Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
Geheelonthouding.
Het uitbetalen der weekloonen op Zaterdagavond heeft een nadeeligen
invloed op koop en verkoop op Zondag.
MANUEL MATAMOROS.
Moge niemand dergenen, die deze regelen leest, den Heer
op het aanstaand Kerstfeest tegenkomen met dingen, die
hem beletten den Heer te ontmoeten.
Wat zijn uw wierrookwalmen,
Uw mirre, uw fijnste goud
De keur der schoonste Psalmen,
Al wat gij dierbaarst houdt
Dit zij uw hulde, uw kroning
Neem intrek, Heer in ons gemoed.
Mijn koning, o mijn koning
Zóó wilt Gij zijn ontmoet
P. M.
De Vrijdag 22 Nov. ir. „Ons Huis" gehouden Openbare
Vergadering der Afdeeling Zandvoort" van de N. C. 0.0. V.
was minder druk bezocht, dan men met reden had kunnen
verwachten. Als spreker trad op de heer H. Woltman uit
Anna Paulowna, met het aangekondigde onderwerp: „Het
fanatisme der geheelonthouding".
Na zonder voorbehoud den staf gebroken te hebben over
het onheil stichtend fanatisme op politiek en kerkelijk ge
bied, wierp spreker de vraag op, of de geheelonthouders
drijverige menschen, fanatieke scheurmakers zijn Hebben
ze niet hun Blauwe Week, evenals de socialisten hun
Rooden Dinsdag? Voorzeker; en in geoorloofd, gezegend
fanatisme streven ze zelfs naar een Blauw Jaar, naar een
onafzienbaar Blauw Tijdperk. Ze zijn geneigd tot fanatiek
haten van het drankmonopolie.
Maar niet zonder redenIn Engeland toch heeft het
drankmisbruik zich zelfs genesteld in de hoogere standen,
bij de vrouwen, daarin geplaatst, is drinken en schenken
een gewoonte. Frankrijk richt zich te gronde door het
absinthgebruik. In België wordt door elke 33 inwoners
een kroegbaas onderhouden. De 50000 zelfmoorden der
jaar, alleen in Europa, staan voor verreweg 't grootste deel
direct of indirect in verband met het drankmisbruik.
Ons land verorbert per jaar 60 000 000 kruiken bedwel
menden drank; met die kruiken zou men een keten rondom
den ganschen aardbol kunnen leggende monsterkruik,
welke al dat vocht moest bevatten, zou den Dom te Utrecht
naar de kroon steken; 300 der zwaarste locomotieven zou
den noodig zijn ze te vervoeren.
Voor de f 150 000 000 per jaar koopt men armoede,
ellende, ontucht, degeneratie, idiotisme, krankzinnigheid.
Om een gevleugeld woord van Livingstone gewijzigd
over te nemen met het verdwijnen van den alcohol zou
tevens de helft van 's menschen ellende verdwijnen. Maar
ook daarom zou het fanatiek zijn de geheelonthouding tot
het alleenzaligmakend evangelie te verheffen.
Fanatiek worden de geheelonthouders genoemd, als zij
waarschuwen tegen de matigheid. Maar matigheid is immers
spelen met het vuur der verzoeking.
Deze week is in ons Vaderland door alle geheelonthouders
schouder aan schouder de strijd aangebonden tegen koning
Alcohol, die zich gelegerd heeft in 50 000 forten, zoo kroe
gen als branderijen. Over de gansche linie is de aanval
gericht tegen de ingeroeste denkbeelden, tegen de inge
wortelde drankgewoonten. Van het drankgebruik iets nieuws
te zeggen vermag niemand meermen kan slechts oude
weeën bloot leggen. Dat blijven we doen, strevend naar
ons ideaaleen drankvrije kerk in een drankvrije natie.
Dat ideaal werkt tevens ons fanatisme, het fanatisme der
liefde: redden en getuigen; liefhebben de slachtoffers,
haten de drankgewoonten.
In onzen tijd, die in het teeken van den socialen strijd
staat, is het alcoholvraagstuk urgent, even urgent als
Zondagsheiliging, ontuchtbestrijding, bevordering van Chris
telijk Onderwijs.
Tot uitroeiing van den volkskanker wordt weder een
aanval gedaan in deze Blauwe Week, waarin ongetwijfeld
gevangenen zullen worden gemaakt. Nu is sympathie met
onzen strijd wel goed, een gave wordt ook gewaardeerd,
maar het meeste is „zichzelf te geven".
Onder de daartegen aangewende bezwaren hoort men
meermalen de strijd voor de geheelonthouding ontneemt
ons den christelijken vrede; ze degradeert ons Christendom
van vrijheid tot dienstbaarheid. Maar in ons geheiligd
fanatisme doen wij als Paulus, die zich onthield van het
nuttigen van vleesch der offerdieren om den medebroederen
geen ergernis te geven. En heeft ook Christus, om een
2.
Matamoros werd de eerste acht dagen in een
vuile, donkere, eenzame cel opgeslotenlater
kwam hij in gezelschap van dieven en moorde
naars Voor de rechtbank gebracht, vroeg hem
de president: ..Belijdt gij den roomschen gods
dienst, of zoo niet, welken dan Het antwoord
van den gevangene was Mijn godsdienst is
die van Jezus Christus. De regel van mijn ge
loof is het Woord van God, de Bijbel. Daar de
roomsche Kerk niet op den Bijbel is gegrond,
kan ik hare leerstellingen niet aannemen en
haar niet gehoorzamen De rechters schenen
over dit antwoord te ontstellen en de presi
dent sprak: „Jongmensch. weet gij wel wat gij
daar gezegd hebt?" -- „Ja zeker", was het
moedig antwoord, „ik weet zeer goed wat de
gevolgen voor mij zullen zij.i, maar ik heb mijn
hand aan den ploeg geslagen en kan niet terug
gaan 1"
Daar de rechtbank van Granada den ge
vangene opeischte, werd hij aan het einde des
jaars daarheen overgebracht. Het oorspronke
lijke plan was dat hij de meer dan 1100 K M
lange reis van Barcelona naar Granada te voet
zou moeten afleggen, geketend tusschen mis
dadigers, blootgesteld aan de beieedigingen
van het gepeupel in elke stad of dorp, waar
door men trok, doch, dank zij eenige belang
stellende vrienden die hem eene som gelds
zonden, kon de reis met twee bewakers per
stoomboot tot Malaga en vandaar per diligence
tot Granada worden afgelegd Hij kwam den
lsten Januari in deze plaats aan en werd in de
„carcel de la Audiencia" (gevangenis van de
Audiencia) opgesloten Met groote wreedheid
werd hij, even als Alhama en Trigo, behandeld.
Hun eerste cel was een onderaardsch hol. waarin
de arme gevangenen veel leden. Matamoros
schreef: „ik lijd veel, en mijne lichaamskrachten
nemen sterk af; ik gevoel het, dat de vreese-
lijke vocht en kilheid van deze cel mij vermoor
den, maar mijn vrede en blijdschap in den Heer
zijn ongestoord." Later werden de gevangenen,
door de bemoeienissen van Sir Robert Peel,
dien God Matamoros op zijn diligence-reis naar
Granada had doen ontmoeten, naar een beter
verblijf overgebracht. De engelsche edelman
bezocht hen en sprak hun woorden van troost
en bemoediging toe waarna hij hun eerste
cellen verlangde te zienhij gaf daarvan later
eene beschrijving, diep verontwaardigd over
de schandelijke mishandelingen, waaraan de
gevangenen waren blootgesteld geweest. Doch
die mishandelingen waren nog niet ten einde,
ja werden door de overheden aangemoedigd.
Een der rechters schaamde zich niet tot Mata
moros te zeggen: „indien gij een moordenaar
of inbreker waart, zou ik u nog met conside
ratie behandelen, maar voor een protestant heb
ik geen genade", terwijl de vrouw van den
directeur der gevangenis aan Alhama toevoegde,
„dat zij niet begreep, waarom hij niet terstond
onthoofd werd, daar zijn misdaad toch de
zwaarste was die een mensch bedrijven kon".
Hoe echter te straffen, waar geen misdaad
gepleegd was De rechters waren daarmede
eenigszins verlegen, doch de omstandigheden
zouden hen helpen. Begin Juli '61 brak een
opstand uit in Loja, een klein stadie tusschen
Granada en Malaga. Negen duizend gewapenden
doorkruisten de straten met de roode vlag en
proclameerden de republiek, onder de kreten
„weg met de Koningin! dood aan den Paus!".
Ziedaar een heerlijke gelegenheid voor den
priesters, die den dood van Matamoros hadden
gezworen- Overal werd door hen de meening
verbreid dat die opstand door de protestanten
was voorbereid en aangestookt. Strenger nog
dan tot dusver werden de gevangenen bespied,
terwijl hunne brieven nauwkeurig werden on
derzocht. Daar men echter in hunne correspon
dentie niets verdachts vinden kon, werden an
dere maatregelen genomen.
Wordt vervolgd) v. L.