2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 14 Juli 1912
Voor eiken dag.
Uit de Gemeente.
Vragenbus.
(Verzameld door C.B.)
Het is een groot ongeluk liet Evangelie niet te kennen;
maar het is een ware dwaasheid van zijn waarheden
overtuigd te zijn, en ze niet in toepassing te brengen.
N. N.
Er bestaat voor het hart een weldadiger gevoel dan het
ontvangen van lofsprakenhet bewustzijn ze verdiend te
hebben. N. N.
Groote dingen zijn niet altijd goed, maar goede dingen
zijn altijd groot. Demosthenes.
Niemand kan nuttig zijn, dan in zijn eigen element.
Wallis.
De waarde van een menscli kunt gij afmeten naar de
beteekenis van de doeleinden, die hij najaagt.
Marcus Aurelius.
Gemeenzaamheid met grooten is gevaarlijk, een vuur,
waaraan menigeen zich al deerlijk heeft gebrand. E.
Het geluk is als een zonnestraal; het kleinste wolkje
kan hem onderscheppen. Chineesch spreekwoord.
te
Jaarverslag der Stichting „O n s Huis'
Zandvoort, over 't jaar 1911.
Gedurende het jaar 1911 gingen de huishoudelijke zaken
in de Stichting haren gewonen gang en gaven geen aan
leiding tot bijzondere opmerkingen.
Door Ds. J. A. Gerth van Wijk Jr., predikant te Benne-
broek, werd in Maart eene lezing gehouden op geschied
kundig gebied; Ds. Wisse, leeraar aan de Theologische
School te Kampen, hield in Augustus eene verhandelijig
over een den godsdienst betreffend onderwerp.
Aangemoedigd door het batig saldo van f 758.60s van
het vorig boekjaar, besloot het Bestuur tot het doen aan
leggen eener electrische installatie in „Ons Huis welke
zeer goed bleek te voldoen en voorzeker in eene bestaande
behoefte voorziet. Tevens werd de koffiekamer van ge
riefelijker stoelen voorzien.
Tengevolge van den buitengewoon hoogen post „onder
houd gebouwen", maar bovenal door de malaise in het
laatste badseizoen, staat de Stichting aan het einde van
dit boekjaar voor een tekort van f 166.73, waarbij nog
komt dat de naaste toekomst zich, wat de financiën be
treft, lang niet rooskleurig laat aanzien.
Zoo ooit, dan heeft thans de Stichting behoefte aan
geldelijke ondersteuning. Gaarne worden giften ingewacht bij
het Bestuur:
Ds. G. Posthumus Meyjes.
Jhr. Dr. M. F. van Lennep.
Ds. J. A. Gerth van Wijk Jr.
A. Groen.
H. C. Voet.
Rekening en Verantwoording der Stichting
„O ns Huis" te Zandvoort, over het jaar 1911.
ONTVANGSTEN.
Rente op de Rijkspostspaarbank gekweekt. f 16.58
Opbrengst buffet5038.05
Zaalhuur157.25
Entreegelden eener lezing4.40
Bus lokaal1.385
Batig saldo vorig boekjaar758.605
f 5976.27
UITGAVEN.
Rente en aflossing hypotheek
Onderhoud gebouwen
en aankoop meubelen, enz.
Huur gemeentegrond
Belasting
Assurantie
Verlichting en verwarming
Schoonmaakbenoodigdheden
Porto dagbladen
Adverteerkosten
Drukwerk
Lezing
Consumptie
Administratiekosten
Voor het voeren der administratie f 100.
Papier, porti, zegels, enz. 5.225
Salarissen
Concierge L. N. Weber f 417.14
Assistentieloon S. Weber 65.715
M. Weber 130.36
N. Weber 26.
L. N. Weber, 5 pCt. bruto winst buffet 72.16
Noodhulp133.—
Nieuwjaarsgift concierge5.
136.—
634.98 s
194.26
2
109.19
20.80
452.89
15.10
10.60
1.50
6.25
10.—
3594.82 s
f 105.22
849.37 5
f 6143.—
De uitgaven bedragen
ontvangsten
Nadeelig saldo
f 6143.—
5976.27
f 166.73
Accoord bevonden en aldus vastgesteld in onze ver
gadering van 5 Juli 1912:
G. Posthumus Meyjes.
M. F. van Lennep.
J. A. Gerth van Wijk Jr.
H. C. Voet.
De Administrateur:
J. Th. Schuhmacher.
Gedoopte kinderen op Zondag 7 Juli 1912.
Vaders.
Albert KrayenoordCzn.
Jb. Zwemmer Tzn.
Pieter Molenaar Pzn,
Cornelis Koper.
Klaas van der Mije.
Moeders.
Maartje Zwemmer.
Marie v. d. Schinkel.
Johanna Hoogendijk.
Maartje Keur.
Jansje Stobbelaar.
Doopelingen.
Willempje.
Eva Marijtje.
Baardhout.
Jobje.
Johan.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. Is een predikant in onze kerk niet verplicht een toga
te dragen op den preekstoel?
Antwoord. Neen. Onze kerk kent geen „ambtsgewaad".
Voor de kerkelijke godsdienstoefening is geen bepaalde kleedij voor
geschreven. Ter synode van 1851 werd het invoeren der toga (afge
leid van 't latijnsche w.w. tegere bedekken), mede op aandringen
der Synodale Commissie, in overweging genomen. Doch de ver
gadering, ofschoon zij uit practisch oogpunt het kleed aanbevelens
waard achtte, meende onbevoegd te wezen in dezen voorschriften
te geven en liet het over aan de vrijheid der Evangeliedienaren.
Naar aanleiding van ingekomen adressen, zoo vóór als tegen, kwam
de zaak in 1854 opnieuw ter tafel, maar het bleef bij een broeder
lijke aanbeveling
Onze predikanten mogen dus wel vragen: „waarmede zullen wij
ons kleeden als hun,b.v. bij publieke recepties ten hove, het ver
schijnen „in ambtsgewaad" wordt voorgeschreven