VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 9 ZONDAG 30 JUNI 1912 lste Jaargang ZALIG WORDEN. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang 3 Maanden Afzonderlijke nummers 1.50 0.50 0 05 Adres voor de Redactie G. POSTHUMUS MEYJES - Poststraat 3 Adres voor de Administratie P. SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 zandvoort - telefoon No. 27 Advertentiën 1—5 regels0.55 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer006 Bij abonnement extra korting Zondag 30 Juni 1912, Ned.-Herv. Gemeente v.m. 10 ure Ds. J. H. WOLTERS, predikant te Heemstede^^^ II. Doch Jezus zeide tot hem: nog één ding ontbreekt u: verkoop alles wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel, en kom herwaarts, volg mij. Luk. 18 22. En als wij het Jezus vragen? Komt het misschien uit vrees voor zijn antwoord, dat wij het liever vragen aan de menschen, dan aan Jezus? Die goede, vrome, welmeenende menschen geven licht een geestelijker-, dus voor ons bevredigender antwoord dan Jezus. Of aan den Bijbel. Dien kunnen wij het antwoord laten geven wat wij noodig hebben. Want de Bijbel zegt het op vele plaatsen en op vele wijzen, wat wij moeten doen om zalig te worden, en licht vinden wij een antwoord buiten Lukas 18 om. We moeten in dit stuk voorzichtig zijn. Want wij hebben een menschenhart. En een menschenhart is listig. Van Herodes lezen wij, dat hij terwille van Johannes „vele dingen" deed. Maar dat ééne ding, waarvan Johannes sprak, niet. De rijke jongeling was tot vele dingen bereid, en meende 't eerlijk, maar tot dien éénen eisch niet. En op dat „ééne ding" komt het aan. Zonder dat helpt al 't andere niets. Als een ballon wordt opgelaten, worden een voor een alle touwen losgemaakt. Ten slotte zit nog één touw vast. Nóg stijgt hij niet. Wat zal men doen: ballast uitwerpen? Lichter maken? Neen! dat ééne touw doorsnijden. Want dat ééne touw is de belemmering voor den héélen ballon. Eéne zonde kan zoo hinderen. Eéne zonde kan dè belemmering zijn; één zieke voet belet den heelen mensch het loopen. En dat eene stukje bekeeringspraktijk is meer waard dan een heele bekeeringsf/uw/e. Door niets is dat ééne te vervangen. En wanneer wij als vrome menschen, maar met ééne boezemzonde, die den vrede weert uit ons hart, tot Jezus komen met de vraag van den rijken jongeling, dan is het die ééne plek waarop hij den vinger legt en zegt: dat. De menschen, die we raadplegen, zeggen dat niet. Die weten dat zoo niet. Die zeggen eenvoudig: bekeer u. Is het gemakkelijk, zalig te worden? Men zou ook kunnen vragenIs het voor een ballon gemakkelijk, op te stijgen? Zoolang hij met koorden is vastgebonden, kan hij niet. Zijn die koorden doorgesneden, dan gaat het vanzelf. Ons hart gaat uit naar God, hijgt naar Hem. Dat is zóó sterk, dat wij buiten Hem nergens rust kunnen vinden. Geen ding der wereld buiten God be vredigt 't hart. De zondige wereld is ongezonde atmospheer. Het is er benauwd. Toch zitten we aan die zondige wereld zoo vast met duizend banden. Wereldzin is het sterkste koord. Doorsnijden, zegt Jezus. En wij aarzelenwij durven niet. Daarom stijgen wij niet op. En blijven tobben, op allerlei wijze God dienend, maar vastzittend aan de wereld. Ruk uit dat oog, hak af die hand Is het vreemd, dat de mensch er voor terugdeinst? Dat hij probeert of godsdienstigheid hem niet helpen kan, inplaats van gelooft Dat hij zijn haren laat groeien en lang worden, en zich dan een Farizeëer waant? En toch: het is zoo domeen verloren zoon, die in het vreemde land den Bijbel leest, is toch een verloren zoon. Wat geeft het of de schipper ijverig water schept uit zijn zinkend schip, als hij eerst het lek niet stopt? 't Is mogelijk zelfs bij Jezus onszelf te zoeken Judas deed het immers. Jarenlang heeft hij, Jezus volgende, altijd Judas gezocht. In het zalig worden is er maar één moeielijk ding, dat we met verschillende namen kunnen noemenhet loslaten van de wereld, het verloochenen van het eigen ik, het doorhakken dan gaat het vanzelf, want onze ziel hijgt naar God. Maar dat ééne Wonderlijke tegenspraak: wie de wereld niet missen kan, moet ze loslatenzij houdt zijn hart gevangen. Wie ze missen kan, mag ze houden, want ze bindt hem niet, integendeelze is hem een stuk der liefde Gods. Een kostelijk bezit, de dingen der aarde zoo te bezitten, dat men ze missen kan, dat 't hart in hoogere dingen leeft. Dan is 't geen angstig bezit meer, geen zorgelijk be zit, waaraan wij ons krampachtig klemmen totdat de erfgenamen het eerlijk verdeelen, als hun eigendom. We weten het toch eigenlijk wel of wij kunnen „zalig worden". Zalig worden kunnen we toch alleen als wij „in hope" zalig zijn. In hope. Dat is niet, dat wij „hopen zalig te worden". Dat „hopen'' allen, die gelooven dat er zaligheid is. Maar waar is de grond voor die hoop Wat is het, wanneer iemand hoopt rijk te worden? Dat is dit, dat iemand er zich voor inspant, er voor zwoegt en slaaft, om schatten te vergaderen, waarvan hij straks, als hij ze heeft, genieten zal. Maar „in hope rijk" zijn is dit, dat een kind van rijke ouders nu reeds van den rijkdom geniet, dien hij straks als kostelijk erfdeel ontvangen zal. Hopen zalig te worden, dat is een verwachting van een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 1