Zondagsrust is evenzeer een maatschappelijk als een godsdienstig belang Voor eiken dag. FEUILLETON. Het Eseorial. knechten en vrijen dat de H. Geest wordt uitgestort over alle vleesch Is zij niet schoon, de boodschap dat God-zèlf in den H. Geest tot ons komt, om niet maar alleen een God boven ons of een God VOOr ons te zijn, maar God in ons Is zij niet schoon, de prediking dat Hij neergedaald is, de H. Geest, wiens wondere werkingen zoo klaarlijk zijn aan geduid in de namen die Hij draagt Geest der Waarheid, Trooster, Heilige Geest Is zij niet schoon, de blijmare dat ons hart, door de zonde een Dagon-tempel geworden, door den H. Geest wordt vernieuwd tot een tempel Gods Is zij niet schoon, de toezegging dat wij eens God zullen zien Maar zonder heiligmaking is dit onmogelijk. Alleen de reinen van hart zullen God zien. Welnu, op Pinksteren herdenken wij de uitstorting van den Geest der heiligmaking. Wel mogen wij spreken van het SChoone pand, ons toe- betrouwd. Wat is goud? wat is eer? wat is SUCCes? wat is gezondheid, wat is macht Ontneem een mensch al deze dingen als hij de gemeen schap des H. Geestes behoudt, hèèft hij niets verloren, en kan hij niets verliezen. Die gemeenschap verloren, d.i. alles verloren Die gemeenschap bewaard, d.i. alles bewaard alles in den hemel en alles op de aarde. Bewaakt dan het schoone pand, u toebetrouwd Laat mij nu nog den nadruk mogen leggen op dat woord: u toebetrouwd. Hier is in den grondtekst een werkwoord gebezigd, dat eigenlijk de beteekenis heeft van: iets bij iemand neerleggen, iets bij iemand in bewaring geven. Gevoelt gij nu niet nog duidelijker dat het op 't bewaken van het schoone pand zeer ernstig aankomt Er is, bij allerlei bank-instellingen, gelegenheid om uw geld in bewaring te geven. Wee, als gij straks komt en 't uwe wedervraagt en zie het is weg God heeft u zijn Pinkster-Evangelie toebetrouwd. Hij heeft het in uw geweten gedeponeerd. Wee, als ge het verwaarloost en zoek maakt en verliest Er komt een tijd dat God u rekenschap zal vragen van hetgeen gij met 't u toebetrouwde pand hebt gedaan. Hij zal u ter verantwoording roepen. Wee, als het dan zou blijken dat gij het Pinkster-Evangelie niet hebt gehoorzaamd, niet aangenomen, niet overgebracht Bewaak het schoone pand, u toebetrouwd De ervaring leert dat wij het, zelfs met de béste voor nemens en de kloekste krachtsinspanning niet vermogen. Het leven sleurt ons mee, ons èn ons pand Wij zijn 't schoone pand kwijt, eer wij het weten Is het niet om wanhopig te worden, wanhopig juist het meest voor hem, die met dat bewaken ernst maakt en zich dus niet ontveinst hoe ernstig de ernst van die taak is Is 't Evangelie op die manier eigenlijk wel iets anders dan 'n andere naam voor wet En zijn we dus, met onze belijdenis van zalig Worden, dan toch feitelijk genoodzaakt ons zélf zalig te maken Mijn lezer, wij moeten niet doen, als stond er achter dat woordje „toebetrouwd" een pilTlt. Er staat geen plint, maar een komniCl. De zin is nog niet uit de zin loopt door. Wij moeten niet midden-in ophouden wij moeten doorlezen. „Bewaak het schoone pand, dat u is toebetrouwd Dóórlezen dóórlezen Er volgt „door den Heiligen Geest, die in ons woont". Die toevoeging hoort niet bij het woord „toebetrouwd"* alsof de H. Geest ons dat 't schoone pand deed, maar zij hoort bij het woord „bewaken". Bewaak het schoone pand door den H. Geest 1 Nu wordt alles anders. Nu lost zich de eisch om 't onmogelijke te doen, op in den eisch om het ons-onmogelijke te laten doen, door den H. Geest, voor wien geen ding onmogelijk is. Nu zal 't gaan nu zal 't welgaan. En hoe meer de H. Geest in ons woont, des te minder zullen wij voortaan durven zeggen dat het niet gaat. (Verzameld door C.B.) In de schepping toont God ons zijn hand, in de ver lossing toont Hij ons zijn hart. Monod. Tegenspoed tempert den hoogmoed en in den regen verheft zich het stof niet. N. N. Spreken zonder te denken is schieten zonder te mikken. E. Laat ieder zorgen, dat hij zich nooit iets aanwent, dan datgene waarbij hij iets aanwint. Van Sandijk. „Wandelen met God" is het geheim om nimmer levens moe te worden. E. Iedere gedenkdag moet zich ontvouwen tot dankdag, boetedag en biddag. N. N. De dwaling leeft een ure, de waarheid heeft de eeuwigheid. N. N. Van den toren, die meer dan driehonderd voet hoog is, heeft men een goed overzicht over den vorm en den grooten omvang van het geheete klooster. Men weet, dat den architekt de niet gemak kelijke taak was opgedragen den vorm van een rooster aan zijne stichting te geven, ter herin nering aan den marteldood van den heilige, wien het klooster was toegewijd De staven en ruiten van den rooster worden gevormd door de kloosters met hun binnenplaatsen de vier hooge torens aan de vier hoeken stellen de pooten voor en het paleis is het handvat. Het geheele gebouw heeft een omtrek van bijna een kilo meter en telt twaalfduizend deuren en vensters, gelijk ons een lofredenaar van de grootsche stichting verhaalt, die zich verder door zijn bewondering vervoerd, niet ontziet te verklaren, dat God groote dankbaarheid aan Filips 11 ver schuldigd is voor de oprichting van zulk een tempel Onder de schilderijen die nog in de ver schillende zalen zijn gebleven, bevinden zich ook portretten van Karei V, Filips II, Don Carlos en anderen. Een schilderij treft ons, niet zoozeer om de schoone bewerking, als wel om het vreemde van de voorstelling. Het stelt namelijk een droom voor van Filips II. Op den voorgrond ziet men den koning ge knield en de oogen ten hemel geheven; boven is de hemel, in het midden het vagevuur, een poel van vlammen, en onderaan de hel in den vorm van een allesverslindenden draak. Den koning wordt de keus tusschen die drie toe standen gelaten. Hij kiest het vagevuur; immers hij is te goed voor de hel en te slecht voor den hemel! In een der gangen valt ons oog nog op een groote muurschildering, Karei V voorstellende, die ten hemel vaart en door Maria gekroond wordt. De schilder bracht zich zelf ook op het doek in den hemel, een vrijheid waarover Filips zeer verstoord was, die hem toevoegde, dat hij zich zeker reeds bij zijn leven in den hemel uitschilderde, omdat hij er na zijn dood toch nooit zou komen. In het koor wordt ons nog de stoel getoond, waarvoor Filips gewoon was te knielen. Daar bleef hij soms uren lang in het gebed. Naast dien zetel bevindt zich een geheime deur, door welke de boden binnenkwamen, die hem ge wichtige tijdingen hadden te brengen. Daar biddende, ontving hij ook de tijding van de nederlaag der Armada, en men verhaalt dat hij met de meeste kalmte zijn gebed voortzette, zonder in het minst op zijn gelaat de hevige smart te doen blijken, welke zulk een bericht hem moest veroorzaken. Hier en daar zwerft nog een enkele monnik door de verlaten gangen maar overigens is het Eseorial uitgestorven. Weinig is er meer dat ons, hetzij een klooster hetzij een paleis her innert wal overbleef is een graf. v. L. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 2