Vragenbus. Allerlei. hoopte men op betere dagen, naar aanleiding van de ge wijzigde toestanden in het Turksche rijk, maar in hetgeen men van de nieuwe regeering verwachtte, is men teleur gesteld. Mogen velen leeren verstaan dat het waar is, wat Jozef Rabinowitsch gezegd heeft, toen hij van zijn bezoek aan Palestina terugkeerde„de sleutel van het Heilige Land is in de handen van onzen Broeder Jezus". Bovenstaande mededeelingen, die eiken onderzoeker der profetische schriften en belangstellende in het lot van Israël, zeker zullen treffen, ontleende ik aan het altijd be langrijk en lezenswaard maandblad„De Hope Israels", het orgaan der Nederlandsche Vereeniging voor Israël. Die van die vereeniging lid wenscht te worden, wende zich tot den heer F. W. A. Korff, Joh. Verhulststraat 11, Amsterdam. v. L. (Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.) Vraag: Waarom is voor de roomsche priesters het eoelibaat verplicht Antwoord: Het verplichte eoelibaat is ingesteld in het staat kundig belang van het priestergezag. Paus Pius IV heeft dit met zooveel woorden erkend, schrijvende: „Het is duidelijk dat, als het huwelijk aan priesters werd toegestaan, de echtgenoote, de zoons, de familie en de Staat geheel hun liefde zouden hebben, terwijl de nauwe banden, welke den geestelijke aan den Heiligen Stoel moeten verbinden, hierdoor zouden worden losgemaakt En aan de Katholieke vorsten, die de afschaffing van het eoeli baat hebben gevraagd, antwoordde de secretaris des Pausen, Kardi naal Pallavacini, ongeveer in dezelfde woorden„Wanneer men den priester toestond te huwen, zou het kerkelijk oppergezag van Rome onderdrukt worden, het prestige en de hoogheid van den bisschop van Rome verloren gaan. Want de gehuwde priesters zouden door familiebanden nauw aan den Staat verbonden worden en zouden op houden onderdanen van den apostolischen Stoel te zijn. Zij zouden meer de steun worden van de belangen der vorsten, dan de verde digers van de rechten van den H. Stoel. Bedachtzame Staatkunde verbiedt dus aan Zijne Heiligheid en aan het Heilige College den wensch der vorsten naar opheffing van het eoelibaat in overweging te nemen." Derhalve: Rome is en blijft Rome: een politiek lichaam, enkel bedacht op haar machtspositie. Daaraan offert zij alles koelbloedig op, ook het persoonlijk en huiselijk leven harer dienaren. Verzameld door C. B. DE OORSPRONG VAN DEN SLAAP. De zonde was het Paradijs binnengetreden. Adam en Eva hadden de verboden vrucht gegeten, en aan de nu voor altijd gesloten deur van het Paradijs stond de Engel met zijn tweesnijdend, vlammend zwaard. Adam en Eva waren niet onsterflijk meer als de Engelen, maar aan den dood onderworpen. En zij trokken over de aarde, aten hun brood in het zweet huns aanschijns en waren beducht voor den dood. Toen kregen de Engelen medelijden met hunne broeders; zij plaatsten zich voor den troon des Heeren en zeiden tot Hem: „O Heer! ontferm u over onze arme gevallen broeders!" De Heer antwoordde: „Ik zal hunne pijnen verzachten en hen zachtkens aan den dood gewennen 1" En toen schiep God den slaap. Het was avond; de heerlijke stralen der ondergaande zon verguldden de toppen der boomen. Onze eerste voor ouders waren bij elkander gezeten, hand in hand, onder een' prachtigen struik die wijd en zijd zijne bedwelmende geuren verspreidde Vermoeid van den arbeid des daags, de oogen beneveld door tranen, dwaalden hunne blikken onwillekeurig af in de richting van den hof van Eden. En toen zeide Adam, terwijl hij met een droef gebaar de moede hand zijner levensgezellin vatte, tot haar: „Eva! mijn geest begint verduisterd te worden en mijne oogen glijden mijns ondanks dicht. Zou dat niet de nadering van den dood zijn?" En zij werden zeer bedroefd; maar al weenendesliepen zij in. Toen zij ontwaakten, meenden zij opnieuw in het Para dijs ie zijn zóó schoon was de aarde in hunne oogen. Van dien dag sliepen zij eiken avond ongemerkt in, vermoeid van den arbeid des daags, en eiken ochtend gevoelden zij zich bij hun ontwaken weder gelukkig. Zoo verstreken de jaren, en ze telden ze niet. Op zekeren dag, toen zij onder een bloeienden struik zaten, dezelfde waaronder zij voor de eerste maal waren ingeslapen, sloten Adams moede oogen zich voor altijd en week zijne ziel naar het hemelsch Paradijs. Eva echter wist niet, dat Adam dood waszij legde zich als gewoonlijk neder en sliep gewoon in. 's Morgens, toen de zon opging, werd zij wakker; en daar zij Adam nog vreedzaam zag slapen, zeide zij bij zichzelve: „lk zal hem laten rusten." Zij wachtte verscheidene uren; maar Adam bewoog zich niet. Toen begreep zij, dat hij dood was. Gedurende het overig deel harer levensdagen weende zij bitterlijk over den dood van haren manmaar zij was niet bang meer voor den dood, nu zij wist dat het een slaap was. INDISCHE PARABEL. Toen God de aarde schiep, trilde zij op hare grondves ten, totdat Hij de bergen te voorschijn nep, die haar een vasten steun gaven. Daarna vroegen de engelen„o Heer, is er in uwe schepping nog iets sterkers dan de bergen?" En de Heer antwoordde: „Ijzer is sterker dan de bergen, want het verbreekt ze.' „En is er in uwe schepping iets sterkers dan ijzer?" „Ja, vuur is sterker dan ijzer, want het versmelt het." „En is er nog iets sterkers dan vuur?" Ja, water, want het bluscht het vuur uit." „Is er nog iets sterkers dan water?" „Ja, de wind is sterker, want hij beweegt het water." „Heer, onze Onderhouder, is er dan in uwe schepping nog iets sterkers dan wind?" „Ja, een mensch,die den behoeftige geeft en zijn linkerhand niet laat weten, wat zijn rechter doet. Hij is de sterkste en overwinnaar in de wereld. Hij lacht den broeder vriendelijk toe, hij helpt een zwerver, die verdwaald is, terecht, hij geeft den dorstige water, hij vermaant een ander tot het goede, en dat heet liefde oefenen. De ware rijkdom van zulk een mensch in het volgende leven is het goede, dat hij in deze wereld aan zijne mede broeders bewezen heeft. Wanneer hij sterft, zullen de men- schen vragen, hoeveel hij heeft nagelaten, maar de engelen zullen vragen, hoeveel liefdevolle daden hij vooruitgezon den heeft. GEVEN, EN HET BEMERKEN. Een zendeling verzocht een rijken man om ondersteuning voor de zaak des Heeren. „Och ja, ziet ge, ik zou best tien dollars kunnen geven, zonder er iets van te bemerken", antwoordde de rijke man. „Nu, wees dan zoo goed, twintig dollars te geven, en er iets van te bemerken," hernam de zendeling. Wie iets goeds doet, zonder er iets bij te gevoelen, die doet het waarschijnlijk niet uit liefde. „ZOO GEHEEL ANDERS." (Eene oude, maar leerrijke sage.) Twee monniken, die in de middeleeuwen leefden, hadden dikwijls en gaarne over den staat van zaken in de toeko mende wereld met elkaar gesproken. Toen nu een van beide zijn einde voelde naderen, moest hij den overlevende beloven, hem na zijn heengaan te verschijnen, en dan te verhalen of hij alles overeenkomstig hunne verwachting gevonden had. Werkelijk zoo verhaald de legende - verscheen de gestorvene aan den achtergeblevenemaar op diens vraag: Nu, is het taliter (zoo) of al iter (anders)? gaf hij ten antwoord Totaliter aliter (zoo geheel anders)!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 4