten gezegd moet worden. De op
brengst van laatstgenoemd gewas is evenwel medegevallen, daar
men op vele plaatsen nog geen half gewas dacht te ooasten.
Van de zaden gaf het koolzaad tamelijk voldoende, het
karwijzaad goede en het mosterdzaad (te Mijdrecht) uitmuntende
uitkomsten.
Het grasgewas was als weide ongunstig; als hooi voldoende.
Onderscheiden gemeentebesturen vermelden, dat de eerste snede
van klaver nitmuntend is geweest, doch dat de 2de snede als
mislukt beschouwd mag worden.
De hooibouw is niet tegengevallen, hij was nog ruim middel-
rnatig door de goede opbrengst der lste snede; de qualiteit is
bovendien uitmuntend. De 2de snede was even als bij de klaver
ongunstig.
De tabak heeft nog bevredigende resultaten opgeleverd, trots
de rampen, die het gewas hebben getroffen. Onder Reenen is
een gedeelte verhageld, te Leersum leed de tabak door nachtvorst
en hagel, zoodat de uitkomst in deze twee gemeenten niet boven
het middelmatige ging.
De warmoezerijen leden algemeen van de droogte; de ooft-
en fruitboomen hebben mede door de laatstgenoeinde oorzaak
minder opgebracht dan men eerst heeft durven verwachten.
De pruimen gaven nog de beste uitkomsten.
De boom- en bloemkweekerijen verkeerden in goeden staat,
ook het houtgewas groeide tamelijk goed; het lage water deed
echter nadeel aan het teengewas.
Door de heeren G. baron Sloet van Marxveld, K. Lasonder
G.Az. en mr. W. J. baron van Dedem, leden van het dagelijksch
bestuur der Vereeniging tot verbetering van het paardenras in
de prov. Overij^el, is aan de leden eene circulaire gericht, waarin
wordt meegedeeld, dat zij in de gewone jaarlijksehe vergadering,
die in het voorjaar van 1888 te Deventer zal worden gehouden,
de volgende vraag ter sprake wenschen te brengenIs het wen
schelijk dat bij provinciaal reglement of van rijkswege eene keuring
wordt ingesteld en eene regeling aangenomen op het houden van
hengsten? Zoo ja, wat kan de Vereeniging doen om die zaak
te bevorderen.//
Tot toelichting ineenen zij aan deze vraag het volgende te
moeten toevoegen
Het is bekend dat in het begin dezer eeuw een reglement op
de paardenfokkerij in ons vaderland bestond, dat door het wet-
gevend lichaam der Bataafsche republiek is ingetrokken. Dit re
glement is later bij verschillende provinciale verordeningen weder
in^evoerd. De zaak kwain in hoofdzaak hierop neder, dat niemand
een hengst voor merrien, aan anderen toebehoorende disponibel
mocht stellen, tenzij de eigenaar zich had aangegeven als hengsten-
houder en de hengst op de provinciale keuring goed gekeurd was.
De provinciale besturen stelden flinke sommen beschikbaar om als
premien te dienen voor de beste hengsten, merrien en veulens.
Achtereenvolgens zijn in alle provincien die reglementen af'ge-
schaft, Het laatst in Groningen in 1867. De argumenten bij de
beraadslagingen over dit voorstel gebruikt geven den indruk, dat
men minder op het oog had de vraag: wat in het helang was
der veredeling van het paardenras, dat wel de misschien wat al
te veel op den voergrond geschoven vrees om de vrijheid van
den burger aan banden te leggen.
Nu sedert dien een ruim tndperk verstreken is, rijst de vraag,
of de gegeven algeheele vrijheid het paardenras ten goede is
gekomen.
Die vraag moet h. i. ontkennend worden beantwoord. Wel
zijn de prijzen in het algemeen vooruitgegaan, dank zij de meerdere
geregelde vraag, als gevolg van de gemakkelijke wijze van vervoer
door de gansche wereld, en niettegenstaande de haverprijzen
(dat onovertroffen voedsel voor het paard) sterk gedaald zijn,
maar toch is het aantal goede exemplaren zoo mogelijk geringer
dan ooit.
Hieruit blijkt dat het zoo krachtig argument, voor de afschaf-
fing aangevoerd, //dat toch een ieder zeker het best zijn eigen
helang zal kennen//, niet afdoende is gebleken.
In theorie weet een ieder, hoeveel het waard is een veulen te
bezitten, gsproten uit een uitmuntenden hengst, vooral als men
bovendien het bewijs heeft, dat deze op voorouders, die //van
zessen klaar waren// kan wijzen. De practijk leert, ons echter dat,
wil een boer veulens fokken, dan zijn eerste vraag is//op welken
hengst staat het minste dekgeid//, zijn tweede: //welke is het
dichtst in mijii buurt//, terwijl eindelijk in de derde plaats de
hoedanigheden van het dier ter sprake komen. Het groote nadeel,
dat hieruit voortspruit, is in het feit te zoeken, dat onder deze
omstandigheden niemand den moed heeft om e,enen werkelijk
schoonen, dus duren hengst, aan te schaffen en dat bijna iedereen,
die eenen goeden jongen hengst bezit, gemakkelijk te bewegen is
om dien voor goeden prijs van de hand te doen. Deze gaan
veelal naar het buitenland en daardoor worden aan ons land
de beste krachteu onttrokken. Hierin is een reden te zoeken, dat
in onze provincie zoo weinig voortreffelijke hengsten worden aan-
getroffen en dat, wellicht als gevolg liiervan, zoo zelden uitmun
tende jonge merrien gedekt worden.
De goede resultaten, die verkregen en de voordeelen, die be-
haald worden in landen, waar van regeeringswege de paarden
fokkerij wordt gesteund en aangemoedigd, moeten tot navolgtiig
opwekken.
Ten slotte wijzen de hh. Sloet c. s. er op, dat in de provincie
Groningen pogingen worden aangewend om de oudetoestanden weder
in het leven te doen roepen en dat door eene der afdeelingen der
Hollandsche Maatsc'nappij van landbouw dezelfde vraag gesteld
is, waarop door het hoofdbestuur gunstig is geadviseerd.
In de meeste DreDtsche dorpen neemt het getal der groote
boerderijen allengs af. Door onderlinge scheiding of bij erfop-
volging of publieken verkoop, worden meest altijd die boeren-
landerijen aan verschillende kleine landbouwers overgedaan. De
landbouw wordt dus meer op kleine schaal uitgeoefend en het
is bekend, dat kleine landbouwers niet zoo ruim in hunne be-
hoeften kunnen voorzien als groote. Dientengevolge nemen de
behoeften, die niet door den landbouw kunnen worden gedekt,
overal toe. De kleine landbouwers, die het beroep van daglooner
uitoefenen, zoeken op velerlei wijze, waaronder door het bereiden
en vervoeren van heidebezems, door het werken in de bosschen
enz., eenige winterverdienste. Elders houdt men zich met de
keisteenproductie onledig. Door een en ander wordt het duidelijk,
dat de landbouwopbrengsten thans niet meer voldoende zijn, om
in aller behoeften te voorzien, zooals dat voor een kwart eenw
in Drente het geval was. Zoolang er niet nieuwe middelen
worden gevonden, die de arbeidende volksklassen een bestaan
kunnen verschaffen, zal het pauperisme hier blijven voortwoe-
keren; vooral de minder ruime verdiensten in de veenkolonien
hebben in den algemeenen achteruitgang een ruim aandeel.
Eene nieuwe scbapensoort het Cherrotschaap komt
in Engeland tegenwoordig aan de //vleeschmarkt" concurrentie
aandoen. Deze schapeD zijn intertijd door Engeland zelf op de
Ealklandseilanden ingevoerd en thans zoozeer //in menigte
uitgebroken" (men neemt aan tot ongeveer een millioen), dat
zich nu eene associatie heeft opgedaan, om deze dieren in Enge
land te importeeren en wel in bevroren staat. Inderdaad is het
acelimatiseeren van dat schaap op die eilanden dus eene goede
geldbelegging geweest.