Vragenbus. Ingezonden. Met het meest aantrekkelijke eindigde ik mijn rondgang, namelijk met een bezoek aan het nieuwe zusterhuis, het „Emmahuis," waar de zusters, thans vijf in getal, haar thuis vinden en de rust na den inspannenden arbeid. Welk een heerlijk huis daar aan de SurinamerivierEen plekje om nooit te vergeten. Vóór, hetuitzicht op het steeds voortstrooniend water, omzoomd door met bosch begroeide oevers, en achter, het uitzicht op de tusschen hoog op gaande palmen en ander geboomte verscholen gebouwen van het melaatschendorpje met een kerktorentje op den voorgrond. Iedere zuster daar heeft haar eigen kamer en gezamenlijk worden de maaltijden gebruikt en de avonden doorgebracht, voor zoover de wachtdienst de afwezigheid niet vordert. En die vijf zusters waren duitsche meisjes, die in de kolonie aangekomen, nederlandsch en negerengelsch leerden om met haar zieken en verdere omgeving te kunnen om gaan. Dus, vreemdelingen in een nederlandsche kolonie, dagelijks in gevaar om besmet te worden met de akeligste ziekteEn dat alleen om des Heeren wil. Zij zijn in den waren zin des woords heldinnen, die behalve het lichaam der zieken ook het geestelijk welzijn van deze menschen ter harte nemen, gezamenlijk met den zeer te waardeeren directeur-leeraar Bernhard, een man die al zijn tijd en krachten aan Bethesda en zijn bewoners wijdt. Beschamend was het voor een Nederlander om die ruim veertig nederlandsche onderdanen door christenen uit den vreemde te zien verplegen. Gelukkig kan ik hieraan toe voegen, dat sedert ook een nederlandsche zuster, na vol doende opleiding, zich aan den arbeid op Bethesda heeft gegeven. Moge deze de voorloopster zijn van meer zusters uit ons eigen land. Het was met een dankbaar hart dat ik, na een prettig samenzijn met het gezin van den heer Bernhard en na nog eens de zieken te hebben vaarwel gezegd, onder de tonen der muziek van Bethesda's jeugd, weder den terugtocht naar Paramaribo aanvaardde. God zegene Bethesda met zijn arme zieken, directeur, diakonessen, helpers en helpsters, en opene de harten van vele filanthropen om, waar zij persoonlijk niet veel kunnen doen, althans door financieele hulp de lasten te verlichten van lien, die wel hun persoon voor dezen schoonen arbeid hebben gegeven." Tot dusver Mr. Schoch. In aansluiting aan zijn woord, kan ik nog mededeelen dat zuster Catharina Brands in Februari 1911 op Bethesda kwam, de eerste hollandsche zuster, die zich aan dezen arbeid gaf. Zij gevoelde zich niet vreemd in haar nieuwe omgeving en verricht haar taak met opgewektheid. Op 1 Januari van dit jaar bevonden zich op Bethesda 47 verpleegden. Wij willen in liefde ook aan dezen arbeid der barmhartigheid blijven denken, en ieder die helpen kan, doe het met een dankbaar en blijmoedig hart. v. L. (Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.) Vraag: In Filippensen 2 vs. 10 wordt gezegd: dat alle knie in den naam van Jezus zich zal buigen en dan wordt er aan toegevoegd „dergenen die in den hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn." Wat is de bedoeling van dit laatste „die onder de aarde zijn Antwoord: Met degenen, die in den hemel zijn, bedoeltPaulus de engelen en zaligen. Die op de aarde zijn, zijn de op aarde levende menschen. Die onder de aarde zijn, zijn de dooden. Dus alle redelijke wezens zullen zich voor God buigen. Vraag: Gaarne zou ik de beteekenis weten van het woord „Orion" uit de vragenbus van verleden Zondag. Antwoord: De „Orion" is een schitterend gesternte, aan den hemel des winters bij ons zichtbaar en ontleent zijn naam aan dien van een reusachtigen held en grooten jager uit de grieksche fabelleer Vraag: Naar aanleiding mijner vraag omtrent huisbezoek in den vorigen Zondagsbode, zoudt U mij een grooten dienst bewijzen, door mij antwoord te geven op de vraag, of U in de gemeente Zandvoort huisbezoek door predikant of ouderlingen al dan niet noodzakelijk of wenschelijk acht. Antwoord: Zeer zeker. Maar: zal 't huisbezoek aan den eisch voldoen, dan moet 't geschieden: bij alle Hervormde gezinnen,zéér geregeld én op 'n tijd, dat ook de mannen thuis zijn, dus: 'savonds. Wat mij betreft, ik zie daartoe eenvoudig geen kans. Zandvoort van tegenwoordig is niet meer Zandvoort van vroeger, toen 't een klein visschers-dorp was Tóch had Zandvoort toen één predikanten nu heeft Zandvoort er nög altoos één. Ook Bentveld en Aerdenhout hoort kerkelijk bij Zandvoort lk zou mij minstens moeten verdubbelen, om al die huizen te kunnen bezoeken Behalve mijn openbare catechisaties, heb ik nög maar eventjes een 13 les-uren per 'week. Vraag niet welk een inspanning vereischt wordt om iederen Zondag te preeken (straks weer 2 X Per ZondagOm iedere week iets te geven, 't béste wat je geven kan. Jaar-in, jaar-uit lijdens- en Paasch- en Kerst- en Hervormings-preeken te houden voor vrijwel 't zélfde gehoor. En dan Luther zei terechtwie niet studeert, is niet bekeerd." Dominé's hebben ook hard te studeeren, om bij te blijven. Denk dan aan de duizend-en-een dingen, waarin een Dorps-predikant wordt betrokken. Meent U soms dat al die catechisaties geen tijd van voorbe reiding eischen En dan: Zandvoort verkeert in'n zeer bijzondere conditie, 's Winters hebben de menschen tijd om den Ds. te ontvangen. Maar dan zit hij als begraven onder anderen arbeid. En 's zomers, als hij gelegenheid hebben zou, zijn de Zandvoorters zoó druk in de weer, dat ze geen adem voor geld hebben. 't Geheim van vruchtbaren arbeid is: concentratie. Eén mensch kan niet alles in zich vereenigen Alleen de uitzonderingen verstaan die kunst. Daarom zal men maar héél zelden zien dat een goed Leeraar ook een goed huisbezoeker is. En omgekeerd. Om althans iets zoo goed mogelijk te doen. beperk ik mij. Anders verloopt mijn werk in 't breede, en mist de noodige diepte Ik vermoed dan ook dat God de trouw van een Predikant niet beoordeelt naar de rekening die hij jaarlijks bij zijn schoenmaker heeft aan zolen, versleten op zijn huisbezoek, lk doe wat ik kan. Adres ook aan dezen Zondagsbode, die is opgericht om de menschen schriftelijk te bezoeken, waar 't persoonlijk niet gaat. Die 't bezoek verlangt, heeft 't maar voor 't zeggen. Ik kom bij hem of hij kan mij thuis vinden. En wat ik, gedurende mijn verblijf in Zandvoort, op deze wijze ben geweest voor velen, is God bekend. Zulk een verborgen arbeid maakt zeker niet zoo den indruk van trouw naar buiten. Maar om dien indruk bekommert zich niemand, die weet dat drukte nog geen bewijs is van ernstigen arbeid. Of dan de ouderlingen 't huisbezoek moeten doen Zeker, zou dat hoogst wenschelijk zijn. Maar ook uitvoerbaar? Ook in een gemeente, waar vele ontwikkelde, begaafde menschen voor 't ouderlingschap niet te vinden zijn? Als 't huisbezoek goed zal wezen, dan moet 't niet alleen bij de armen en kleine luyden geschieden, öök bij de rijken en grooten Daarom moeten er ook ouderlingen zijn, in zulke kringen zich gemakkelijk bewegende. Voorts moeten 't menschen zijn die daar allen tijd aan kunnen geven en die dus eigenlijk geen anderen werkkring hebben. Zoek die eens in Zandvoort onder de belangstellenden Er zit maar één ding op: als de gemeente geregeld huisbezoek wenscht, moet ze 't beroep van een twééden Predikant alhier mogelijk maken. Dan is er verdeeling van arbeid mogelijk. Ook 'n dominé heeft maar één lichaam en maar één hoofd. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Zeer geachte Redactie, Ofschoon een weekblad als „de Zondagsbode" uit den aard der zaak weinig plaats voor diverse inzendingen beschikbaar kan stellen, gevoel ik mij toch gedrongen nadrukkelijk mijne instemming te be tuigen met de strekking van Uw kloek protest tegen het bestaande voornemen van de werklieden-vereeniging „Onderling Hulpbetoon", om eene groote somme gelds, hetzij f 1200.— of iets minder, te gaan uitgeven voor feestviering, bij gelegenheid van het 20-jarig bestaan der Vereeniging. Of men dit bedrag nu, ter vergoêlijking, omslaat over vele jaren en vele hoofden, doet voor het oogenblik eigenlijk weinig ter zake. Het is toch moeielijk voor tegenspraak vatbaar, dat het aanleggen van een feest voor eene dorpswerkliedenvereeniging, waarvan de kosten op f 1200.— werden begroot, iets schier ongehoords is. En nu kan men wel zeggen: dit gaat den lieden, die buiten de vereeniging staan, letterlijk niets aan, en de donateurs moeten, als hun zulk eene feestviering niet aanstaat maar eenvoudig hunne gaven inhouden voor het vervolg; maar al komt men nu aandragen met deze gebruikelijke tegenwerping, wanneer men eene zaak liefst niet van nabij bekeken wil 'hebben, dan vordert men daarmede geen stap. Wantvooreersttimmert eene vereeniging(iveMreook)die honderden leden telt, doorgaans volop aan den weg. en hare statuten zijn openbaar. Daarbij heeft een weekblad als „de Zondagsbode", nu het eenmaal is opgericht, wel terdege de vrijheid, ja zelfs de roeping om op te komen voor alle godsdienstige en moreele belangen, die de redactie ter harte gaan. Een getuigenis als dat hetwelk ditmaal uitging ter betrachting van matigheid, óok bij eene feestviering in een grooten kring van menschen, moet niet persoonlijk, maar zakelijk beschouwd en overwogen worden. Het geldt hier ook niet de vraag of de werklieden niet eens een feestje mogen hebben. Alleen de nijdigaard kan hun dat misgunnen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 5