2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 9 Juni 1912
Mededeelingen.
Gedoopte kinderen op Zondag, 2 Juni 1912.
VADERS
Hendrik Visser
Pieter Paap Jbz.
Arie Koper
Teunis Bol
MOEDERS
Antje Zomerdijk
Krijntje Schaap
Wilhelmina van
Toombergen
Aagje van Duiven-
boden,
KINDEREN
Hendrik Christiaan.
Jobje.
Gerard Jacob.
Maarlje Christina.
Wist gij dat het onderhoud der kerk, van 'torgel en
het oude kerkhof in 1911 een som vorderde van {779.81?
En dat van 't meubilair der kerk een bedrag van f 108.07?
Hadt gij wel gedacht dat de post vuur en licht in 1911
niet minder dan f 121.47 beliep?
En dat er van de geldleening, aangegaan voor den bouw
eener nieuwe Pastorie, en oorspronkelijk f 15000 bedragend,
nog altoos een restant is van f4000, zoodat er nog acht
jaar moeten verloopen, eer de kerk niet meer ieder jaar
f 500 moet aflossen
Knoopt deze cijfers in uwe ooren En luistert dan eens
wat uw hart tegen u zegt, ais Zondag het zakje voor de
extra-collecte U wordt voorgehouden!
Verslag van de Werkzaamheden der Wijkzuster over
de maand Mei 1912.
Het aantal patiënten, die dagelijks van 1 3 maal hulp
ontvingen, bedroeg 14. Hiervan behooren er 10 tot de
Hervormde, 3 tot de Roomsche en 1 tot de Luthersche Kerk.
In het geheel werd in deze maand in 340 gevallen hulp
verleend.
Mij dunkt, de f 300.— die de Diakonie jaarlijks aan het
Haarlemsch Diaconessenhuis voor de Wijkzuster moet
betalen, brengen hun rente wel op!
Maar: wie helpt onze arme Diakonie aan dat kapitaaltje?
Donderdag 30 Mei heeft de „Christelijke Naaischool"
een feestje gehad in „Ons Huis".
De Presidente, Mevrouw Posthumus Meyjes, had daartoe
uitgenoodigd den beroemden goochelaar Giovanni don
Bosco uit Amsterdam, die werkelijk de stoutste verwach
tingen door zijn wonderbaarlijke tooverijen overtrof. De
leerlingen van de „Naaischool" hadden nog ieder een zusje
of vriendinnetje mogen meebrengen, terwijl er nog enkele
genoodigden waren, zoodat de zaal aardig gevuld was.
In de pauze werd de jeugd op melk-chocolade getrac-
teerd en om 10 uur ging ieder hoogst voldaan huiswaarts.
Mededeelingen, vragen, berichten enz moeten, om in liet eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
De Penningmeester van de Vereeniging „Het Evangelie
in Spanje" schreef mij o.a.
„Duizendmaal dank voor de prachtige zendingsgave,
waarmede gij en uw kerkeraad mij bijzonder hebt verblijd.
Zulke Pinkster-collecten zijn zeldzaam, ten minste voor
mijn Spanje-kas."
Is er ook, onder de Lezers van „De Zondagsbode" iemand
die, deze dankbetuiging lezende, een kleur krijgt, omdat
zijn Zendingsgave allesbehalve „prachtig" is geweest, ja
misschien wel totaal heeft ontbroken?
En is er dan ook een zich-schamende Lezer, die het
verzuim nog wil goed maken
De Heer M. C. Draijer heeft bedankt als Collectant. Hij
deed dat „wegens drukke werkzaamheden". Drukke werk
zaamheden op ZondagJa. Wie onzer zonder zonde is,
d.w.z. wie onzer zich in geen enkel opzicht schuldig maakt
aan 't anderen ontstelen van hun Zondags-rust, werpe op
den ex-collectant den eersten steen! Intusschen dankende
Kerkvoogden den Heer Draijer voor de door hem bewezen
diensten.
Evangelisatie-Arbeid.
Zaterdag 8 Juni 's avonds 8'/4 uur in „Ons Huis":
Samenkomst. Toegang vrij.
Zondag 9 Juni 's middags 3 uur, Strandsamenkomst voor
het Hotel d'Orange. Sprekers: de Heer J. Weber uit Am
sterdam en anderen.
Woensdag 12 Juni 's avonds 8'/4 uur. Bidstond, Kostver-
lorenstraatweg 28. leder is welkom.
De bibliotheek der afdeeling Zandvoort der N. C G. O. V.
is gevestigd in een der localen van ,,0ns Huis."
Boeken kunnen ter lezing worden afgehaald Dinsdags
avonds van 8 tot 9 uur.
De Wijkzuster is dagelijks van 1'/»21/, in het Diaconie
huis te spreken.
Klachten over de bezorging van den Zondagsbode
s.v p. direct te richten tot de Administratie.
Zending.
Wij, christenen van Nederland, die het sedert eeuwen
zoo gemakkelijk lieoben, wat de bevrediging van onze
godsdienstige oehoeften Detrelt, die Zonoag aan Zondag
net Evangelie kunnen nooren in een kerk vlak bij onze
woning, kunnen ons ternauwernood een denkbeeld ormen
van de moeilijke reizen die door zendelingen vaak moeten
worden ondernomen om afgelegen posten of veratwonende
gemeenteleden te bezoeken of liet Evangelie te verkondigen
aan heidensche stammen in het binnenland. De zendeling
Egerton Young, die vele jaren in het noorden van Noord-
Amerika onder de verspreide Indiaansche stammen gearbeid
heeft, verhaalt ons daarvan merkwaardige staaltjes. Die
Indianen woonden in hunne zeer ver van elkander atgelegen
dorpen in de onmetelijke bosschen en aan de groote rivieren
en meren van Britsch-Amerika, waar zij van jacht en visch-
vangst leefden, en de zendeling bracht zoowel des winters
als des zomers telkens eenige weken door met het oezoeken
van die deels christelijke, deels heidensche stammen. Des
zomers de zomers duren daar zeer kort geschiedde
dit in een lichte kano, door een paar Indiaansche roeiers
voortbewogen en men begrijpt dat de reizen dan vaak zeer
aangenaam konden wezen. Men leefde onderweg van het
wild dat geschoten en de visch die gevangen werd, en
gleed zachtkens over meren en rivieren voort, terwijl hiel
en daar werd aangelegd, waar Indiaansche hutten zich aan
den oever vertoonden. In den winter echter was het een
gansch andere zaak. De koude is dan buitengewoon hevig
en gedurende maanden achtereen ligt de sneeuw vele
voeten hoog. Eene slede werd met het benoodigde voor
enkele weken beladen en met sterke honden bespannen
onder het geleide van een Indiaanschen gids ging het
dan voorwaarts de bosschen in. Van het hoofd tot de voeten
in dikke pelzen gehuld, liepen de zendeling en zijn gids
naast de slede voort, tot de invallende duisternis hen
waarschuwde dat het tijd werd om te kampeeren. in haast
werd eenig dood hout bijeenverzameld en een vuur ont
stoken, waarboven het keteltje, met sneeuw gevuld, gehangen
werd. Wanneer het water kookte, werd er thee ingeworpen,
en de verwarmende en verkwikkende drank werd in kopjes
overgegoten en zoo heet mogelijk gedronken. Daarna werden
een paar van de medegebrachte bevroren visschen in het
heete water ontdooid en gekookt. Deze spijs vormde de
eiken dag terugkeerende ochtend- en avondmaaltijd, waar
van ook de honden hun deel kregen. Deze laatsten maak
ten zich nu voor den nacht gereed, door gaten in de sneeuw
te graven, waarin zij zich geheel verstopten, zoodat niets
meer van hen zichtbaar was. De gids deed hetzelfde voor
den zendeling en zichzelven, beiden kropen in pelszakken,
die boven het hoofd werden dichtgeknoopt en legden zich
dan onder bladeren en sneeuw neder, ten einde ongestraft