Voor eiken dag.
Doel van ZondagsrustNegatief en Positief.
1. Zich van den gewonen arbeid
onthouden.
II. Nieuwe krachten voor
arbeid zamelen.
dien
FEUILLETON.
CHARLES CHINIQUY.
Dat dan niemand zich in slaap susse met dat „niet
verre". Zóó komt men er niet. Men komt er alleen, als
men nader komt, altijd naderbij en dan binnengaat.
Niet verre van het Koninkrijk Gods.
Licht dat deze woorden ook iemand bereiken, die zegt
zoo was het eens met mij. Maar zoo is het niét gebleven.
Ik was dood, maar ik ben levend geworden verloren, maar
gevonden verre, maar toen nabij en nü in Gods Konink
rijk gekomen.
Heerlijk, heerlijk, dat op goede gronden te weten
Maar Soli Deo Gloria aan God alleen de eer Gij hebt
niet gevonden, maar zijt gevonden gij hebt u-zelf niet het
Koninkrijk ingebracht, maar gij zijt er ingebracht Verhef u
dan nooit op uw burgerschap van dat Rijk wees met de
ootmoedigheid bekleed
En dan laat 't nu ook duidelijk aan u te zien zijn dat
gij tot het hemelrijk behoort. Niet aan uw gezicht of aan
iets uiterlijks, maar aan uw woorden en daden moet 't ge
merkt kunnen worden wie gij zijt. Zie toe dat ge in geen
enkel opzicht der wereld gelijkvormig zijt
Voorts jaag de heiligmaking na Nooit kunt ge zeggen
nü ben ik ver genoeg. Stilstand is achteruitgang Wie niet
vordert, verachtert. De zaligheid moet u al nader worden.
Eindelijk wat doet gij om hen die nog verve of alleen
niet-verre zijn, binnen te brengen
Eens lag een jonge man op zijn sterfbed. Bedroefd zeide
hij „neen, ik ben niet bang voor den dood. Jezus heeft
mijn ziel gered. Maarik moet gaan met ledige
handen
Die woorden hebben iemand aanleiding gegeven tot 't
dichten der volgende verzen
Moet ik gaan met leêge handen,
Zóó mijn Heiland tegemoet
Zonder één verlosten zondaar
Meè te brengen aan zijn voet
Moet ik gaan met leêge handen
Moet ik zóó mijn Heiland zien
En als loon voor al zijn liefde
Hem geen dank'bre vruchten bièn
Neen, het is geen angst voor 't sterven,
Jezus is 't die mij behoudt
Maar te gaan met leège handen,
Dit is 't wat mijn ziel benauwt.
O, te gaan met leège handen,
Zóó mijn Heiland tegemoet
Zonder één verlosten zondaar
Neêr te leggen aan zijn voet
Hoeveel jaren, die 'k verspilde
Kwamen zij nog eenmaal weer,
'k Zou ze wijden aan mijn Heiland,
Dankbaar leven tot zijn eer
Maar 'k moet gaan met leêge handen,
'k Sloeg geen acht op Jezus' stem
'k Kan geen enkele vrucht Hem toonen,
'k Deed nog nimmer iets voor Hem
Wees toch wakker, volk des Heeren
Werk zoo lang uw pols hier slaat
Win toch zielen voor uw Heiland,
Eer 't voor eeuwig is te laatl
Wilt gij gaan met leège handen,
Zóó uw Heiland tegemoet
Zonder een geredden zondaar,
Neèrgelegd aan Jezus' voet
De bestrijders van een meening maken dikwijls meer
bekeerlingen, dan baar verdedigers.
Valtour.
Eén leugen uit te spreken verbindt ons meestal reeds
tot liet zeggen van een tweeden leugen. N. N.
Wanneer iemand weet wat hij wil, vergeten anderen
wat zij wilden.
N. N.
Er zijn meer echo's dan stemmen.
Goethe.
9)
Het geheime boek van de orderegels door
lezende, bemerkte hij al spoedig dat die orde
niets anders was en aankweekte dan volkomen
Farizaisme. Maar hij trachtte zijne bedenkingen
tot zwijgen te brengen, door de gedachte dat
hij thans niet meer was dan een dood lichaam,
dat geen andere meening mocht hebben dan
die van de orde en den prior, en dag en nacht
bad hij om tot dien gezegenden toestand te
mogen geraken En waar hij eerst had gemeend
dat ten minste die monnikenorde heiliger was
dan de priesters daarbuiten, ook die illusie
werd hem maar al te spoedig ontnomen Tal-
looze kinderachtige vernederingen, een volledig
stelsel van bespieding en verklikking, en erger
dan dat, herhaalde zware zonden van onrein
heid, door ordebroeders binnen en buiten het
klooster bedreven, openden hem de oogen
Spoedig had hij meer dan genoeg van het ge-
heele kloosterleven, en na een kort proefjaar
verliet hij het klooster en begaf zich weder
aan den arbeid in den wijngaard des Heeren,
God dankende die zoo spoedig de deur weder
voor hem geopend had.
Het was in 1850, terwijl Chiniquy in het
heetst van den strijd was tegen den sterken
drank, dat hij een brief ontving van den bis
schop van Chicago, Vandevelde, waarin deze
hem verzocht, zich aan het hoofd te stellen
der Roomsche emigranten uit Canada, Frankrijk
en België en zich met hen naar Illinois en het
dal van den Mississippi te begeven, ten einde
daar Roomsche kolonies te stichten. Chiniquy
begaf zich terstond tot dien bisschop, die hem
vriendelijk ontving en hem weder treurige
bladzijden opende over de priesters zijner
diocese. Zijn eigen voorganger was door een
zijner priesters vergiftigd! Na eene onder-
zoekingsreis in de richting van de Mississippi
keerde Chiniquy naar Montreal in Canada terug
en richtte een open brief tot alle Roomsche
gezinnen om hun de emigratie naar Illinois
aan te raden. Zóóvelen gaven aan die roepstem
gehoor dat de toorn van den bisschop van
Montreal. Mgr Bourget, werd opgewekt, die
dan ook zijn uiterste best deed om Chiniquy
te verderven, vooral nadat deze ronduit gewei
gerd had in de plannen van den bisschop te
treden om een rijke weduwe, een zijner biech
telingen. te overreden in een klooster te gaan,
opdat haar geld aan de kerk zou komen. Eene
slechte vrouw werd omgekocht om in den
biechtstoel aan Chiniquy schandelijke voor
stellen te doen en toen deze haar had verdreven,
voelde hij terstond dat zij gezonden was ge
weest om hem te verderven. Niet lang daarna
werd hem dan ook door zijn bisschop Bourget
zijne priesterwaardigheid onverhoord ontnomen,
om een ongenoemde misdaad met een onge
noemde persoon bedreven. Het gelukte hem
echter met behulp van een anderen priester
die vrouw weder te vinden en tot bekentenis
te brengen, waarna de houding van den bis
schop plotseling geheel veranderde, en hij
buitengemeen vriendelijk werd, ja zelfs aan
Chiniquy den zegen gaf bij diens vertrek naar
Illinois
Met vele moeilijkheden had Chiniquy te
kampen, vooral van de zijde der priesters die
reeds in Illinois waren, wier jaloerschheid werd
opgewekt en die hem hinderden waar zij maar
konden, eer hij een geschikt punt had gevon
den en het dorp St. Anne verrezen was, dat
in korten tijd tot eene volkrijke en bloeiende
kolonie aangroeide. De toevloed der emigran
ten bleef zoo groot dat weldra nieuwe centra
werden gezocht, waarheen de aangroeiende
stroom kon worden afgeleid.
De twee priesters uit den omtrek die aan
Chiniquy den diepsten haat hadden gezworen,
waren Courjeault en Lebel. De eerste trachtte
hem bij den bisschop in ongenade te doen
vallen door hem als den schrijver van anonyme
schimpbrieven tegen den bisschop aan te geven,
die hij zelf (Courjeault) had opgesteld. Daarbij
kwam nog uit, dat hij een jaar met de dochter
van den koster had geleefd, zoodat, toen de
bisschop hem nog niet wilde afzetten, zijne
eigene gemeente van Bourbonnais hem weg
joeg. v. L.
(Wordt vervolgd).