2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 26 Mei 1912 Uit de Gemeente. Mededeelingen. Uit de oude doos van het Kerkelijk Zandvoort. „DRONKEMANS-PRAATJES' Extraordinaire Kerke Raad gehouden den 6 September 1781. Alle broederen saainengekoomen zijnue, wieidt de Ver- gaadering door den PreuiKant i,iJs. joliannes Gibbes van oer bell; niet den geoede geopein. Oe Predikant gav Uier op aan de E. broederen reede, waarom Hij tnans ueeze bultengewoone Vergaauering liadi laaten oeleggen. Stellende vuor; Hoe dal lnj meenae tloor den Scnooimeester Jan Koning in zijne eer ten iioogsien oeleedigt te zijn, wijl dezelve zig niet ontzien liadt den voor gaanden Maandag, wanneer lnj dionken uit liet Oude Manhuis thuis gebragt wierdt, op de openbaare straal, ten aanliooren van eene groote ineenigte van niensciien, hem Predikant, onder een geduurig gevloek te schelden, en bizonder hem veelmaalen te verwijten, dat hij was een Armendiev, met aanbod 0111 zulks te bewijzen; weshalven hij Predikant aan de broederen verzogt, dat voornoemde Schoolmeester mogte worden binnen geroepen, om zijne tegen den Predikant gedaane beschuldiging waar te niaaken en dat vervolgens ook mogte ontboden worden zijne vrouw Grietje Jacobsd. Draajer, als die liet verwijl van haaien man aan den Predikant op eene stoute en stijve wijze liadt bevestigt. De Schoolmeester hierop binnen geroepen zijnde, is hem door den Praesident Ouderling de zaak gevraagt, en, de Predikant buitengegaan zijnde, heeft hij gezegt, als ik ge roepen word ter plaatse daar ik behoor, dan zal ik weeten wat ik zeggen moet, ik weet niet waar je je mee ophoudt, je weet het zoo wel als ik. Waar op hij terstond heen- geloopen is. Edog de Broederen oordeelende, dat hij zelvs als Koster verpligt was bij de hand te blijven tot liet scheiden der Vergaadering, zijn de oudste Ouderling en jongste Diaken heengegaan, om hem wederom te haaien: dog hij heeft geweigert weder te koomen, zeggende: dat hij nog zei, dat hij gezegt hadt, maar dat hij met ons niet te doen liadt, en dat hij geroepen moest worden ter plaatse daar hij hoorden. Wijl de Schoolmeester zig op de Kerke Raads Leeden beroepen hadt, als die liet ook zoo wel wisten als hij, heeft de Predikant aan de Broederen gevraagt, of zij ook wisten, dat hij Predikant zig aan Armedieverijen schuldig gemaakt hadt: waarop alle de Broederen eenstemmig gezegt hebben, dat zij den Predikant van deeze misdaad, hem door den Schoolmeester te laste gelegt, geheel vrij en zuiver hielden. Is eenpaarig beslooten, dat aan den WelEd. Gestr. Am- bagtsHeer van Zandvoort van dit geval door een briev zal kennis gegeeven en deszelvs adsistentie verzogt worden. De Briev aan den WelEd. Gestr. AmbagtsHeer verzonden luidt aldus: Den WelEdelen Gestrengen Heere, den Heere Jan van Marselis, Heere van Zandvoort, Collonel der stad Amsteldam. WelEdel Gestreng Heer! [Hier volgt een relaas van het voorafgaande, waarna dan de hulp van den Ambachtsheer aldus wordt ingeroepen:] Het komt ons voor eerst zeer bedenkelik voor, dat een Koster wegloopt, voor dat de Kerke Raads Vergaadering behoorelik gescheiden is, zonder te vraagen of hij iets meer te doen heeft, niet alleen, maar zelvs dat hij door twee leeden wedergeroepen zijnde, weigert te koomen; Wij meenen, dat een Koster tot dienst van een Kerke Raad bij de hand blijven moet, zoo lang de Vergaadering duurt, of tot dat de Kerke Raad zegt, hem niet meer noodig te hebben, wij hoopen derhalven, dat wij door UWelEd. Gestr. gezag gesterkt zullen worden, om den Koster beeter binnen de paaien van zijnen plicht te houden, en dat teevens de Koster door UwelEd. Gestr. zal gelast worden voorlaan den Kerke Raad behoorliker ten dienste te staan. Maar ten anderen wat de hoofdzaak zelve belangt, daar wij verwagt hadden, of dat de Schoolmeester bewijs voor zijn zeggen zoude hebben voortgebragt, of dat hij, zulks niet konnende doen, zijne beschuldiging herroepen, schuld beleeden en verschooning gevraagt zoude hebben over zijn gehouden gedrag in dit opzicht, maai dat hij in tegendeel ons düs brutaal bejeegent en onze bediening gehoont heeft, zoo is ons ootmoedig verzoek, dat UWelEd. Gestr. ons met deszelfs wijzen raad gelieve voor te ligten, wat ons verder in dit geval te doen staat, op dat wij het zelve met UWelEd. Gestr. veel vermoogende hulpe spoedig tot een voor ons gewenst einde mogen brengenhoopende dat UWelEd. Gestr. ons niet kwaalik neemen zal, dat wij UWelEd. Gestr. attentie hier mede lastig vallen. Na de dierbaarste zeegeningen van den Algenoegzamen over UWelEd. Gestr. Persoon, luisterrijke Familie, Regeering en Koophandel afgebeeden, en onze persoonen en bediening in UWelEd. Gestr. gunste aanbevoolen te hebben, hebben wij de eer met alle verschuldigde hoogachting ons te noemen, WelEdel Gestreng Heer, UWelEd. Gestr. Onderdaanigste Dienaaren Joh. Gibbes van der Bell, Predt. Arij Engelen Koper. Gijsbert van Duijvenbooden. Pieter van Duin. Leendert van der Werff. Op deezen brief heeft de KerkeRaad, tot zijne groote verwondering geen antwoord ontvangen. Terwijl nu de Predikant door den KerkeRaad geheel vrijgesprooken was van de hem aangeteigde misdaad, heeft hij zig genoeg gedekt gereekent, wijlde Diakenie-Reekening 'sjaarliks voor den KerkeRaad gedaan wordende, dezelve zekerlik kennis zoude moeten hebben van het pleegen van Dieverijen omtrent de Annepenningen, daar nogtans alle de Diakenie-Reekeningen geduurende zijnen dienst van 1775 tot 1781 ingeslooten, goedgekeurt en onderteekent zijn, niet alleen door hem predikant, maar ook door de Broederen Ouderlingen in der tijd, en alle de KerkeRaads handelingen onderteekent zijn door den volleedigen Kerke Raad. Daar en boven wijl de Heer van Zandvoord zig toonde met de zaak niet te willen bemoejen. de Schoolmeester zig"aan den KerkeRaad niet stoorde, en de Predikant den KerkeRaad nogtans alleen erkende voor zijnen wettigen regter. heeft hij, als begrijpende, dat alle verdere moeite geheel vrugteloos zijn zoude, omdat men geen hulp in de poorte vondt, in het geen gedaan was, berust; te meer nog, omdat verscheidene Predikanten, welken hij hier over geraadpleegt hadt. hem raadden, nu de Heer den briev van den KerkeRaad niet beantwoorde, de zaak niet verder te trekken, maar het verwijt van den Schoolmeester aan te merken als Eens dronkemans zeggen. Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags. De bibliotheek der afdeeling Zandvoort der N.C.G.O.V. is gevestigd in een der localen van „Ons Huis". Boeken kunnen ter lezing worden afgehaald Dinsdags avonds van 8 tot 9 uur. Wegens plaatsgebrek moeten de ingekomen Vragen voor de Vragenbus één week wachten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 3