Zondagsrust: een gelegenheid om het stof van de vleugelen te schudden. Uit de Gemeente. FEUILLETON. Zijn moederarbeidzaam, ernstig, streng, zoo zelfs dat zij haar zoon Maarten om een kleinigheid ten bloede tuchtigde. Een echte Duitsche boerenvrouw. Meer flink dan innemend, wier liefde tot haar man meer het karakter droeg van achting en gehoorzaamheid, dan van innigheid en teederheid. Beiden diep godvruchtig, samenwerkend om hun kinderen op te voeden in de vreeze Gods. Zoo zelfs boezemden zij Maarten eerbied voor Christus in, dat hij sidderde alleen reeds als hij diens naam hoorde uitspreken. Deze ernstige, sombere, onverzettelijke levensrichting heeft Luther van huis meegekregen. En zij is hem te pas gekomen Zonder haar, had hij nooit kunnen standhouden en volharden, maar met haar heeft hij geworsteld in zijn kloostercel, altijd het vleesch kruisigende heeft hij den strijd met de wereld aangebonden, de pauselijke banbul in het vuur geworpen en op den Rijksdag te Worms pal gestaan, te midden van Keizer en Aartshertogen, ridders en vrijheeren, graven en hertogen, bisschoppen en keur vorsten. Maarten Luther is de man van karakter, onwrik baar vasthoudende aan de heiligheid van het beginsel, en dat hooghoudend met heldenmoed. Geen Zwingli, geen Melanchton, geen Calvijn, had Luther kunnen vervangen. Hij was de rechte man, te rechter tijd en op de rechte wijze aanwezig op de rechte plaats. Als God een groot werk te doen heeft, dan zorgt Hij ook dat de menschen aanwezig zijn, voor hun taak in alle opzichten ten volle berekend. God volvoert Zijn Raad, niet door organisaties, maar door personen. De Hervorming tot stand willende brengen, stichtte God geen Vereeniging, maar schiep een man als Maarten Luther, ja, waarlijk een mail! P. M. Het Kerkelijk Zangkoor. Op Woensdag, 30 October, zijn de leden van ons Zangkoor in „Ons Huis" bijeengekomen om te beraadslagen over het lot dezer Vereeniging. En toen is, na breedvoerige be sprekingen, besloten het Zangkoor te ontbinden. Laat mij hier eens vertellen waarom ik dit voorstel aan de vergadering heb gedaan en dit ook door haar is aan genomen. Wispelturigheid heeft mij daartoe niet bewogen en „standjes" zijn er gelukkig niet geweest. De zaak is een voudig deze ons Zangkoor beantwoordt niet aan de be doeling, waarmede het den 19den Nov. 1906 werd opgericht, welke bedoeling in Art. 2 van het Reglement zóó werd omschreven, dat het koor van tijd tot tijd in de samen komsten der Gemeente zou optreden „als de keurbende harer zangers", ten einde met vierstemmig koraal den lof des Heeren te verkondigen. Dit was derhalve mijne ver wachting, toen ik het koor oprichtte, dat de beste krachten op het gebied van de zangkunst zouden toetredenHeeren en Dames met zuivere, beschaafde, althans eenigszins geschoolde stemmen, om zich, door flink studeeren en repeteeren, te bekwamen tot het optreden in de samen komsten der Gemeente om door hun lied de wijding te verhoogen en de stichting te bevorderen. Bij onzen openbaren Eeredienst komt bijna alles op den Predikant neer. De Gemeente is' maar voor een zeer klein deel daadwerkelijk bij de Godsdienstoefening betrokken. De Voorganger doet allesde Gemeente zelve vervult hoofd zakelijk een lijdelijke rol. Ook het gemeenschappelijk gezang mist alle spontaniteit. De verzen worden niet gezongen, zonder dat eerst het nummer is genoemd, het lied is voorgelezen, nóg eens herhaald is de hoeveelste Psalm of welk Gezang is opgegeven; dan begint het orgel 't voorspel en eindelijk vangt het zingen aan. En hoe wordt er dan nog vaak gezongenDr. A. Kuyper noemt het zingen onzer vaderen „half gillend, half huilend" en Ravesteijn spreekt van een „zeer verwart en ijsselijk geschreeuw". Gelukkig is daarin verbetering gekomen. Ook in Zandvoort zingt men niet zoo erbarmelijk langzaam als in nog vele kerken van ons vaderland gebeurt. Maar dat ook ten onzent het gemeenschappelijk lied schoon klinkt, zal niemand, die ook maar 'n weinig muzikaal is, beweren. Dr. Gunning uit Utrecht zegt in zijn „Onze Eeredienst" dat men de twééde helft van „Geloofd zij God met diepst ontzag" in menige kerk niet zonder schrik en ontzetting kan aanhooren en wij eer met dienzelfden 68sten Psalm aan eene „vergadering der stieren met de kalveren" moeten denken, dan aan eene God lovende en verheer lijkende schare. En elders dat op het zingen in de kerk het woord van Samuel tot Saul toepasselijk is (I Sam. 15 vs 14) „wat is dit voor een stem der schapen in mijne ooren en een stem der runderen die ik hoor?" Het is een feit dat het Gemeentelied verre van schoon klinkt, mede Een Apostel van de Zuidzee Eilanden. 1) Dien geheelen dag en den daarop volgenden nacht was er geen wind en de kano lag zoo stil als op een rivier, want de golven waren ook gaan liggen In den morgenstond woei er een lichte bries, die hen veilig naar het eiland hunner bestem ming bracht, maar nauwelijks waren zij daar aangekomen, of de storm stak met vernieuwde hevigheid op en werd weldra tot een orkaan, die boomen ontwortelde en huizen omverwierp. Dat gedurende den storm hunne harten en monden dankbare lofzangen en gebeden tot den Heer opzonden, is licht te begrijpen. Een van de gelukkigste tijdperken van zijn leven bracht Joeli op Ono door,een wonderschoon klein eiland, ten zuiden van de Fidji-groep gelegen. Vreemder dan een roman is de geschiedenis van de wijze waarop de inwoners van Ono het eerst het Evangelie hebben aangenomen Een van hun kano's was naar Lakamba gezeild, en daar had de bemanning iets, maar slechts zeer weinig gehoord van de komst der nieuwe blanke leeraars en van den éénen waarachtigen God In Ono teruggekeerd en dorstende naar meer kennis omtrent dien God en zijn dienst, gingen zij met een geschenk tot hun heidenschen priester en verzochten diens hulp bij het zoeken naar den nieuwen God. Daar knielden zij allen neder en bogen het aangezicht naar den grond, terwijl de priester den onbekenden God aan sprak en Hem deze mannen opdroeg, die Hem zochten- „Wat mij betreft," zoo ging de priester in zijn gebed voort, „ik keer U nog een tijdlang den rug toe. Het aangezicht van afwendende, dien ik nog een anderen God. Maar neem Gij deze menschen aan, die nu uw volk geworden zijn. behoed hen en zegen hen!" Op deze wondervolle wijze werd de weg voor de zendellingen bereid. Toen dezen kwamen, was de heidensche priester een der eersten die zich tot den Heer bekeerde, en Ono werd een middelpunt van levende christelijke werk zaamheid. Op dit eiland Ono nu, bracht Joeli een ge- ruimen tijd als leeraar door, en de Heer zegende zijn arbeid, zoodat het Woord Gods zeer wies. In zijn antobiografie schrijft Joeli: "Ono was voor mij een kleine hemel geworden en ik weet dat daar vele graven zijn waaruitzij die daarin zijn nedergelegd eenmaal met blijdschap in de opstanding ten laatsten dag zullen uitgaan. Nooit zal ik de innige bewijzen van liefde vergeten, die ik van de menschen in Ono ont vangen heb. en ik weet dat honderden van heil thans het nieuwe lied in den hemel zingen, en verwacht dat zij mij te gemoet zullen komen, wanneer mijn naam wordt afgeroepen, om mij het goede land binnen te leiden, waarvan ik zoo dikwijls tot hen sprak. De woorden, die velen hunner op hun sterfbed spraken, doen mijn hart nog gloeien van dankbaarheid en lof aan den Heer en indien ik van al die heerlijke sterfbedden ging vertellen, zou ik niet spoedig geëindigd hebben. "Slechts een enkel voorbeeld om te toonen, hoe de christenen daar stierven. Daniel Kepa zeide op zijn sterfbed tot mij: "iederen dag heb ik de verzekering van de vergeving van mijn zonden. In den nacht is mijn ziel van vrede vervuld, want ik heb de liefde van mijn God gevonden. Mijn ziel is gered en ik ben niet bevreesd om te sterven, want ik weet dat ik eeuwig leven zal bij mijn God, door Jezus Christus, mijn Heer." "Den dag. dat hij stierf, was ik bij hem en hij zeide: ,,ik ben gereed om dezen dag naar huis te gaan; welke dag is het?" Op mijn antwoord dat het Zondag was, zeide hij:,, dezen Zondag zal ik in den hemel doorbrengen." .,Hoe weet gij dat?* „Het is de wil des Heeren." „Is hij u verschenen? ..Ja, was zijn antwoord, „ik zie hem nu, al kunt gij hem niet zien Spreek thans niet meer- Mijn Heer is hier en Hij roept mij. Zie! Zie den Heer!" v. L. (Slot volgt)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 2