m
KERKELIJKE BERICHTEN.
RECHTSZAKEN.
GEMENGDE BERICHTEN.
WEEKBLAD VAN HAARLEMMERMEEK. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Het hoofdbestuur van de N.-Brabantsche Maatschappij J
van Landbouw, heeft te Breda Donderdag eene openhare ver-
gadering gehouden. O. a. werd besloten om, ten aanzien der
deelneming aan de Parijsche wereldtentoonstelling zich te wenden
tot de Geldersche Maatschappij van Landbouw, ten einde van
haar samenwerking te verkrijgen tot bereiking van het voor-
genomen doel.
Vervolgens werd besloten eene oproeping te doen voor drie
jongelieden, die genegen zijn met geldelijke ondersteuning van
de maatschappij te worden opgeleid tot hoefsmeden.
Ned. llerv. Kerk.
Bedanktvoor Standdaarbuiten S. Sleeswijk Visser te Rijsoord
gem. Ridderkerk; voor Altforst en Appeltern (Geld.) G. J. van
Hemert te Loner (cl. Deventer); voor Schoonhoven (cl. Gouda)
N. C. J. de Minjer te Hoogblokland (cl. Dordrecht); voor
Oesthem Abbega en Eolsgare (cl. Sneek) S. Dijkstra te Hilver-
sum (cl. Amsrerdam); voor Sprang P. Bongers te Ameide;
voor Nieuwe Pekela J. Steenbeek, te Nieuwleuzen (cl. Zwolle);
voor Windesheim (cl. Zwolle) Jaks. Vink te Enter (cl. Deventer;
voor Winsen (cl. Nijmegen) J. W. van Lennep cand. te's Gra-
venland die zich voor 1 Maart 1888 niet meer beroepbaar stelt;
voor Hem (cl. Hoorn) J. IL W. Bisschop Boele, cand. te
Utrecht: voor Elspeet (cl. Harderwijk) E. A Lazonder, te Oos-
terwolde (G.)voor Koudum J. Snethlage te Haarlem.
Beroepen: te Ootmarsem (toez.) J. Domisse te Gapinge; naar
Reden (toez.) L. H. E. A. F. Eaure te Woudenberg; te Mid-
delburg Dr. L. Heldring te Zandvoort en 0. B. Oorthuijs te
Katwijk aan zee; te Driehuizen en Zuidscheriner (cl. Alkmaar)
B. Jelgersma Gzn., te Heenvliet (cl, Brielle); te Wapenvelde
(cl. Harderwijk) J. W. Knottenbelt te Schaarsbergen (Geld.)
te Helder J. A. Prins te Dokkum; naar Hasselt P. Deetman
te Amsterdam; te Aijterk o/d Veluwe K. Eernhout te Zwart-
sluis; te Varik J. C. Prins te Werkhoven (Utr.)
Aangenomen: naar Roodahuizum v. d. Zwarg te Twijzel.
(Deleerende) Bedankt: voor Klundert J. Langhout te Anjum.
Ook de gemeente te Delfshaven heeft zich aan het synodaal
verband ontlrokken.
C'/ir. Ger. Kerk.
(Doleerende) Bedankt: voor Ylaardingen J. J. Westerbeek van
Eerten te Mijdrecht (Utr.)
Doopsgez. Gemeenten.
De Heer Pol em predikant te Zwolle, het ft voor de aanstel-
ling, tot het houden van catechisatien en om nu eu dan voor
de Doopsgez. Gem. te Blokzijl op te treden, bedankt.
Ev. Luth. Kerk.
Drietal: te Wildervank en VeendamJ. Bakker Cz., teRijp;
J. Bergman, te Weesp; C, W. Pohlman, te Delft.
Als appellanten stonden voor het gerechtshof te 's-Hage
terecht twee visschers uit Amemuiden, door de rechtbank te
Middelburg (voor welk college zij met een derde hadden terecht-
gestaan) veroordeeld ieder tot 3 maanden gevangenisstraf, omdat
zij zich den 16 .Tuli 11., tijden de kermis te Veere, op de open-
bare straat aldaar gewelddadig hadden verzet tegen twee rijks-
veldwachters die een persoon (den hierboven bedoelden 3en
bekl.) voor den burgemester wilden leiden, wijl hij een meisje
mishandeld had en zijn naam niet aan de politie wilde opgeven.
Tengevolge van het verwoede verzet van de delinquenten,
bekwamen de veldwachters verwondingen aan hoofd en handeu.
De beide bekl. gaven in hooger beroep op, zoo beschonken
te zijn geweest, dat zij zich niet kunnen herinneren iets gedaan
te hebben jegens de veldwachters.
Een der vier gedagvaarde getuigen a decharge verklaarde dat
het verzet erger was van de zijde van den meer genoemden
derden persoon, dan van den kant der twee visschers, met wie
hij 15 jaren lang iedere week in aanraking was gekomen,
gedurende welken tijd bij nimmer iets onbehoorlijks bij hen
had opgemerkt.
Mr. C A. Vaillant, die de beklaagden verdedigde, verklaa de
dat de voornaamste beweegreden tot het hooger beroep deze is
dat de straf hem ongegvenredigd aan de voorgevallen feiten
voorkomt. Ook meende pleiter dat de politie te ruw was opge-
treden, PI. concludeerde tot het opleggen eener lichtere straf,
ook met het oog op de gunstige bekendheid van beklaagden.
Adv.-Gen. mr. Telders oordeelde dat de opgelegde straf alles-
zins evenredig is aan het gcpleegde verzet, daar de beklaagden
zich ongeroepen in de zaak mengden. Z.E.G.A. vorderde beves-
tiging van het vonnes a quo.
Yoor het Gerechtshof te Leeuwarden is een hooger beroep
behandeld, ingesteld door D. B., 64 jaren, arbeider te Ter
Apelkanaal, vau een vonnis der Rechtbank te Winschoten,
waarbij hij, wegens het opzettelijk belemmeren der blnssching
van brand, is veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf.
Den 26 Juli j. 1. zagen eenige arbeiders, die in het veld aan
het werk waren, rook opstijgen uit de schuur die aau de woning
van bekl. was verbonden. Zij bluschten den brand van binnen,
maar in den nok van het dak smeulde het nog, wijl zij daar
niet bij konden koinen. Buitenshuis stond een platte overzet-
schouw tes/en den muur op; een der arbeiders, E. Middel, klom
er tegenop, wenkte om water te geven en wilde op het dak
gaan, maar toen trok bekl. den schouw weg, zoodat Middel
genoodzaakt was er af te springen. Daarna zijn schuur en
huis tot op den grond toe afgebrand. Bekl. ontkende alle schuld.
De arbeider Middel had niet genoeg spraakvermogen om den
eed te doen, maar de andere arbeiders hadden het gezien, en
gehoord dat bekl. had gezegd: //laat dien ouden boel naar branden".
Ambtenaar.
Beleediging met woorden wordt alleen gestraft op aanklacht
van den beleedigde, behalve wanneer het een ambtenaar betreft,
die in de rechtmatige uitoefening zijner bediening wordt belee-
digd. Is dit ook toepasselijk op spoorwegbeambten
De rechtbank te Maastricht heeft deze vraag bij vonnis van
11 Nov. j.l. ontkennend beantwoord. Een commissiouair aldaar
bevond zich op een aedeelte van den spoorweg dat niet voor
het publiek. toegankelijk was en voegde den beambte, die hem
aanmaande zich te verwijderen, de liefelijke woorden toe://daar
heb jij geen kop voor op om mij van hier te doen weggaan,
jij batraaf filosoof, ik sla je de knooken kapot". Een ver-
volging werd ingesteld door het 0. M., maar dit werd niet
ontvankelijk verklaard, op grond dat niet gebleken was van een
aanklacht door den beleedigde ingediend en een spoorwegbeambte
niet begrepen is onder den ,/ambtenaren" ten opzichle van welke
de strafwet een uitzondering maakt.
De arrondissements-rechtbank te Assen heeft uitspraak
gedaan in de aldaar veel geruchtmakende zaak van den vleesch-
houwer J. v. d. L., die beklaagd was, in een voor het kanton-
gerecht te Assen gevoerd proces, waarin hij door het Israelietisch
kerkbestuur was gedagvaard tot betaling van den door hem
verschuldigden hoofdelijken omslag, dour zijnen zaakwaarnemer
te hebben doen overleggen eene door hem vervalschte quitantie
van den thesaurier van het Israelitisch kerkbestuur, waaruit zou
blijken dat hij den door hem verschuldigden hoofdelijken omslag
reeds geheel had betaald. Het 0. M. had geeischt eene gevan
genisstraf van 2 jaren, terwijl de raadsman van den beklaagde,
mr. H. Schaap, advocaat te Groningen, had geconcludeerd tot
vrijspraak.
De rechtbank heeft beslist, dat wettig en overtuigend bewezen
is hetgeen aan den beklaagde is ten laste gelegd, en hem over-
eenkomstig den eisch veroordeeld tot eene gevangenisstraf van
2 jaren.
De Middelb. Ct. meidt:
De kwartjesvinders zijn uit de mode, eene variatie op dat
thema zijn tegenwoordig z.g. aardappelkoopers, die zich ook
in Middelburg vertoonen.
Donderdag voor 8 dagen komt een landbouwer uit de ge
meente Y. in Middelburg, langs de Londonsche kaai, en
wordt aangesproken door een ^Mijnheer", waarachtig een
mijnheer, want hij had een hoed op, en een bril op zijn neus,
die hem vraagde:
Zeg vrind, zoudt ge me niet kunnen helpen aan een paar
adressen van boeren, bij wie ik eene groote partij aardappelen
zou kunnen koopen voor goeden prijs?"
De boer, die zelf veel aardappelen te missen had, antwoordt:
//Ja, mijnheer, hoeveel hebt ge er wel noodig?"
//Wei 5 it 600 mud."
//Zoo dan weet ik wel een paar boeren, die met mij samen
zooveel zouden kunnen en willen leveren, maar zonder kwade
er in, kunnen wij dit niet doen."
0! dat komt er niet op aan, ze zijn maar voor de soldaten,
ze moeten per spoor vervoerd worden. Weet je wat, ga met
mij mee naar gindsche herberg, dan kunnen wij de zaak be-
praten, en een kop koffie drinken."
De boer, die in zijne portefeuille vrij wat bankpapier had,
zooeven bij den notaris ontvangen, had er wel geen ergen trek
in, om in dat kroegje op de Turfkaai te gaan, maar het uit-
zicht op een voordeelig karreweitje deed hem er toe besluiten.
Ze traden binnen.
//Aannemen! een bittertje! //(geen; kop koffie dus).
//Wat drinkt gij vrind, ook een bittertje?"
Met de linkerhand onder zijnen rok op zijnen rechterveslzak,
waarin de portefeuille met dierbaren inhoud stak, zeide de
boer: //Ja, een elixertje, als 't wezen mag!"
Men ging zitten.
De mijnheer vroeg, alsof hij de lncht van de portefeuille had:
f/Heb je niet een potlood voor me!"
//Zeker mijnheer!" en de boer haalde leukweg een eind
potlood uit zijn wijden broekzak dus niet uiet de
portefeuille.
Zeker wel een stukje papier ook?"
//Nee mijnheer dat niet."
De mijnheer sprak niet meer over aardappelen of adressen,
maar over heel wat anders.
Intusschen zaten aan een ander tafeltje twee heeren kaart te
spelen. Het zilver rolde over tafel, eu de mijnheer vond dat
klaarblijkelijk zoo aardig, dat hij tot ons boertje zeide:
vKijks eens, wat doen die lui daar? die schijnen er goed bij
te zitten".
//Ja ze spelen met kaarten."
//He, ja, willen we eens kijken? Doe je daar ook aan?"
//Neen mijnheer, ik ken de kaarten wel, maar kan er niet
mee spelen."
Voor ons boertje ging een licht op.
Jandorie! waar was hij verzeild! Hij had al een paar malen
in de nieuwsbladen gelezen van kwartjesvinders, en hoe som-
mige lomperikken in de fuik gezwommen waren.
Neen, zoo lomp zou hij niet zijn. Hij bemerkte zelfs, dat
heowel de kaartspelende heeren net deden alsof ze den aard-
appelkooper niet kenden, zij elkander volstrekt niet vreemd
waren. Krampacbtig de portefeuille omkleminende, keek hij
al eens ter sluiks naar de deur, om als hij de kans schoon
zag zoo gauw als 't fatsoen 't maar toeliet, er van door te gaan.
De mijnheer animeerde nog wat, maar ons boertje wou niet
bij ten.
//Nou, menheer. 'k heb niet veel tijd, zooals 't afgesproken
is, tot Maandag dan. Wel bedankt voor je bittertje". Meteen
was hij de deur uit.
Of de //Mijnheer" hein een paar krachtige welgemeende
verwenschingen nazond, weet hij niet zeker hij gelooft het
wel, maar hij was veel te blij, in het bezit nog van zijne onge-
repte portefuille weer den vriendelijken blauwen hemel boven
zich te zien, dat hij daar niet op lette.
Twee Maandagen zijn voorbij, maar onze boer wacht nog
steeds op den //mijnheer", om zijn aardappels. Die mijnheer
was geen kwartjesvinder, maar wou aardappelen voor goeden
prijs koopen.
Deukt er aan, boeren en buitenlui, als je aardappelen te veel
hebt, en men wil met u, onder een bittertje, contracten sluiten in
de een of andere kroeg, neemt dan wel het bittertje aan
maar de hand op het teere plekje, waar de beurs zit
anders zoudt ge er misschien zoo goed niet afkomen als de
boer, die mij zijne ontmoeting naar waarheid mededeelde.
Wanneer men eene voorstelling in het cicus Carrd heeft
bijgewoond en men dan een ander zijne indrukken wil mede-
deelen over hetgeen het meest getroffen heeft, dan zou men
moeilijk een keuze kunnen doen om met het belangrijkste num-
mer aan te vangen; want ieder nummer van het programma
treft evenzeer. Zou men bijv. willen moeten beginnen met den
kunstenaar George Loyal, die op het ongezadeld paard zich
even thuis gevoelt als op den vasten grond; doch daarenbo-
ven, al staande op het dravende paard, eene verrassende dres-
suur met een zestal duiven laat zien, die, uit een bouquet
gevlogen, den cirkelgang van meester en paard volgen en
daarna op een gegeven teeken gehoorzaam op een kruk komen
aanvliegen om zich daar naast elkaar neer 1e zetten. Het is
een even verrassend als liefelijk numiner.
Ook de heer Maximiliaau Carre muntte uit die, behalve
zijn bekend verdienstelijk schoolrijden, proeven gaf van
zijn belangrijke jongleurskunsten te paard, waarbij o. a. in
in hooge mate verrasto het opvangen van een toegeworpen
sinaasappel op de punt van een degen, waardoor de appel geheel
doorregen werd
Trouwens de zonen van den heer Carre gaven overvloedig
het bewijs, in welk een uitmuntende leiding zij zich mogen
verheugen, want ook het optreden van de knapen Adolf en
Albert, oinstreeks 12 jaren tellende, verwierf een luideu bijval.
De Hongaarsche Czikospost, gereden op acht ponnies, was een
alleraardigst gezicht, en de houding van den j°ugdigen Adolf
met zijne kaplaarzen staande op twee ongezadelde ponnies, de
andere andere aan leidsels voor zich uitdrijvende, was kloek en
krachtig, en tuimelde hij al eens tusschen die rennende ponnies,
in een oogwenk stond hij weer overeind. De springpaarden
Almansor en Fallstaff, door hen later als Jockey's bereden, waren
lang geen ponnies, doch flinke sierlijke renpaarden, en het dra-
ven en springen dezer dieren met hunne lichte vracht over
allerlei hindernissen en eindelijk over dwarslatten uit het cirque
naar den stal, bewezen hoe die beide knapen reeds krachtig in
het zadel zaten.
En zoo mist geen enkel nummer den gewenschten indruk.
Waar ernstige proeven van paardendressuur worden gegeven
wanneer Oscar Carre bijv. met het apporteerpaard Puffwonder-
lijke kunsten vertoont, of met zijn vier Goudvossen belangrijke
werkzaaraheden verricht, daar volgen de komiekste scenes door
het gezelschap Osrani in hunne soiree musicale, die ten slotte
eindigen met eene parodie op paarden-dressuur, die hartelijk
doet lachen. Zoo boeit het geheele uitgebreide pogramma van
het begin tot het einde, onverschillig of men een meermalen
gezien nummer ontmoet, dat toch meestal met het een of aDder
nieuwtje gesierd wordt; of dat men //nog nooit vertoonde" er
onder aantreft.
Ook trad voor 't eerst op de zeer verdienstelijke school-
rijderes Mej. Elvira Guerra. Haar schoon Engelsch volbloed-
paard Campiador liet zij in sierlijke gangen stappen, galoppee-
ren en draven en over hooge barrieres springen.
Door eene bevallige quadrille, uitgevoerd door vier heeren
en vier dames in schitterend Hongaarsch costuum op edele
rossen gezeten, werd die afwisselende voorstelling besloten.
Dat[ een goed circus, waarin Amsterdam zich wederom kan
verheugen, steeds iets zeer aantrekkelijks bezit, bewijst het
drukke bezoek avond op avond Sedert de opening, nu ruim
veertien dagen geleden. Toch meent de directie op het pro
gramma het publiek te moeten waarschuwen tegen het koopen
van kaarten bij de opkoopers, waar men veel hoogere prijzen
moet besteden. Het ruime gebouw laat steeds toe dat men
aan het bureau iederen avond tegen den gewonen prijs terecht-
kornt.
ESHCSjR&i'i •-