2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 30 Juni 1912
Uit de Gemeente.
Uit de oude doos van het Kerkelijk Zandvoort.
Maatregelen aangaande het bedeelen der armen. (Zoude
toepassing van het onder „ten Tweeden" genoemde ook
tegenwoordig niet aanbevelenswaardig zijn?)
WAARSCHOUWING.
Schout en Scheepenen van Zandvoort, gelet hebbende
op het mondeling voorstel, zoo van de Bestuurderen der
gemeene, als Diaconie Armegoederen dezer Dorpe, namenlijk,
dat door het geduurig toenemen der Armen, en daaruit
voortkomende verswaarende uitgaaven, voorz.: Armekassen
merkelijk in verval zijn, ja zeers te kort komenen, indien
daar inne bijtijds niet weide voorzien, gemelde Armekassen
geheel buiten staat zullen geraaken, om zelvs de noodige
Lasten te draagen; en vermits voorn: verval der voorgem.
Armekassen. bij het doen der reekeningen ten vollen geblee-
ken is; hebben Schout en Scheepenen voorn., met goed
vinden en Approbatie van den WelEdeleu Gestrengen Heere
van bovengen. Heerlijkheid, niet willen afzijn, ja, nodig
gevonden, meergen. Bestuurderen der gemeene en Diaconie
Armegoederen, in deeze te adsisteeren en gemeenschappelijk
vast te stellen, om alle, ende een iegelijk, die zulks zoude
moogen aangaan, te waarschouwen, gelijk zij waarschouwen
bij deezen,
Voor Eerst, dat van nu voortaan geen bedeeling intusschen
(dat is buiten den tijd der bedeeling, des winters) zal ge
daan worden, dan alleen aan Weduwen, Weezen, en daar
men ten vollen weet, volstrekt benodigt te zijn;
ten 1 weeden, dat bij de zitting, over de behoefte der Armen,
in de maand November van ieder jaar, striktelijk zal nage
gaan worden wat inkoomen zodanige Lieden des zomers
gehad hebben, en bevindende geen goed gebruik of directie
daaromtrent te hebben gehouden, geen bedeeling zullen
genieten, of te wagte hebben.
En ten Derden zal niemand dergeene welke alimentatie
genieten, nog des zomers, nog des winters, een hond of
honden moogen houden, op Poene van in 't geheel geen
onderhoud te zullen genieten, wordende dit vooraf den
zoodanige bekend gemaakt, ten einde daar op staat te
kunnen maaken; en hun daar na te reguleeren.
Actum ten rechthuize van Zandvoort den 7den Juny 1789;
en afgepubliceerd den 7den Maart 1790.
(was geteekend):
Jan van Marselis, Heer van Zantvoort. J. Koning,
Schout, Arij Slagveld, Willem P. Koning,
Comelis Smit, Maarten Matz., Teunis van
Duivenboden (Scheepenen^ Abraham van der
Berg, Simon Jaane Paap, Hendrik van Velze,
(Arm Meesteren) Jolts. Gibbes van der Bell,
Predikant te Zandvoort, Arij Engele Koper,
Arij Volkertsz. Groen, (Ouderlingen) Pieter van
Duin, Engel Groen (Diaconen).
Lager stond: in kennisse van mij (was geteekend):
J. Koning, Secretaris.
Zending.
De Evangelische Alliantie.
Wij zijn weder in den tijd van conferenties; conferenties
voor in- en uitwendige zending, voor christen-studenten-
vereenigingen en leden van het jonge vrouwen-gilde, zij
wisselen elkander af in de schoone zomermaanden; en
wanneer het weder medewerkt, kan er op zulke bijeen
komsten veel genoten worden en kunnen deelnemers en
deelneemsters, naar ziel en lichaam verkwikt en versterkt,
naar huis terugkeeren.
in de vorige week werd te Zeist eene driedaagsche
samenkomst, van de Evangelische Alliantie uitgaanüe, ge
houden; en ik kan mij voorstellen dat er misschien som
migen zijn geweest die, du bericht in de bladen lezende,
bi] zichzelf hebben gedacht: Wat is toch eigenlijk die
Evangelische Alliantie en wat beoogt zij? Laat mij dezulken
dan met een enkel woord mogen inlichten.
Lie Evangelische Alliantie is in 184b in Engeland ont
staan, terwijl de eerste stoot daartoe het jaar te voren in
Schotland gegeven was. Vele christenen gevoelden be
hoefte zich nauwer aaneen te sluiten tegenover de macht,
zoowel door Rome als door het hoogkerkelijk, roomsch-
gezinde element in de protestantsche engelsche staatskerk
ontwikkeld, en elkander, over de scheidsmuren der ver
schillende kerken heen, de broederhand te geven als be
lijders van denzelfden Heiland, wiens bede in Joh. 17:
„opdat zij allen één zijn", bij zijne discipelen nog veel te
weinig in vervulling gaat.
Eene" voorbereidende samenkomst werd van 1 tot 3
October 1845 te Liverpool gehouden, waarbij 216 personen
uit 20 verschillende kerkgenootschappen tegenwoordig
waren; van 19 Aug. tot 2 Sept. 184ö kwam toen de eerste
algemeene vergadering dei Evangelische Alliantie te Londen
samen. 921 christenen uit allerlei landen der aarde namen
daaraan deel, die 50 evangelische kerkgenootschappen
vertegenwoordigden; de meesten kwamen natuurlijk uit
Engeland en Schotland, 47 uit Europa en 87 uit Amerika
en de overige werelddeelen. Men vond daar o. a. de toen
zoo bekende en nog niet vergeten Adolphe Monod van
Montauban, Dr. Thoiuck van Halle, Dr. Barth van Calw,
en Bonnet van Frankfort, om anderen niet te noemen, terwijl
ook neger-predikanten tegenwoordig waren. De wijze,
waarop deze laatsten door de broeders uit Europa werden
begroet en behandeld, maakte diepen indruk op de ameri-
kaansche christenen; in Amerika toch heerschte toen nog
de slavernij.
De beginselen der Evangelische Alliantie werden op
die eerste vergadering uiteengezet en vastgesteld. Zij be
doelt vooral niet een nieuwe kerk te vormen, maar allen
te vereenigen, die de grondstellingen van het Evangelie
liefhebben en van harte belijden, als daar zijn: de godde
lijke inspiratie der H. Schrift, de Drieëenheid Gods, de
persoon en het werk van Jezus Christus, den Zoon Gods,
lot redding der wereld, de rechtvaardiging door het ge
loof, het werk van den H. Geest bij de bekeering en
heiliging van den zondaar, de onsterfelijkheid van den
mensch, de opstanding, de prediking van het Evangelie
en de sacramenten van doop en avondmaal, als doorjezus
ingesteld. De leden gevoelen diep de verplichting en
spreken die uit om in broederlijke eenheid met elkander
te leven in den zin van Joh. 17: 20—23, om verdrukteen
vervolgde broeders te hulp te komen, zoowel Rome als
het ongeloof te bestrijden en de Zondagsheiliging zooveel
mogelijk te bevorderen. Zij bidden voor elkander (vele
leden doen dit geregeld eiken Maandagmorgen) en ver
eenigen zich in de eerste week van Januari tot de zoo
genaamde „Week der gebeden".
Herhaalde malen zijn de leden later tot algemeene
vergaderingen van de Evangelische Alliantie bijeengekomen,
o. a. in 1867 te Amsterdam. De samenkomsten, die rijk
gezegend waren, werden toen in „Het Park" in de Plan
tage gehouden.
Wat heeft de Evangelische Alliantie uitgewerkt? Mrelk
praktisch nut heeft zij gehad? Dat is moeilijk onder cijfers
te brengen. Geestelijke zegen ontsnapt veelal aan statis
tische cijfers, Dat er echter groote zegen van is uitgegaan
en nog uitgaat, is zeker.
Is het niet heerlijk, wanneer steeds dieper en in breeder
kring door geloovige christenen het hooge gewicht van
éénheid in Christus wordt gevoeld; wanneer de nadruk
wordt gelegd op het voornaamste dat ons samenbindt,
zoodat de kleine verschillen daarbij wegvallen; wanneer
men beseft dat het Koninkrijk Gods meer is dan de ver-