No. 16
ZONDAG 18 AUGUSTUS 1912
lste Jaargang.
VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
Rasch om te hooren.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
Abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers0.05
Adres voor de Redactie
G. POSTHUMUS MEYJES - Poststraat 3
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr- 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1—5 regels0.55
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35
Elke regel meer 006
Bij abonnement extra korting
Zondag 18 Aug. 1912, Ned.-t-I erv. Gemeente v.m. 10 ure
Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Extra collecte voor de Kerk.
v.m. I 11/2 Uhr Deutsch-Evangelischer Gottesdienst (i. d. Prot.
Kirche) Superintendent MOLLMANN aus Pinne in Posen.
Een iegelijk mensch zij rasch om te hooren.
Jakobus 1 vs. 19.
I.
Rasch zijn om te hooren ziehier een Apostolische
vermaning, van wier bedoeling wij ons deugdelijk reken
schap dienen te geven. Want wij zouden zoo lichtelijk
kunnen meenen dat Jakobus ons iets aanprijst, wat toch
inderdaad niet 't geval is. Er is zooveel misverstand. Er is
zooveel opzettelijk misverstand. En daaraan staat 't woord
van een Apostel ook bloot. Vooral dan, als men kans ziet
op die manier te ontkomen aan het zijn van een dader des
Woords.
Als Jakobus schrijft: „een iegelijk mensch zij rasch om
te hooren dan bedoelt hij daarmee allerminst zijn lezers
aan te sporen om nieuwsgierig te wezen. Aan die opwek
king zullen zij trouwens ook wel geen behoefte gehad
hebben. In zijn dagen zal 't stellig, evenmin als in onzen
tijd, ontbroken hebben aan zulke menschen, die tuk zijn
op nieuwtjesdie overal 't oor gretig te luisteren leggen
die rust noch duur hebben, eer ze achter dit of dat geheim
zijn gekomen; die zich verschuilen in een donker hoekje
om daar, onopgemerkt, getuigen te zijn van een gesprek
dat niet bestemd was om door hen gehoord te worden die
iemand net zoo lang uithooren, totdat zij hem zonder dat
hij 't Zelf soms weet, zijn geheim hebben ontfutselddie,
zoo zij in een gezelschap zitten, voornamelijk zwijgen, om
zoo des te beter te kunnen opvangen wat er al zoo wordt
gezegd. Hun ooren zijn altijd gespitst; hun oogen liggen
voortdurend op den loer; overal zijn ze met hun neus bij.
Echte luistervinken 1 Volbloed babbelaarsOnbescheiden
menschen! En gevaarlijk ook! Want die alles wil hooren,
is doorgaans ook bijzonder lichtgeloovig. En nieuwtjes-jagers
zijn er meestal even gauw op uit om, wat ze hoorden, in
een ommezientje over te brieven aan anderen. En zoo wordt
er door hen héél wat op los gelogen en héél wat op los
gelasterd. Ze stellen er een eer in dat gij aan hun infor
matiebureau altijd terecht kunt. En hoemeer daarvan wordt
gebruik gemaakt, hoe liever zij 't hebben.
Laat ons voorzichtig zijn tegenover deze spionnen. En
laat ons hun praktijken verafschuwen. Wij mogen niet rasch
zijn om datgene te hooren, wat niet gesproken werd opdat
onze ooren het zouden opvangen.
Rasch zijn om te hooren. Niet altijd is dat goed. Zoo is
het ook beter onze ooren te sluiten voor de laffe vleierijen,
waarmede sommige menschen ons soms overladen. Ja, we
hebben 't wel graag als iemand ons een complimentje
maakt, 't Is zoo streelend voor onzen hoogmoed. Maar 't is
toch ook zoo verkeerd. Want we beelden ons zoo licht in
dat die loftuiting eerlijk verdiend is; dat we heusch nogal
heel wat beteekenen. En zoo worden we pedant en verwaand
en hoe langer hoe ongenietbaarder in de samenleving. Pas op!
doe uw ooren dicht, potdicht, voor de stem der vleitaal.
Die ons vleien, zijn onze vijanden! Keizer Sigismund gaf
eens aan een zijner hovelingen, toen deze hem voortdurend
naar den mond praatte, een geduchte oorveeg. „Waarom
slaat
gij mij
ii?"
riep hij uit. En de Keizer antwoordde
„Waarom behandelt gij mij als een gek?"
Zóó is het. Zij die altijd klaar zijn om ons iets aange
naams te zeggen, houden ons feitelijk voor den mal. En
achter onzen rug belasteren zij ons. Ik durf niemand aan
raden om zulke menschen een oorveeg te geven. Maar toch
geloof ik dat het toedienen van zoo n bestraffing nog te
verkiezen is boven de houding van hen, die 't zich laten
welgevallen dat iemand hen honing om den mond smeert.
Rasch zijn om te hooren. Weet gij wanneer dat ook
verkeerd is Als er iets gesproken wordt wat schade zou
kunnen doen aan de rust van ons hart en aan de reinheid
onzer ziel. En dat komt nog al eens voor Aan gemeene
woorden, aan liederlijke praatjes geen gebrekEr zijn héél
wat menschen uit wier mond bij voorkeur vuile rede gaat.
Die zich verkneukelen in vunzigheden die smullen als er
vieze aardigheden worden gedébiteerd; die pas recht beginnen
te genieten als hun zinnelijkheid wordt geprikkeld die er
behagen in scheppen de verbeelding van anderen te be
zoedelen. Wees gewaarschuwd Laat het aan de zwijnen
over zich te wentelen in het slijk. Daarvoor zijn ze dan
ook zwijnen! Lees geen „pikante" boeken! Ze zijn vol
doodelijk venijn. Hoor niet, als er in uwe tegenwoordigheid
onzedelijke praatjes worden verkocht Eén gemeen woord
is soms de moeder van duizend gemeene gedachten Zóóals
vaak maar één smetstofje voldoende is om iemand aan
bloedvergiftiging te doen sterven, zóó kan één gemeen
woord, postvattend in uw geheugen en in uw hart, ten
gevolge hebben dat uw ziel der verderfenis ten prooi valt.
Rasch om te hooren. Laat ons het ook niét zijn ten op
zichte van beleedigingen en verdachtmakingen en al die
dingen, waarmede men ons poogt te grieven. Ik geloof niet
dat deze waarschuwing overbodig is. Wat een moeite doen
wij dikwijls om te weten wie dit of dat toch van ons ver
teld heeft 1 meestal vinden wij den zegsman niet en dat
stemt ons dan dubbel verdrietig en boos. En, lukt het ons
wèl den dader op te sporen, dan laten wij ons zoo licht
tegenover hem vervoeren tot uitingen van toorn en drift,
die allesbehalve dienstig zijn voor den vrede des gemoeds.