De vraag is niet of ge, maar hoe ge van uw
Zondagsrust gebruik maakt.
FEUILLETON.
DRIE KERSTDAGEN UIT
DE SPAANSCHE HERVORMING.
Vrees dan nietWant de Vader geeft zijn kinderen
kracht naar kruis. Hij zal het maken. Hij zal het wèlmaken 1
En nu de twééde verklaring, die der kantteekenaars
„ijzer en koper zal onder uw schoen zijn". Dat is in uw
aardrijk onder uwe voeten, zal ijzer en koper zijn
Aser's erfdeel bevatte iets dat ruimschoots opwoog tegen
de bezwaren daaraan verbonden. In zijn steenachtigen
bodem zat metaal.
Een kostelijke vergoeding, voorwaar
Een zachte grond is niet altijd een rijke grond. Een harde
grond is niet altijd een arme grond. Voorspoed is niet
altijd zegen. En tegenspoed is niet altijd een kruis.
Die arme man uit de gelijkenis, die zijn brood moest
verdienen met spitten en graven, den ganschen lieven dag
Wat een ambacht Altijd staan met gebogen rug. Altijd
arbeiden in het zweet zijns aanschijns. Is me dat een
leven Maar wat is dat daar voor een vreemd geluid?
Waar stiet zijne spade op?
Een schat in den akker een groote schat
En kijk me nu die man eens blijde zijn
Nu benijdt hij niet langer den luiaard die zoo rustig ligt
te droomen. Die is arm en blijft arm.
Zijn zwoegen is duizendvoudig beloond.
Met den schat in zijn arm gaat hij vroolijk huiswaarts,
die rijke arbeider
Mijn Lezer God heeft u in het komende jaar misschien
héél wat zorg en verdriet en moeite bereid. Maar die gedachte
behoeft u toch niet te verontrusten. Onze God is ook een
God van velerlei verrassingen. In iedere beproeving heeft
Hij een zegen verborgen. Honig is er in den muil van
iederen leeuw, die ons zal pogen te Verslinden. Aan ijzer
en koper zal de grond, waarop onze voeten gaan zullen,
rijk zijn.
Als wij nu maar oogen hebben om die schatten te
ontdekken. Als wij nu maar volgzaam genoeg zijn om den
weg te gaan waarlangs de Heer ons leidt-
Als wij nu maar geduld hebben om te blijven zoeken,
totdat wij vinden.
Als wij nu maar geloof bezitten, krachtig genoeg om bergen
te verzetten. De belofte is niet dat er bloemen zullen zijn
onder onzen voet, die we kunnen plukken zonder eenige
moeite. Maar ijzer en koper. Zonder strijd veroveren wij
nooit het groote goed dat God weggelegd heeft voor allen,
die Hem vreezen.
O Heeropen onze oogen opdat wij zien. Zet onze
schreden vast, op het spoor der gerechtigheid. Geef lijd
zaamheid. Schenk ons geloof.
En nu nog de eerste verklaring die ik noemde
„Ijzer en koper zal onder uwen schoen zijn'
Uit het in zijn erfland zich bevindend metaal zou Aser
zich wapenen kunnen smeden tegen de hem omringende
volken. Aser zal de macht hebben om zijn vijanden te
overwinnen.
Geruststellende verzekering Moedgevende toezegging
Vertroostende belofte, ook voor ons, nu wij staan aan den
aanvang van een nieuw jaar.
Immers ook óns omringen vijanden vele vijanden
vijanden aan alle kanten.
De zielenverderver zal er weer op uit zijn ons te vangen
in zijn strikken Hij zal zich weer hullen in de gedaante
van een Engel des lichts, zoodat wij nauwelijks in hem den
verderf-engel zullen herkennen Hij zal onverwacht ons
bespringen. Als wij hem verre wanen, zal hij in onze
onmiddellijke nabijheid zijn.
De wereld zal ons lokken op allerlei manieren. Vleien
en dreigen liefkozen en uitwerpen, al naar 't haar in haar
kraam te pas komt.
Andere menschen zullen beproeven ons over te halen
om mee te gaan wandelen in den raad der goddeloozen.
Zij zullen ons geweten tot zwijgen trachten te brengen.
Zij zullen ons zoeken te bewegen om onze instemming te
betuigen met hun wereldsche overwegingen, 't Zal niet
makkelijk zijn om den vrede te bewaren met handhaving
van ons beginsel.
En dan wat nog het ergste is van alles ons eigen
hart zal ons verzoeken, op allerlei manieren.
Misschien brutaalweg misschien voorzichtig misschien
zelfs wel met vrome woorden.
O, 't is om bang te worden. En als wij zien hoe dikwijls
wij in het afgeloopen jaar den slag hebben verloren, dan
is er wel reden om met een kloppend hart het nieuwe
jaar te beginnen.
HET EERSTE KERSTFEEST.
„Lieve vriend, gij zijt al te nederig ik verzeker
u dat alle Christenen van Spanje God danken
dat Hij ons Juiianillo gegeven heeft, en dat gij
misschien meer doet voor de zaak van hel
Evangelie in ons arm vaderland dan iemand van
ons; bovendien zouden er weinigen te vinden
zijn, die uw gevaarlijk doch heerlijk werk zouden
durven op zich nemen, een werk, dat u dagelijks
in doodsgevaar doet verkeeren, en u vroeg of
laat op den brandstapel zal brengen."
„Houd op, waarde heer, gij zoudt mij bijkans
hoogmoedig maken; doch meen niet dat ik niet
menigmaal zeer angstig ben, wanneer de vijanden
mij achtervolgen, en ik nergens een uitgang
vinden kan; het is mij wel eens gebeurd dat
ik in een spelonk of achter een rots. of in een
boschje of korenveld verborgen was. terwijl de
vervolgers in mijne onmiddellijke nabijheid alles
doorzochten en ik bijkans hun adem in mijn
aangezicht kon voelenik verzeker u dat ik
mijn hart in zulke oogenblikken kon hooren
kloppen, en dat men het dan ervaart wat het
is uit de benauwdheid tot God te roepen Doch
de Heer heeft mij tot nu toe bewaard, en Hij
kan het verder doenen is het Zijn wil dat ik
eenmaal voor Zijn naam lijden moet, ik ben
bereid, en Hij zal mij kracht gevende vijand
kan niet meer doen dan mij den hemel te openen.
Maar, gelijk gij zeidet, het is een heerlijk werk,
en ik zou het voor geen ander willen ruilen
gij kunt niet gelooven welk een honger en dorst
er in ons Spanje naar het Evangelie is, en hoe
velen er zijn die dat Evangelie aannemen. Het
is een genot tot zulke zielen van den Heiland
te spreken, en hun het Woord des Levens te
brengen Het is echter helaas zeer moeilijk mijne
boeken over de grenzen te krijgen, en ik moet
ze op allerlei wijze binnensmokkelen, daar de
grensbeambten met Argusoogen alles onder
zoeken; en wanneer zij eens gelukkig binnen
het land zijn, dan begint de zwaarste taak nog,
daar ik natuurlijk slechts zeer weinig bij mij
dragen kan, om de achterdocht niet op te wekken,
en ik derhalve mijne Testamenten en traktaten
overal onder mijne kleederen verbergen moet:
Doch God geeft een heerlijken zegen er is eene
krachtige opwekking; overal begint het licht
door te breken, en ik geloof dat de inkwisitie
zich haasten moet, indien zij den loop van het
Evangelie wil stuiten. Ik heb zelfs tegenstanders
met angst hooren getuigen, dat indien de zaken
nog eenigen tijd zoo voortduren, gansch Spanje
kettersch zou zijn Geve God dat hun angst
bewaarheid worde, indien er niets tusschen-
beiden komt, geloof ik vast dat wij den triomf
van het Evangelie nog in ons vaderland zullen
beleven. Het is vooral merkwaardig hoevelen
er reeds zijn van den adel en de geestelijkheid,
ja van de hooge geestelijkheid zelfs, die openlijk
of in het geheim de nieuwe leer aanhangen,
en duizenden zijn er die. nu nog vreesachtig,
slechts op een gunstige gelegenheid wachten
om zich voor het Evangelie te verklaren. Wij
beleven heerlijke tijden; het is een groot voor
recht in zulk een tijd te leven, en door God tot
zulk een doel te worden gebruikt. Wel is waar
is mijn arbeid gevaarlijk, maar de uwe niet
minder, wanneer gij aan het ziekbed het Evan
gelie brengt, en indien de vervolging eens hevig
uitbreekt, gelijk gij schijnt te verwachten, wie
weet of gij dan niet zelf een der eerste slacht
offers zult zijn, en nog vóór mij geroepen wordt
om met uw bloed uwe belijdenis te bezegelen."
„Ja, lieve broeder, dat zal zijn gelijk God het
wildoch verlel mij nu nog eens iets van uw
vroeger levenhoe zijt gij er toe gekomen u
aan het werk der colportage te wijden
„Toen ik nog zeer jong was, hebben mijn
ouders mij naar Duitschland medegenomen,
alwaar ik op een drukkerij geplaatst werd om
de proeven na te zienop die wijze leerde ik
de geschriften van Luther, en daardoor het
Evangelie kennen Vervolgens heb ik eenige
jaren in Spanje doorgebracht en getracht hier
voor het koninkrijk Gods werkzaam te zijn, en
daarna ben ik naar Genève vertrokken, waar ik
mijn vorig beroep weder heb opgevat en een
drukkerij bestuurd
Wordt vervolgd,) v L.