VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
No. 2 ZONDAG 12 MEI 1912 lste Jaargang
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
Adres voor de Redactie
G. POSTHUMUS MEYJES - Poststraat 3
Adres voor de Administratie
P. SAAF, Burgemeester Engelbertsstr- 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1—5 regels0.55
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0 35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers0.05
Zondag 12 Mei 1912, Ned.-Herv. Gemeente v.m. 10 ure:
Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Hemelvaartsdag 16 Mei 1912, Ned.-Herv. Gem. v.m. 10 ure:
Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
MEDEGEZET IN DEN HEMEL.
„EN HEEFT ONS MEDEGEZET IN DEN HEMEL
IN CHRISTUS JEZUS". Efeze 2 6b.
Op den hemelvaartsdag worden onze gedachten, meer
dan doorgaans het geval is, bij den hemel bepaald.
De hemel 't is ons niet in bijzonderheden geopenbaard
hoe het er in den hemel uitziet en hoe de hemelingen
't daar hebben.
Toch weten wij genoeg, om aan het woord „hemel" de
voorstelling te verbinden van een wondere heerlijkheid.
Er is in den hemel geen rouw, geen moeite, geen nacht,
geen geween, geen zonde.
De hemel is ons vaderland het huis des Vaders met
de vele woningen.
De Heiland is uit den hemel neergedaald en is, volein
digd hebbende het werk, door den Vader Hem gegeven
om te doen, naar den hemel wedergekeerd.
De Engelen zijn er. Onze ontslapenen zijn er.
De hemel o, daar te zijn
Zullen ook wij eens in den hemel komen
Er zijn er, die zich met deze vraag niet inlaten.
Er zijn er, die alleen van een „hemel op aarde" droomen.
Er zijn er, die zeggen dat wij niets van het „hiernamaals"
weten en allerminst met zekerheid kunnen bepalen wat
ons dan wacht.
Er zijn er, die zich vergenoegen met de verklaring dat
zij „hopen" in den hemel te zullen komen.
Er zijn er, die daar, althans bij oogenblikken, vast op
vertrouwen.
Er zijn er, die zegevierend profeteeren„wij gaan ten
hemel in en erven koninkrijken
Maar in den tekst, boven deze overdenking geplaatst,
is iemand aan het woord, die de vreemdklinkende verklaring
aflegt, dat hij reeds in den hemel is.
Deze uitspraak is daarom zoo vreemd, omdat hij, die
haar neerschreef, dat deed, terwijl hij inderdaad niet in den
hemel, maar op aarde was.
Nogwel in de gevangenis
Raast Paulus dan, als hij verzekert medegezet te zijtl
in den hemel
Alles wordt duidelijk, zoodra die beide volgende woorden
tot hun recht komen „in Christus Jezus".
Er staat niet ,,door" Christus, d. i. door Zijn toedoen. Er
staat ook niet ,met Christus, of ,,om Ch/'istUSw/7".
Maar er staat„in Christus Jezus, d.w.z. omdat Hij
in den hemel is, ben ik ook in den hemel.
Paulus is 'n mensch „in Christus". Door den band des
geloofs met Hem verbonden in Hem levende in Zijn
gemeenschap opgenomen.
Omdat Christus hem niet ontgaan kan, kan de hemel
hem niet ontgaan. Waar Christus is, móet Pcilllus komen.
Het ingaan van het Hoofd, waarborgt het ingaan van de leden.
Daarvan is de Apostel zóó ten volle verzekerd, dat hij
niet maar zegt: „ik Zül den hemel ingaan", maar: „ik ben
den hemel ingegaan".
En omgekeerd: „omdat ik er, in Christus, reeds ben,Zül
ik er straks, wanneer ik sterf, komen".
Meer nog.
Paulus spreekt niet alleen voor zich-zelf. Hij spreekt ook
namens allen, die eenzelfde geloof met hem deelachtig
zijn. Hij verklaart „en heeft 011S medegezet in den hemel
in Christus Jezus".
In Christus staat de hemel open voor allen, die van
Christus zijn.
Kunnen wij 't Paulus nazeggen
Mógen Wij 't hem nazeggen
Durven wij t hem nazeggen
Alles hangt hier af van 't antwoord, dat wij moeten geven
op de vraag of wij inderdaad „in Christus" zijn.
Niet of wij met Hem zijn
Ook niet of wij VOOr Hem zijn
Alleen of wij in Hem zijn.
Ons ingaan in den hemel is verzekerd.
Zalige geloofs-overtuigingNeen, zij is geen hoogmoed,
want zij rust op de ervaring van het in-Christus-zijn. Even
min maakt zij ons traag en zorgeloos. Ook daarvoor bewaart
het in-Christus-zijn. Maar zij geeft wondere kracht en
troost en blijdschap. Zij behoedt ons voor de rampzalige
vergissing, dat wij op dit leven onze verwachtingen bouwen.
Zij doet ons onder moeite en strijd 't oog gericht houden
op de heerlijkheid, die wij nu nog als verborgen heerlijk
heid bezitten, maar die straks aan ons zal geopenbaard
worden.
Komen wij in den hemel