VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 22 ZONDAG 29 SEPTEMBER 1912 lste Jaargang Belijdenis van een zondaar. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1 5 regels0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1 5 regels 0.35 Elke regel meer006 Bij abonnement extra korting Zondag 29 September 1912, Ned. Herv. Gemeente, 10 uur Ds. J. WEENER, Pred. te Haarlem. Voor den rechterstoel van uwe genade verschijn ik, o eeniggeboren Zoon van God, die door de hand van den eeuwigen Vader overgegeven zijt tot losprijs en verlossing, tot offer en rechter van de menschen. Ik kom, o Heer, opdat Gij mij zoudt hooren spreken niet van mijn gerechtigheid, maar van mijn zonden niet van mijn rechten, maar van mijn schulden en de zware overtredingen die ik, niet slechts tegen de menschen, maar tegen de majesteit, goedheid en genade van uwen Vader bedreven heb. Geloofd zijt gij o Heer en dat zij die u hebben leeren kennen, u eeuwig prijzen, dat gij in de wereld zijt gekomen, niet om zondaren te veroordeelen, maar om hen te be houden dat gij, rechtvaardig zijnde, tegelijk rechter en voorspraak van den schuldige en vijand van die hem be schuldigt zijt dat gij heiligheid zijt voor den zondaar, ge rechtigheid voor den schuldige, losprijs en voldoening voor hem, die niet heeft te betalen, en dat gij antwoordt voor hem, die geen antwoord heeft. Dat ik dit van u weet, o mijn Heiland, trekt mij tot u. Dat ik u zóó ken, heeft meer bij mij vermocht om voor u te durven verschijnen, dan de kennis, die ik van mij zei ven heb. Waar zal ik beginnen, Heer, met het opsommen van mijn misdaden? Welken weg zal ik volgen, opdat de ellende van mijn leven des te beter worde verstaan Ik zie wel in, o mijn Verlosser, dat gij het alles weet, maar ik wensch mij zeiven te leeren kennen, opdat ik u beter kennen zou. Ik weet het wel, dat mijn zonden niet geteld kunnen worden, omdat zij menigvuldiger zijn dan de haren mijns hoofds en dan het zand der zee maar ik wilde toch gaarne eenigen tijd bij een deel van mijn ellende stilstaan, opdat, gelijk ik vroeger over mijn zonden lachte, thans mijn oogen en hart mogen weenen bij de gedachte, hoe ik de goederen, mij door u gegeven, heb verkwist. Heer, gedenk mijner, want gij zijt in uw koninkrijk. Niets kan ik tot mijn rechtvaardiging aanvoeren, dan de erkentenis van mijn groote schuld. Niets heb ik, waarmede ik u zou kunnen bewegen, dan de aanblik van mijn diepe ellende. Geen andere aanspraak heb ik op hulp van uw hand, dan deze, dat er geen andere hulp is. Van mijn zijde is er geen ander offer, dan een verslagen geest en een verbroken hart, en ook dat zou ik niet hebben, indien gij mij niet hadt doen ontwaken tot het besef van mijn groot gevaar, Het offer, dat ik noodig heb, is uw bloed en uwe ge rechtigheid; gij, o Heer, zult het mij schenken, opdat ik het u moge brengen. Schep in mij een nieuw hart vernieuw in mijn binnenste een geest van ware kennis, kracht om te dienen, mijn vij anden te overwinnen en mijn verlies niet te achten, daar ik immers in uw dienst niets wat waarlijk goed is ver liezen kan. Bekeer mij, o Heer, en ik zal waarlijk bekeerd zijn, want dan zal mijn berouw oprecht wezen. Wanneer gij mij met uw hand zult kastijden, zult gij mij tevens met uw oordeel verschrikken en mij mijn verloren toestand openbaren. Dan zal ik in waarheid der zonde vijand zijn, wanneer gij bij mij blijft om mij te bewaren. Het vleesch blijft mij bij, een ernstige en niet denkbeeldige vijand de duivel zal mij des te meer verzoeken, hoe dichter ik mij bij u houd de wereld is vol strikken om mij weder te vangen. Geef mij Heer, een zoo krachtigen en overheerschenden geest, dat ik in waarheid de opstand en tegenstand van mijn vleesch doode, opdat het, al spreekt het nog, niet meer gehoorzaamd worde, al valt het aan, niet meer overwinne. Laat mijn ziel zoozeer door uwe gemeenschap gevoed en verkwikt worden, dat de fijnste lokspijzen der wereld haar even bitter toeschijnen, als zij in waarheid zijn. Mijn Heiland en Heer, ik ben verzekerd dat gij mij ge hoord hebt. Gij kent mijn behoeften veel beter dan ik die weet. Gij gevoelt mijn moeilijkheden dieper dan ik. Mijn gevaren zijn zoo groot, dat ik ze niet kan overdrijven ook vrees ik ze niet genoeg. Ik heb geen reden om aan u te twijfelen, noch aan de genade die gij hun beloofd hebt, die zich door u laten vinden. Vrees ik, dan is het om mij zeiven, twijfel ik, dan is het aan mijzelven van u ben ik zeker En als ik daaraan denk, wie gij zijt en hoeveel gij voor mijne zaligheid gedaan hebt, dan heb ik een vast vertrouwen, dat gij mij niet zult verlaten, noch zult toelaten, dat door mijn schuld verloren ga wat door u zoo heerlijk verzekerd is. Schenk mij de vreugde, welke gij gewoon zijt hun te geven, die zich in waarheid tot u keeren. Geef dat mijn ziel het werk uwer genade ervare en den balsem waarmede gij de wonden, die gij heelt, gewoon zijt te verzachten, opdat ik gevoele hoe zoet de weg is van uw kruis en hoe bitter het pad, waarop ik verloren ging. Uit de „Confesion de un pecador" (Be lijdenis van een zondaar) door Constantino Ponce de la Fuente, in de gevangenis der inquisitie te Sevilla in 1560 gestorven, en in hetzelfde jaar in die stad op het auto de te in beeltenis verbrand.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 1