2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 11 Aug. 1912 Voor eiken dag. Uit de Gemeente. Nog eens: DE CHRISTELIJKE NAAISCHOOL. Vragenbus. Verzameld door C. B. Iemand met een stuursch, knorrig humeur hoe vree- selijk om zoo iemand in huis te liebben!Er is geen inyrrhe, noch aloë, noch chloor genoeg in de wereld om één enkel huis van zulk een besmetting te zuiveren. Geen rijkdom, geen fraai figuur, geen schoon gelaat kan die ellende vergoeden. N. N. De diepte van onzen jammer is nooit dieper dan de diepte van Gods ontferming. Gibbels. Welk een troost voor hen, die lijden, te kunnen zeggen lk kan door mijn leed, dat ik geduldig en lijdzaam draag, Gode een eere geven, die ik Hem anders niet zou kun nen bewijzen. Daardoor vooral is voor een Christen het lijden een voorrechtveei te mogen lijden een bijzonder voorrecht. Ad. Monod. De ergste vijanden van het ideaal zijn zij, die het met alle soorten van braafheid en vroomheid naar beneden trekken. G. J. A. Jonker. Er is geen honger zoo diep als de honger van een meu- schenhart; te diep om gestild te kunnen worden anders dan door een hart, dat sterker, rijker, reiner is dan het menschenhart zelf. Lynch. Het lied der schepping heeft maar één accoord „God boven ons", de almachtige, ondoorgrondelijke majesteit. Het lied der verlossing echter heeft drie accoorden „God voor ons, God met ons, God in ons. Adriani. De tijd is een parenthese in de eeuwigheid. Wanneer een uit de aard geboren mensch in den geest van Jezus wordt gedoopt, worden de iiaakjes verwijderd en hij be gint te leven in eindeloozen staat. „Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven." N. N. In No. 12 van den Zondagsbode heb ik den toestand der Naaischool uiteengezet en duidelijk gemaakt dat haar geldmiddelen dringend voorziening eischen. Aan 't einde van den nieuwen cursus,-die in October aanvangt, zou het tekort ruim f 100.bedragen, terwijl dan tevens het spaar bank-duitje geheel verbruikt zal wezen. Onder zulke omstandigheden, vindt het Bestuur der School geen vrijheid de zaak voort te zetten. De Naaischool zal, zeide ik, als er geen uitkomst daagt, ophouden te bestaan. Op deze noodkreet kwamen drie, zegge3 antwoorden in. Mevrouw v. R. en de lieeren V. B. en K. v. d. M. zeiden een jaarlijksche contributie toe. Daardoor steeg het aantal contribuanten van 23 tot 26, van welk getal er nu vijf, zegge 5 te Zandvoort wonen. De overige gegoede Zandvoortsche ingezetenen zwegen als moffen. De familie Gallio, (Handel. 18 vs. 17 b.: „en Galiio trok zich geen van deze dingen aan"), ofschoon niet in ons adres-boek vermeld, blijkt hier dus nog veel tal rijker te zijn dan b.v. die van Paap en Keur. lil No. 13 van den Zondagsbode heb ik toen de doods klok over onze Naaischool geluid. Maar de Gallio's trok ken zich ook daarvan niets niemendal aan. Ofschoon de Zandvoorters letterlijk tuk -zijn op een begrafenis, bedankten ze voor de eer om bij de begrafenis van de Naaischool tegenwoordig te wezen, ja, ze hebben op de uitnoodiging niet eenmaal acht geslagen. Niet eens gevraagd waar en wanneer de uitvaart zou wezen. Toen ben ik gaan zitten peinzen en heb mij-zelf afge vraagd vanwaar deze onverschilligheid En ik heb me afgetobd om de oplossing te vinden. Ik dacht zoo bij mij zelf: wonderlijke ideëen houden de menschen hier er toch op naIk wist niet beter of mijn voorganger, Ds. Huls man telt hier nog altoos vele goede vrienden. Die vrien den-trouw sprak dan ook duidelijk uit het feit dat in onzen Gemeenteraad, 'n paar jaar geleden, een nieuwe straat Hulsman straat werd gedoopt. Zoo bouwt men hier de graven der Profeten Alleenhet moet niets kosten. Welk een roerend vriendschapsbetoon! De Stichting „Ons Huis" is door Ds. Hulsman in 't leven geroepen. En de Naaischool, om welke te herbergen „Ons Huis" werd uitgebreid, door Mevr. Hulsman. Nu werd in het jaarverslag vau „Ons Huis" (opgenomen in No. 11 van „De Zondagsbode") gewezen op den beden- kelijken finantieelen toestand. Een tekort van f 166.73 en een leege kas. En de Naaischool, werd gezegd, is er nog slechter aan toe. Geen der vrienden van Ds. H. stak echter één hand of ook maar één vinger ter hulpe uit. De ge dachtenis van hun vriend eeren de Zandvoorters in 't open baar door een naambordje, te betalen door de gezamelijke belastingbetalersBij den Raad is indertijd een dankbe tuiging van Ds. H. ingekomen. Of Z.Ew. niet op een andere manier „voor de eer bedankt" had, als hij geweten had dat men hem hier om zijn sociaal werk huldigde, zijne Stich tingen intusschen kalm aan haar lot, d.i. haar ondergang overlatende Hoe het zij, ik maak iiier het volgende bekendmij is door iemand (natuurlijk buiten Zandvoort!) de toezegging gedaan dat hij kans zag het Naaischool-lijk weer levend te maken. Hij zou het mogelijke tekort dit jaar dekken, zoo dat we tóch weer in October den nieuwen cursus zouden kunnen openen. Maar de voorwaarde, aan deze toezegging verbonden, is: dat er nu ook uit Zandvoort een flink bedrag aan jaarlijk sche contributies inkomt. Gebeurt dit niet, dan ziet zelfs deze wonder dokter af van zijn willen levend maken der vermoorde onschuld. Nu weten de Zandvoortsche ingezetenen het! Geven zij zich niet als contribuant op, dan gaat de begrafenis door en, na een luttel aantal jaren zal men 't bordje van de Hulsmanstraat een ander opschrift mogen geven. Want het zou toch gemeen zijn iemand te hoonen in 't publiek om zijn failliete nalatenschap. Mogelijk krijgen we dan nog een Gallio-straat\ De inscriptie, boven de onderdeur van ons Raadhuis gebeiteld, zal dan, met eene kleine wijziging, uitnemend voldoen. Dan kan onder het advies „Trekt u niets aan van 't geen men zegt, Schoon 't nóg zoo billijk is èn recht", meteen de naam van den auteur geschreven worden Gallio en we hebben tevens een prachtig devies voor 't Zand voortsche wapen In September ga ik in vacantie. Vóór dien tijd moeten de contributies dus worden toegezegd. Zoo nietdan geen Christelijke Naaischool meer. Aan de Zandvoortsche gegoede burgers de keuze (Niet ondergeteekende vragen worden niet beantwoord.) Vraag. Welk verband is er tussclien het gebod: „eert uw vader en uwe moeder" en de daarop volgende belofte: „opdat uwe dagen verlengd worden in het land dat de Heer uw God u geven zal" Antwoord. Natuurlijk is de bedoeling niét dat de kinderen hun ouders uit berekening zullen eeren. dus: om daarvoor beloond te worden. Evenmin is de beteekenis deze: dat. wie vader en moe der eert, oud zal worden. Er zijn ouden van dagendie hun ouders tot veel verdriet waren. En er zijn er die vroeg stierven en töch de vreugde van vader en moeder uitmaakten. Sommigen zoeken de op lossing hierin, dat wij onder „het land, dat de Heer uw God u geven zal", den hemel hebben te verstaan. Reeds een verwijzing naar Efeze 6 vs. 3 weerspreekt deze verklaring afdoende. Daar is sprake van lang leven „op de aarde.' Duidelijk wordt het, als wij verstaan dat de belofte van het 5de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 3