VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
No. 42
ZONDAG 16 FEBRUARI 1913
IsteJaargang.
De lijdende Knecht des Heeren.
Voor eiken dag.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers005
REDACTIE:
G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort-
Jhr. Dr. M F. van LENNEP - Aerdenhout.
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13
Zandvoort - Telefoon No. 27
Advertentiën 1 5 regels0 55
Elke regel meer„0.10
Dienstaanbiedingen 1 —5 regels 0.35
Elke regel meer„0 06
Bij abonnement extra korting
Zondag 16 Februari 1913, Ned. Herv. Gemeente
v.m. 10 uur, Ds G. Posthumus Meyjes.
n.m. 7 uur, Ds. G. Posthumus Meyjes.
Jesaja 53.
Men heeft Jesaja den eerenaam gegeven van „Evangelist
des Ouden Verbonds". Zulks laat zich, zoo niet alleen,
dan toch voornamelijk rechtvaardigen met een beroep op
den inhoud van het 53.s'te hoofdstuk van het op zijn naam
staande boek, welk hoofdstuk men dan ook „het Evangelie
voor het Evangelie" genoemd heeft. Vooral in de lijdens
weken wordt het door de Gemeente gelezen en herlezen,
zoo ziet zij in dien treurzang het lijden van den Man van
Smarten haar voor oogen geschilderd, zoowehjfl zijn aan
grijpende eenheid, als in zijn verzoenende k/apht.
Heeft Jesaja inderdaad van Christus gespro^'|i?
Het antwoord op deze vraag hangt tenjjiaUwste samen
met onze beschouwing der profetie onder fprapl.
Zegt men eenvoudig„een profeet is \èrjiand die de
toekomst voorspelt", dan vindt men er ook ivijstp vreemds
in, dat Jesaja zich helder bewust is geweest van wat in de
volheid des tijds geschieden zou dat hij vooruit gezien
heeft dat en hoè zijn voorzegging na vele eeuwen in Jezus
van Nazareth zou worden vervuld.
Ik deel dat gevoelen niet, want het „voorspellen" is
slechts een klein onderdeel van de werkzaamheid der pro
feten in Israël. Een profeet is iemand, die niet uit zich-
zelven, maar die in opdracht van God, als Zijn tolk een
boodschap tot Israël te brengen heeft. Aan de tijds-om-
standigheden waarin hij optreedt, knoopt hij zoowel zijn
oordeels- als zijn heils-prediking vast, van welker verre
strekking hij-zelf menigmaal de draagkracht niet gevoeld
heeft.
Niet één bepaald persoon maar heel het volk Israël,
zeggen vele Schriftverklaarders, wordt door den profeet met
dien lijdenden Knecht des Heeren bedoeldniet zooals
dat volk inderdaad is, maar zooals God het gewild en
bedoeld heeft.
Israël in zijn eénheid, in zijn bestemming, in de grootsche
taak waartoe het is geroepenIsraël naar de eeuwige uit
verkiezing Gods het reine, onbesmette, het welbehagen
des Heeren ten volle genietende, maar dan ook dit welbe
hagen Gods volbrengende Israël, het ideale Israël, dat ziet
de profeet voor zich in beeld, dat noemt hij den Knecht
des Heeren.
Bedoelen we echter met die vraag „van wien de profeet
zegt wat we in hoofdstuk 53 lezen?": op wien, wat daar
wordt gezegd, alleen kan worden toegepast, wie waarlijk
gerealiseerd heeft wat hier in profetische taal wordt be
zongen? dan zeggen we, dat de diepte zijner prediking in
geenen deele gepeild is bij de verklaring dat de profeet
alleen aan Israël heeft gedacht.
Bij het licht van het Nieuwe Testament ook deze Gods
spraak lezende, rijst voor ons oog op het beeld van den
Man van Smarten, die is overgeleverd om onze zonden
en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. In en door Jezus
Christus is wat Jesaja gesproken heeft waarlijk vervuld, d.i.
vol gemaakt Hij heeft de diepste diepten daarvan aan
het licht gebracht, heerlijke werkelijkheid gemaakt wat Jesaja
alleen in beeld aanschouwde. Wij kunnen Jesaja 53 niet lezen,
of wij zien Golgotha's kruis en Jozefs grafspelonk en den
berg der Hemelvaart. Wij hooren de Evangelie-verkondiging
„Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen
voor de onzen, maar ook voor de zonden der geheele
wereld".
Het is mijn voornemen dat 53ste hoofdstuk van Jesaja
gedurende de eerstvolgende weken in deze artikelen te
verklaren.
Duidelijk onderscheiden we vier hoofd-deelen.
Eerst wordt ons de smadelijke vernedering van den Knecht
des Heeren geteekend, vers I3.
Dan wordt de oorzaah' van zijn jammerlijken toestand
genoemd, vers 4 6.
Vervolgens worden tegenover elkander gesteld de houding
van den Knecht des Heeren in zijn vernedering en de
stompheid der menschen die er niets van verstaan, vers 79.
Eindelijk wordt ons de oplossing van het raadsel zijns
lijdens gegeven en de Vrucht daarvan getoond, vers 1012,
Strekken deze overdenkingen Hem, wien zij gewijd zijn.
tot lof en tot dank
P. M.
Verzameld door C. B.
Gij telt nog al dikwijls uw geldtel vooral ook
gedurig uw dagen. Laurillard.
Een slecht lezer of hoorder heeft maar een half woord
noodig, om zich eene geheel onjuiste voorstelling te vormen.
E.
Wanneer het leven niets anders is dan een spelevaren,
is er groot gevaar dat de stuurman in slaap valt.
Pestalozzi.
Twee kunnen driemaal zooveel dragen als een.
Talmud.
De inensch ete en drinke beneden zijn vermogen kleede
zich naar zijn vermogen, en eere zijne vrouwe boven zijn
vermogen. Talmud.
Wie waarlijk God vreest, vreest niets anders.
Robertson.
Hoe meer de mensch van God bezit, des te meer wenscli.
hij van Hem te bezitten. Fairbairn.