2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 19 Jan. 1913.
Uit de Gemeente.
Mededeelingen.
Gemeenschappelijk gebed.
Over de noodzakelijkheid én den zegen van het Gemeen
schappelijk gebed sprak ik 1.1. Zondag.
Nooit mag het gemeenschappelijk gebed de plaats in
nemen van het persoonlijk gebed. Het eerstj moet op het
laatste rustendaarvan het gevolg zijn.
Maar ook mag het niet bij het persoonlijk gebed blijven.
Als wij zeer sterk waren, zouden wij er genoeg aan hebben,
evenals Jezus die in de eenzaamheid bad. Maar: Zijn ge
meenschap met den Vader was een onafgebroken gemeen
schap. Van den eeniggeboren Zoon van God zegt Johannes
„die in den Schoot des Vaders is." Hij was daarin niet
alleen van eeuwigheid, maar óók tijdens zijn leven op
aarde. Ook onder zijn arbeid en bij zijn rustenin ver
zoeking en strijd zelfs aan zijn kruis. Altijd in den Schoot
des Vaders.
Daarom was Jezus zoo sterk. Wij zijn zoo zwak, omdat
onze gemeenschap met Ood zoo vaak verstoord, zoo erg
onvolkomen is.
Nu kunnen wij echter elkaar sterken. Doen wat Aaron
en Hur deden, toen zij Mozes' armen ondersteunden.
Samen biddende, wordt openbaar de eenheid van be
langen, strijd, moeite, heerlijkheid.
Samen biddende, ervaren wij de réaliteit van de ge
meenschap der heiligen.
Samen biddende, leeren wij de zelfverloochening, die
immers onlosmakelijk met het discipelschap is verbon
den, beoefenen.
Wij bidden niet langer alleen of hoofdzakelijk voor onszelf,
maar dragen elkanders nooden hoogepriesterlijk op het hart
en leggen die samen neer voor God.
Samen biddende, bereiken wij wat wij door ons per
soonlijk gebed niet bereiken. Twee menschen die iets tegen
elkander hebben, kunnen niet samen bidden. Zij kunnen
het althans niet op den duur, zonder dat zij elkander ver
geven. Zoo is het gemeenschappelijk gebed een uitnemend
middel om tot elkaar te brengen, die bij elkaar behooren.
Samen bidden
inzonderheid, wanneer er bijzondere belangen zijn, die
bijzonder dringen tot gebed.
Tegenover de verdervende machten der duisternis helpt
alleen liet gebed.
Onwillekeurig geven zelfs anders onverschillige men
schen aan deze waarheid getuigenis, wanneer zij in oorlogs
tijden, of als een of andere epidemie het land teistert,
sainenstrooinen naar het Huis des Gebeds ten einde den
Hoorder der gebeden te smeeken om ontferming.
Maar hoeveel te méér moeten dan Gods kinderen zich
gedrongen gevoelen Zijn aangezicht samen te zoeken en
Hem om genade te bidden, wanneer er dingen en toe
standen zijn in de Gemeente, die haar groei en bloei
belemmeren en tot gevolg kunnen hebben dat de Heer
den kandelaar van haar wegneemt, gelijk Hij immers heeft
gedaan bij die Klein-Aziatische Gemeenten, die eens
bloeiende Gemeenten waren, en waarvan niets is overge
bleven.
Dat dan zij, die bidden kunnen, zich vereenigen, ook
ten onzent, opdat het oordeel, dat bezig is voltrokken te
worden, alsnog moge worden afgewend en de overweldi
ging der Gemeente door de poorten der hel worde verhoed
Als pestilentie of cholera; diphtheritis of welke andere
besmettelijke ziekteals 's vijands zwaard een land of
volk bedreigt, is er gevaar. Maar het gevaarlijke van zulk
een gevaar is niet te vergelijken met hef aller-gevaarlijkste
gevaar, dat hierin bestaat: dat men elkander bijt en vereet;
dat men twist en tweedracht stookt. Een huis tegen zich
zelf verdeeld, kan niet bestaan. Een Gemeente, waar de
H. Geest wordt gebluscht en bedroefd, is nabij den onder
gang-
Samen bidden
Daarom heb ik met innerlijke ontferming bewogen over
mijne Gemeenteovertuigd dat zij ernstig wordt bedreigd;
en gehoor gevende aan tot mij gekomen verzoeken, in
oveileg met den Kerkeraad besloten dat a s. Zondagavond
om 8 uur in de consistoriekamer een gebeds-ure zal worden
gehouden, waarvan ik zélf de leiding op mij heb genomen.
Deze bid-stond is niét wat gemeenlijk als zoodanig wordt
aangekondigd, doch inderdaad in niets van een preek-siond
verschilt.
Er wordt niét gepreekt; in het geheel niet. Enkel gebeden.
En tot 't voorgaan in het gemeenschappelijk gebed heeft
ieder, die zich tot bidden gedrongen gevoelt, gelegenheid.
Maar: alle veelheid van woorden worde zorgvuldig ver
meden alle misbruik van gebed worde buitengesloten.
Het met elkander bidden geschiede in blanke oprechtheid
en kinderlijken eenvoud.
Nieuwsgierigen worden geweerd en niemand wordt toe
gelaten, of op goede gronden moet van hem geloofd kun
nen worden dat hij alleen uit waarachtige belangstelling
komt, zonder-bij-oogmerken. En dat hij, vertrouwende op
de kracht van het gebed in Jezus' naam, daaraan wil
deelnemen, hetzij door zélf een gebed te doen, hetzij door
eerbiedig en met een toegenegen hart mêe te bidden, als
een ander den Heer openlijk aanroept.
De gebeds-ure is dus bedoeld als een vereeniging van
broeders en zusters in Jezus Christus, die van zulk een
samenstemmen over eenige zaak, die zij mogen begeeren,
zegen verwachten. (Mattheus 18 vs. 19, 20)
Indien de behoefte daaraan blijkt, zal 't bij deze eéne
gebeds-ure niet blijven. Maar zal deze eerste door meer
dere worden gevolgd, die, zoo mogelijk, geregeld zullen
plaats hebben.
Den H. Geest, die in al de Waarheid leidt, zij en blijve
ook deze zaak toevertrouwd
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
De tot Ouderling benoemde Heer W. H. Driehuizen
heeft zijne benoeming aangenomen.
De Kerkeraad heeft de Avond-diensten geschorst, totdat
dit College weer voltallig zal wezen.
Over de gebeds-ure van Zondag-avond 8 uur in de Con
sistoriekamer, zie men onder de rubriek „Uit de Gemeente"
in dit nummer.
Donderdag, 23 Januari, zal des morgens om 11 uur de
Huwelijks-inzegening plaats hebben van
Jacob Weber en Jansje Slagveld.
En van: Volkert Terol en Antje Bol.
Zondag, 26 Januari e.k. zal de maandelijksche extra
collecte voor de Kerk weer worden gehouden.
Moge bij de Gemeente, waar zooveel extra-uitgaven door
Kerkvoogden gedaan moeten worden, extra-offervaardigheid
worden gevonden.
Waarschuwing! Ook in Zandvoort vertoont zich de
z.g.n. „gebeds-sneeuwbai", een ongeteekende briefkaart,
waarop in 't engelsch een gebed is geschreven met de
toevoeging dat men 9 dagen achtereen dat gebed eiken
dag moet bidden en dan aan 9 personen een afschrift moet
toezenden. Wie dat niet doet zal geen geluk hebben; wie
't wél doet, wordt opden negenden dagdoor eengroote vreugde
verblijd. Zoo zegt men, naar 't verder heet, te Jerusalem.
In het laatste No. van „die Christliche Welt" publiceert
de Redacteur het resultaat van zijn onderzoek naar de
herkomst van de gebeds-briefkaart, die blijkt, onder allerlei
vormen, te circuleeren onder Protestanten en Roomschen,
tot in het verre Oosten en het verre Westen toe. Omstreeks
1905 schijnt er met de verbreiding daarvan een begin te
zijn gemaakt.