VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
No. 32
ZONDAG 8 DECEMBER 1912
lste Jaargang.
De Paradijs-belofte.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers005
REDACTIE:
G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort-
Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1 5 regels0 55
Elke regel meer„0.10
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35
Elke regel meer„0 06
Bij abonnement extra korting
Zondag 8 December 1912, Ned. Herv. Gemeente
v.m. 10 uur, Ds G. Posthumus Meyjes.
n.m. 7 uur, Ds. G. Posthumus Meyjes.
En ik zal vijandschap zetten
tusschen u en tusschen deze
vrouw, en tusschen uw zaad en
tusschen haar zaaddatzelve
zal u den kop vermorzelen, en
gij zult het de verzenen ver
morzelen. Genesis 3 vs. 15.
De aankondiging van strijd en overwinning, in de Paradijs
belofte door God gedaan, is in Christus vervuld.
Niet dat in Genesis 3 vs. 15 van Christus sprake is. Niet
eens van een persoonlijken redder, alleen redding wordt in
het uitzicht gesteld, meer niet.
Ook Calvijn erkent dit. Hij wil in den tekst alleen dit
lezen dat aan de menschheid de eindelijke triumph over
de zonde wordt toegezegd, al voegt hij er aan toe, dat die
overwinning behaald is door den „tweeden Adam", onzen
Heer Jezus Christus hetgeen we hem geheel naspreken
door te zeggen, dat Christus het Paradijs-evangelie vervuld
heeft, d.w.z. tot volle heerlijkheid heeft gebracht.
Hetzelfde geldt feitelijk van het geheele O. T. dat komt
eerst tot zijn volle recht in Christus de Godsopenbaring
in Israël bereikt haar hoogtepunt en einddoel in Hem. Die
Christus kent, herkent Hem gedurig in het O T. Ook de
Nieuw-Testamentische schrijvers zien Christus overal in het
O. T. telkens is het: „opdat vervuld zou worden enz.".
Wat nu de z.g. „Messiaansche-profetiën" betreft, lezen
we dat woord van Lamech „deze zal ons troosten over
ons werk en over de smart onzer handen vanwege het
aardrijk dat de Heer vervloekt heeft" (Gen 5 29), dan
blijkt,dat hij met zijn „deze" niemand anders dan zijn
zoon Noach bedoeld heeft.
En toch, als Christenen dat oude woord lezend, hooren
we daarin het zuchten der menschheid en staat ons voor
oogen het beeld van den Heiland, gelijk Hij noodigt „komt
herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik
zal U rust geven".
In Psalm 22 vinden we dat aangrijpend woord Eli, Eli,
Lama Sabachthani", wat natuurlijk niet „Messiaansch" is
bedoeld door den dichter.
Maar als we ons nu herinneren, dat de Heiland in de
bangste ure Zijns levens, dat woord tot Zijn woord heeft
gemaakt, en de Evangelisten allerlei bijzonderheden uit dien
Psalm op Hém toepassen, dan zeggen wewie beweert
dat de dichter alleen aan zich-zelf of zijn volk heeft ge
dacht, heeft de diepte van die klacht der verlatenheid niet
gepeild. De diepte peilen we eerst, als wij met Christus
in de diepste diepten van zijn lijden zijn afgedaald. Dan
krijgt het Psalmwoord zijn vollen inhoud. Aan het kruis
heeft de Heer ook den 22ste" Psalm vervuld.
Denken we nu ook nog aan Jesaja 53, het hoofdstuk
van den lijdenden knecht des Heeren. Dit hoofdstuk was
het, wat de Kamerling las gezeten op zijn wagen. En de
plaats der Schriftuur, die hij opgeslagen had was deze
„hij is gelijk een schaap ter slachting geleid en gelijk een
lam, stemmeloos voor dien, die het scheert, alzoo deed Hij
zijn mond niet open In zijn vernedering is zijn oordeel
weggenomen en wie zal zijn geslacht verhalen want zijn
leven wordt van de aarde weggenomen". (Handel. 8 vs
3233). Toen vroeg de Kamerling aan Filippus die zich
bij hem had gevoegd „van wien zegt de Profeet dit van
zich zelf of van iemand anders?" En dan volgt: „Filippus
deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift,
verkondigde hem Jezus".
Had Filippus het met die verkondiging aan het rechte
einde Neen en ja. Neen, want de Profeet sprak zéker
niet van Jezus. En toch, ja, in de lijdensgeschiedenis treedt
ons voortdurend de man van smarten voor oogen als de
geduldige lijder, die, als Hij gescholden werd, niet weder-
schold en als Hij leed niet dreigde. Als het „Lam Gods"
verkondigt de Dooper den Heer aan de discipelen- Alleen
door en in Jezus komt ook dit deel der Schrift tot zijn recht.
Wat nu meer bepaald den bovengeschreven tekst betreft,
onder de Messiaansche voorspellingen", in den zin, die
men doorgaans aan deze benaming toekent, is hij niét te
rekenen. De zin der woorden behelst alleen deze verzekering
dat God den strijd zal doen ontbranden tusschen de mensch
heid en den duivel, terwijl aan de menschheid, die overwinnen
zal, nochthans gevoelige schade zal worden toegebracht.
En tóch
Als we de Paradijs-belofte lezen bij het licht van het
Nieuwe Testament, zeggen we: wat de eerste menschen
niet verstonden en niet kónden verstaan, evenmin als iemand
dit vermocht, die leefde onder de Oude Bedeeling, verstaan
wij het Paradijs-evangelie is veriverkelijkt in Hem, die is
„geworden uit een vrouw" (Gal. 4 vs 1) en die is „geopen
baard opdat Hij de werken des duivels verbreken zoude"
(1 Joh. 3 vs 8). Hij heeft den strijd aangebonden tegen
den booze. Zie Hem worstelen in Gethsemané en doodelijk
gewond worden op Golgotha
Maar, die reeds vóór zijn sterven verklaren kon „nü is
het oordeel dezer wereld, nü zal de overste dezer wereld
worden buitengeworpen" (Joh. 12 31), sterft niet, eer Hij
het groote overwinningswoord heeft gesproken „Het is
volbracht". Die op Golgotha het hoofd vol bloed en won
den buigt in den dood, verrijst ten derden dage als over
winnaar over graf en dood.
Christus heeft den Slangenkop vertreden. Het heeft Hem
bloed en tranen gekost het is gegaan tot den prijs van
den bitteren kruisdood.
Maar, die dood is geweest, leeft en heeft nu een naam
die boven alle namen is en in Zijnen naam zal zich buigen
alle knie en alle tong zal belijden, dat Hij is Heer, tot
Heerlijkheid Gods des Vaders.