De concurrentie tusschen winkeliers:
een groot struikelblok voor Zondagsrust.
FEUILLETON.
Voor eiken dag.
DRIE KERSTDAGEN UIT
DE SPAANSCHE HERVORMING.
komt nog iets: de menschen, die met Gods eigendoms-recht
niet rekenen, zijn veel te roekeloos in het gebruik van de
dingen die hun tijdelijk zijn toevertrouwd. Met hetgeen
mij-zeU toebehoort kan ik doen wat ik wil, maar niet met
iets dat ik van een ander in bruikleen heb.
Alles is des Heeren. Het is dus alles geleend goed.
Wanneer wij in de komende week nu eens ernstig rekening
hielden met de waarheid dat alles des Heeren is, wat zou
daarvan dan een kracht ten goede uitgaan
Hoe groot wordt het kleine, als we het bezien uit dit
oogpunthet is des Heeren. Niet ieder heeft een gewichtig
arbeids-veld de meesten hebben een bescheiden werkkring,
die dikwijls zoo onaanzienlijk lijkt, dat we vragen is het
wel de moeite waard zich daarvoor in te spannen Hoe
geheel anders wordt het, als we leeren verstaan, dat ook het
geringe werk Gods werk is. Dan blijkt het woordje gering
meteen een misplaatst woordje te zijn niets is klein, wat
we doen voor den Heer
Lees het woord „de aarde is des Heeren", ook eens als
geschreven op alles wat ge vandaag en morgen en over
morgen gebruiken zult. En merk dan eens op hoe het gebruik
daarvan geheel verandert. Uw geld des Heeren uw tijd
des Heeren uw gezondheid des Heeren uw oog, oor, voet,
tong des Heeren. Iedere dag een dag des Heeren
En zeg het dan ook eens van uwe huisgenooten, óf ze
dadelijk zullen merken, dat ge het gezegd hebt. De vrouw
des huizes van haar dienstbode des Heeren. De dienstbode
van degenen, bij wie ze aan huis is des Heeren. De echt-
genooten van elkanderdes Heeren. De ouders van hun
kinderen en de kinderen van hun oudersdes Heeren. De
vrienden en vriendinnnen van elkander des Heeren.
En zeg het dan ook eens van degenen, met wie ge in
aanraking komt. Of dat op de wederzijdsche verhouding
ook invloed zal hebben
Bezie nu ook eens uw zorg in dat licht uw tegenspoed
uw ziekte uw zwakte uw smartuw rouw.
Ook dit alles is niet van een dwingeland, een vreemde,
maar het is alles van den Heer, uw God.
En dus moet het alles beantwoorden aan het doel, dat
Hij er mee voor heeft.
Wie boven al zijn levenservaringen, droeve en blijde,
schrijft„des Heeren", zegt hoè het ook ga het moet alles
Hem dienen.
En hij voegt er welverzekerd bijhet zal alles Hem dienen.
En, omdat het alles des Heeren is, erkent hij dankbaar
het mag alles Hem dienen.
En tot zijn onuitsprekelijke vertroosting doet hij van tijd
tot tijd de zalige ervaring op dat het inderdaad reeds bezig
is Hem te dienen.
P. M.
Verzameld door C. B.
De kameel verlangde horens te hebben, en zijn ooren
werden hem ontnomen. Talmud.
Men weet niet hoeveel schade men zich zeiven doet,
als inen zijn leven wil verbeteren door zoo min mogelijk
te werken. Wagner.
Rome heeft een kerk zonder den waarachtigen Christu s
wij protestanten hebben den waarachtigen Christus zonder
kerk. Gunning.
't Is hetzelfde of ik op de straafsteenen, dan of ik op
het slagveld voor mijn Koning sterf. Bismarck.
De wereld blijft toch altijd wereld, ook al preeken we
ons dood. Luther.
Onderwijzen is de kunst om hetgeen onderwezen wordt
te leeren liefhebben. Mulder.
Leer neen zeggen, als 't moet; het zal u meer nut en
blijdschap kunnen schenken, dan de kennis van Grieksch
en Latijn. N. N.
HET EERSTE~KERSTFEEST.
Nadat allen zich in een wijden kring hebben
nedergezet, zegt Egidius: -Gij vindt het zeker
goed, dat wij beginnen met elkander het u allen
bekende lied te zingen:
Venid pastorcillos, venid a adorar,
Al Rey de los cielos, que nacido esta,
Het lied wordt met hartelijke instemming ge-
zonge n, waarna Egidius een vurig gebed tot
God opzendt en den Bijbel opent, waaruit hij de
eerste verzen van Lukas 2 voorleest.
-Ziedaar een tekst, waarover Hernandez
en ik heden morgen reeds een preek gehoord
hebben," zegt Cristobal Lozada, „doch ik ver
moed dat gij er wel iets anders van maken
zult;" en hij verhaalt wat zij in de kathedraal
hebben gezien en gehoord ..Die arme Rodrigo,"
zegt Egidius, -ik ben gelukkiger dan hij. daar
ik uit hunne klauwen ontsnapt benhoevele
heerlijke uren hebben wij te zamen, ook in dit
huis, doorgebracht Hier op aarde zal ik hem
wel niet meer wederzien, doch ik verlang hem
hierboven te ontmoeten en te danken voor het
geen hij ook mij geleerd heeft van den Heiland.
Ach dat die Heiland zoo wordt verduisterd
en onkenbaar gemaakt
Welke onopgesmukte woorden gebruikt de
Evangelist! Het is alsof de eenvoudigste zaak
ter wereld verhaald wordt en niet het grootste
wonder dat de wereld ooit zag." „Wat mij
1) Komt herders, komt den Koning der hemelen aanbidden
die geboren is.
altijd bizonder treft, zegt eene der aanwezige
dames, de vrome en geleerde, ofschoon nog
jeugdige Maria de Bohorques, „is de groote
wijsheid Gods. die alles tot Zijn heerlijk doel
doet medewerken, en in wiens hand ook de
machtige keizer Augustus een werktuig is. Wij
zouden soms zeggen, alles gaat zijn eigen gang,
en toch. er is eene hand, die al de draden der
geschiedenis van menschen en volken vasthoudt."
„Ziedaar ook eene heerlijke gedachte en
een groote troost voor onze tijden, voegt hare
zuster Juana er aan toe; -God regeert ook ons
land en onzen koningen Hij kent de wegen
die Hij kiest tot verheerlijking van Zijn naam
en tot uitbreiding van Zijn Evangelie." „Ja,"
zegt Egidius, „al zijn de tijden donker, en al
zien wij menigmaal geen uitkomst meer, God
zal Zijne zaak niet verlaten Hij laat de wereld
niet los
Het is mogelijk dat wij allen zullen worden
gedooddat er naar den ntensch gesproken
geen licht meer in Spanje overblijft; toch zal
de zaak des Heeren zegevieren, want Jezus
Christus is Koning!" „Welk eene genade
Gods dat wij dat heerlijk Evangelie bezitten en
uit de duisternis in Zijn licht zijn overgebracht!
Wat onderscheidt ons boven zoovele anderen
zegt Anna de Ribeira. -Gij hebt wel gelijk,
lieve zuster, en des te meer moeten wij toezien
dat wij dien Heiland waarlijk in het hart dragen.
Waar wij Hem kennen, zalig zoo wij Hem
volgen .Maar het is dikwijls moeilijk Hem
te volgen," zegt Maria Gomez, een arme weduwe;
ik moet met diepe schaamte belijden, dat ik
soms bevreesd ben voor Zijn naam uit te komen;
en wanneer ik denk aan hetgeen ons misschien
wacht, dan sidder ik dikwijls van angst „Zie
dan op uw Heilandslechts het zien op Hem
geeft kracht.
Bovendien, ik ben verzekerd dat Hij u kracht
zal geven, indien Hij u eenmaal roept om Hem
door pijn en dood voor de menschen te belij
den." „Hoe bevoorrecht waren die herders
toch, om het eerst den Heiland der wereld te
mogen aanschouwenik heb hen menigmaal
benijd," zegt Dona Isabella. -Ja, geëerde Senora,"
antwoordt Hernandez, „en toch wij weten nu
nog veel meer van dat kindeken, dan de herders
konden weten. Ik zou niet met hen willen ruilen,
ofschoon ik ook zeer gaarne het lied der engelen
had gehoord, en het kindeken Jezus aanschouwd.
Doch wie weet hoe spoedig wij het lied der
engelen zullen hooren, en den Heiland in
heerlijkheid zien." -En toch waren die her
ders bizondere mannen, vriend Julianillo," zegt
Egidius; -ik heb altijd hun geloof en gehoor
zaamheid bewonderd; wij kunnen veel van hen
leeren. Zij brengen geene gaven dat behoeven
wij ook niet te doen maar zij brengen hun
gansche hart vol liefde en dankbaarheid en
aanbidding; dat wil de Heiland ook van ons
aannemen. Laat ons ook alzoo tot Hem gaan,
dan zullen wij den zegen van het Kerstfeest
ervaren, en waar wij den Heiland in ons hart
dragen en Hem medenemen waar wij gaan, daar
zullen wij zeiven ook tot een zegen zijn. Komt
laat ons dat te zamen nog eens aan den Heer
vragen." Allen buigen zich neder en Egidius
stort nogmaals zijn hart uit in een vurig dank
gebed voor de onuitsprekelijke gave van den
Heiland, terwijl hij de belangen van hen allen,
en van de vervolgde gemeente voor den troon
van God brengt, en smeekt dat Hij hen getrouw
make, in leven en in sterven. Geroerd en ge
ste: kt, niet weinigen met tranen in de oogen,
heffen zij daarna nog eens een lofzang aan, en
nemen dan een hartelijk afscheid van elkander
en van de vriendelijke gastvrouw, terwijl zij,
om geen argwaan op te wekken, langs verschil
lende uitgangen en bij tusschenpoozen het huis
verlaten. (Wordt vervolgd) v. L.