VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
Bericht.
No. 3
ZONDAG 19 MEI 1912
1ste Jaargang
Getuigen zijn.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers0.05
Adres voor de Redactie
G. POSTHUMUS MEYJES - Poststraat 3
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr- 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1—5 regels0.55
Elke regel meer„0.10
Dienstaanbiedingen 1 —5 regels 0 35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Zondag 19 Mei 1912, Ned.-Herv. Gemeente v.m. 10 ure:
Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Dit is het laatste nummer dat GRATIS wordt verspreid.
Zij, die zich als abonnés hebben opgegeven, ontvangen den
Zondagsbode voortaan geregeld.
Hun, die nog geen abonnement namen, wordt vriendelijk ver
zocht zulks nü te doen en daarvan kennis te geven aan de
Administratie dezer Courant.
„Gij zult mijne getuigen zijn, zoo te
Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria,
en tot aan het uiterste der aarde".
HANDELINGEN 1 Sb.
Jezus heeft, voor Hij de aarde verliet, aan zijne discipelen
de opdracht gegeven, om van Hem te getuigen.
Dit woord was niet alleen voor de eive bestemd. Dan
immers zou de Heer niet van ,,het uiterste der aarde" ge
sproken hebben.
Het is de levens-taak van 0.1 Jezus' discipeleneen levens
taak voor zijn volgelingen van alle tijden en aan alle plaatsen.
Het is de roeping der Gemeente: te getuigen van haren Heer.
Zijt gij, mijn Lezer, dus ook bedoeld
Wil Jezus dat ook gij zijn getuige zijt?
Alles hangt af van 't antwoord op de vraag of gij waar
lijk een discipel van Jezus zijt.
Moogt gij anders niet Zeker, gij moogt wel, maar gij
kunt het niet. Er is dan alleen sprake van getuigenis, als
er sprake is van ervaring.
De getuigen voor een rechtbank verklaren iets omtrent
hetgeen zij-zèlf hebben gehoord of gezien of waargenomen
op een andere wijze.
Wie geen persoonlijke ervaring van den Heer heeft, kan
van alles en nog wat, maar getuigen kan hij niet. Getuigen
zonder geloof, is valsch getuigen.
De eenige getuigenis van Christus is de geloofS-getuigenis.
Alleen wanneer ik iets hebkan ik iets geven. Als het
mijn eigendom niet is, dan kan ik 't ook niet weggeven.
Ik kan Christus niet verkondigenzonder Hem te bezitten.
De Heer zegt,,gij zult mijne getuigen zijn".
Er staat nietiets van U moet van mij getuigen, maar
gij, gij-zèlf
Wij behoeven niet altijd geestelijke gesprekken te houden,
of teksten op te zeggen, maar ons heele bestaan, onze heele
verschijning moet getuigenis wezen. Altijd. Niet alleen bij
bepaalde gelegenheden.
Van ons moet gezegd kunnen worden, wat van een zeker
Christen gezegd werd „wanneer hij in de kamer kwam,
voelde men dat hij God met zich bracht".
Hebt ge wel opgelet, dat de Heer ook wijst op den
inhoud van ons getuigenis
Niet een getuigenis van onszelf
Niet een getuigenis van ons geloof, van onze bevindingen,
van onze inzichten en opvattingen wordt bedoeld. Zulk een
getuigenis kan wel eens onvermijdelijk, zelfs noodzakelijk
wezen. Maar het „getuigen-zijn", zooals de Heer op 't oog
heeft, is toch nog iets anders. Het is getuigen van Chris
tus, van Hem-zèlfvan zijn werk. Zijn trouw, Zijn ontfer
mingen, zijn liefde.
•Y-
,,Gij zult mijne getuigen zijn, zoo te Jeruzalem, als in
geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde".
Eerst te Jeruzalem Te beginnen bij het begin, d. i. bij
onze naaste omgeving.
Doen wij dat
Kunnen wij er onze huisgenooten, onze buren, onze naaste
familieleden, onze kennissen, met een goed geweten op
aanzien
Een goed begin is voorwaarde voor een goed vervolgOns
getuigenis, te Jeruzalem vernomen, moet ook gehoord worden
in Judea en Samaria d. i. in de wereld om ons heen.
„Gij zult mijne getuigen zijn
Het begin is er niet om het begin.
Het begin is er alleen om bet einde.
Het rechte begin is het begin van 't einde en de voor
bereiding van 't einde.
Beginnen te Jeruzalem, mag niet worden blijven te
Jeruzalem.
De lastbrief luidt„tot aan het uiterste der aarde". Ge
tuigen Getuigen Het Evangelie des Koninkrijks moet
in de geheele wereld gepredikt worden, tot een getuigenis
allen volken.
Dan zal het einde zijn het einde der tegenwoordige,
d. i het begin der toekomende bedeeling.
Zalig de dienstknecht, dien zijn Heer, als Hij komt,
zal vinden alzóó doende.
ge-
Ik ontken niet, dat de taak van het „getuigen-zijn"
paard gaat met vele bezwaren.
De wereld maakt 't ons zoo moeilijk.
Maar meer dan de wereld, staan wij zélf ons getuigenis
zoo vaak in den weg.
Het ontbreekt ons aan den noodigen moed om flink en
vrij voor den Heer uit te komen.
't Ontbreekt ons dikwijls aan den noodigen tact.
't Ontbreekt ons aan de noodige liefde.