De heele Kiescollege-affaire is een duidelijke illustratie hiervan, dat 't hem met dat dreigement ernst was. Pilatus en Herodes zijn ook nü vrienden met elkander geworden; want de Hr. Groen en de Hr. Zwaan waren te voren in vijandschap tegen den anderen. Intusschen ik blijf weigeren om te gelooven dat die vriendschap althans wat den Hr. A. Groen betreft, van weerskanten komt. Maar hij wordt nu gebruikt door den Hr. Zwaan als de stok om mij, den hond, mede te slaan 1 Dit is in de geheele gemeente een publiek geheim. En, wat er ook van kome, dat het zóo is, moet nu maar eens, zonder er doekjes om te winden, in'topenbaarwordengezegd. Wie daarbij het hoogst-önjuiste en droeiyg-partijdige verslag des Heeren Schuhmacher van bedoelde vergadering van H. gelezen heeft, zal zich over diens gedrag jegens mij ook niet langer verbazen. Het oproertje dat aan den gang is (ook de Heer Schut is medebestuurder van O. H.) is enkel en alleen politiek In 't nieuwe jaar zullen er nieuwe politieke wraakmiddelen op mij wordep toegepast. Eén oogenblik dacht ikik laat 't kiescollege vergaderen, zooveel 't wil, maar zal dan ook eens staken, door dergelijke minderwaardige opstootjes niet meer bij te wonen. Maar ik gevoel toch ook veel voor Luther's antwoord, toen men hem waarschuwde om niet naar den Rijksdag in Worms te gaan„al waren er zooveel duivelen, als pannen op de daken, ik ga tóch En temeer is mij die houding sympathiek, omdat ik in de verste verte niet geloof dat dit Kiescollege een getrouwe afspiegeling is van den geest die in mijne Gemeente heerscht. Daarvoor heb ik te sterk ver trouwen in het niet-ijdel zijn van mijn arbeid, gedurende de jaren van mijn verblijf alhier. Ik ontveins mij geenszins de moeilijkheden, die mij nog wachten. Maar ik reken op „den God der Krachten"; en „ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vreezen ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zoo vertrouw ik hierop". Met een veel-beproefd kind van God zeg ook ik tegen al mijn wederpartijders„ik weet wel dat ge er mij onder kunt krijgen. Maar: probeer het eens met mijnen Koning Intusschen mijn „blijdschap" is wel in gevaar van te verkeeren in somberheid. En dat juist nu in deze dagen, nu de verkondiging der groote blijdschap mij is toever trouwdDe Heeren, die mij zoo hebben gegriefd, gingen van de vergadering weg, de een naar zijn timmermans werkplaats, de ander naar zijn school, de derde naar zijn huis een ieder van hen naar zijn stofjelijken en intellectueelen arbeid. Ik-alléén moest na al dat tumult mijn geestelijk werk hervatten. Dat zijn geen'gelijke kansen. Je kunt gaan 'timmeren en fransche les geven en een bestek-maken, na een tijd in een atmosfeer geademd te hebben, die verpest was door politieke smetstoffen. Maar je kunt dan niet gaan zitten aan 'n Kerstpreek. Daarom is dat geharrewar in dezen tijd zoo bijzonder laag en wreed. Ik heb de voorbede der Gemeente wel heel-dringend noodig! Afkondigingen in de Kerk. 'k Ben er altijd een vijand van geweest. En ik ben 't al meer geworden. Vóór de oprichting van dezen Zondagsbode zat er echter niet veel anders op dan mij, zoo goed en kwaad 't ging, in 't önvermijdelijke te schikken. Hoe werden anders de Kerkelijke berichten bekend In sommige gemeenten heeft de afkondiging plaats na de preek, vlak voor den slot-zegen. Dat heb ik, als jong- dominé, ook eerst gedaan. Totdat mijne oogen opengingen voor het ridicule én 't verkeerde van zoo'n gewoonte. Iemand, niet gansch van „humor" ontbloot, krijgt 't bijna op z'n zenuwen van het lachen, als hij, z'n hoofd buigend om den zegen te ontvangen, plotseling ontdekt dat, aan 't uitspreken van Gods driemaal heiligen Naam, vóóraf gaat de opsomming van allerlei namen van menschen die zijn gekozen of herkozendie hun benoeming aannamen of er voor bedanktendie wenschen belijdenis des geloofs te doen, enz. enz. En dan zijn 't vaak zulke verheven namen 1 Ik zal hier geen voorbeelden uit Zandvoort geven. Maar in mijn vórige Gemeente gebeurde 't telkens dat de zegenbede aan 't einde der godsdienstoefening werd ingeleid door allerlei bijzonderheden, betreffende de personen van een zekeren mijnheer Rokus Boertje en janus Naaktgeboren en Willem Monster. Als je zulke namen dagelijks hoort, vindt je ze niet gek meer. Men went aan alles. Maar menigeen die van buiten kwam, kon zich 's Zondags niet goed houden, als hij die welluidende namen hoorde aflezen. En anderen vinden zulk eene bekendmaking niet belachelijk, maar ergeren zich. Als iemand onder den indruk van 't gesproken woord ishartelijk het nagebed heeft mede-ge beden en den nazang heeft medegezongen, waarlijk niet enkel met zijn lippen, dan verstoort elke profane af kondiging zijn geheiligde stemming en hij verwenscht dien Rokus, die als een ras-echt-boertje-op-klompen de gewijde stilte verbreekt; hij wilde wel voor een lief ding dat die Janus, inplaats van naakt-, nooit geboren wasen hij zou dien Willem met zijn monster-lijken naam wel ik-weet-niet- wat willen doen 1 Maar zulke bekendmakingen van den preekstoel, na de preek, zijn niet alleen dwaas en aanstoot gevende, zij zijn ook verkeerd. Verbeeldt U een landman die zijn akker bezaaid heeft en er dan, inplaats van vogel-verschrikkers neer te zetten, broodkruimeltjes op neerstrooit om de vogeltjes te lokken 1 Zou zoo'n landman er zelf niet de schuld van zijn als er van 't uitgestrooide zaad niemendal terecht komt? Een Evangelie-dienaar is óok 'n zaaïer. En, helaas 1 er valt heel wat zaad bij den weg en op steenachtige plaatsen en in de doornen 1 En buiten de Kerk zitten de vogeltjes al te wachten om uit der kerkgangers hart't daarin gezaaide Evangelie weg te nemen. De zorgvuldigheden dezer wereld verstikken zooveel zaad. Daarom bidden wij dat God 't gezaaide onder zijn bescherming neme en het doe ontkiemen en vrucht dragen. Maar is dat geen spotten, als zulk een gebed wordt vóórafgegaan of gevolgd door 't loslaten van allerlei hongerige vogeltjes, in den vorm van mededeelingen en berichten, die zoo licht de aandacht van het gehoorde afleiden en de oorzaak zijn dat de gewenschte zegen uitblijft Om deze redenen ben ik er toe gekomen de afkondigingen te doen plaats hebben vóór de prediking. Maar zoodoende was de winst toch heel gering. Zeker déze volgorde heeft dit voor: dat de indruk der prediking op deze manier niet kon worden weggenomen. Maarna het voorgebed zijn al -die mededeelingen toch ook niet op haar plaats. Is 't toch eigenlijk niet allerbespottelijkst, wanneer de Prediker,dadelijk na het vóórgaan in het gebed tot den Hooge en Verhevene, die in de eeuwigheid woont en wiens Naam heilig is, en vldk voor de uitnoodiging om samen den Heer een lied te zingen, nog gauw eventjes aan de gemeente gaat vertellen dat (ik citeer hier Dr. Gunning, den a.s. Predt-Direct. van het Haarlemsche Diaconessenhuis) „Jan Jacob Snatersetol kerkvoogd benoemd is, of dat de huur der zitplaatsen in deze maand bij Koert Schephorst wordt ingewacht, of dat Maria Tannetje den Dikke met attestatie vertrokken is naar 's Heer Hendrikskinderen Daarbijde mededeeling van op handen zijnde stemmingen en verkiezingen is zeker geen waardig voorspel op de komende Evangelie-verkondiging. Ook bij Kerkelijke verkiezingen spreekt de politiek zoo'n groote rol 1 Persoonlijke wraakneminkjes zijn de oorzaak dat „Broeder" zoo-en-zoo er fijntjes uitgewipt wordt als hij aan de beurt is van aftreden. Dan worden eenige stemge rechtigden „bewerkt" en worden (terwijl ze soms geen voet in de Kerk zetten als er gepreekt wordt) als „stemvee" naar de stembus gedreven om hun stembriefje (meestal door hun lastgevers kant-en-klaar gemaakt) in te leveren. En dan komt uit de stembus de candidaat voor den dag, dien men vaak alleen maar steunde om den candidaat der tegenpartij er uit te gooien 1 O, dat geknoei en gekonkel bij de verkiezingen, bij kerkelijke verkiezingen zeker niet 't minst!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1912 | | pagina 4