Vooral onze geestelijke functies hebben den Zondag noodig, opdat zij niet verdoofd worden door den druk van het materieele. Uit de Gemeente. FEUILLETON. Uit de oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort. DRIE KERSTDAGEN UIT DE SPAANSCHE HERVORMING. ons aantrok. Zonder op hem te letten, ging men aan hem voorbij. En, zag men hem aan, men kon geen grootheid aan hem ontdekken. Was hij dan zóón diep-tragisehe figuur? Ach, het laat zich in één woord zeggen „Hij was veracht". Zijn toestand was zoo onaanzienlijk, zoo jam merlijk mogelijk. „De onwaardigste onder de menschen". Eigenlijk staat er in 't hebreeuwsch „ophoudend van men schen", d. i. op de grens van het menschelijke af bijna geen mensch meer. „Een man van smarten en krankheden kennende". Wat hem kenmerkte, waren smarten wat hij heeft ervaren, 't waren allerlei krankheden honger en ver moeienis, nood en dood. O, welk een vreeslijke toestand Zóó vreeslijk, dat men hem niet zonder huivering kon aanzien. Hij was „als een, voor wien men het aangezicht verbergt". Ja, wel mag 't nóg eens worden herhaald „hij was ver acht, en" wijl wij Jehova's prediking niet verstonden en op de openbaring van zijnen arm niet hebben gelet, „en wij hebben hem niet geacht". „Wie heeft geloofd wat ons gepredikt is en aan wien is de arm des Heeren geopenbaard Is er aanleiding deze klacht des profeten ook thans te herhalen Zijn er ook onder mijne Lezers, die voor de verkondiging van den lijdenden Christus ongeloovig de ooren toesluiten en geen oog hebben voor de grcote dingen die God gedaan heeft, toen Hij Zijnen Eeniggeboren Zoon niet gespaard heeft, maar overgaf aan smaad en hoon Helaas nóg is de man van Smarten bij de wereld in verachting. Nóg is het woord des kruises den Joden eene ergernis en den Grieken een dwaasheid. En wij en wij wat dunkt Óns van den Christus Zalig allen, die hun aangezicht voor den met doornen gekroonde niet verbergen Die Hem niet verachten, maar te inniger liefhebben om het vele dat Hij heeft moeten verduren, erkennende dat alles wilde Christus lijden opdat ik zalig worden mocht Zalig allen, die aan Hem niet geërgerd worden Die Hem hier aanbidden in Zijn knechtengestalte, scharen zich daar met alle verlosten rondom den troon Zijner heer lijkheid, meezingende het lied dat door 's hemels ruime zalen weerklinkt als een stemme veler wateren: „Hem, die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewasschen heeft in Zijn bloed En die ons gemaakt heeft tot koningen en pries ters Gode en Zijnen Vader; Hem, zij de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen". P. M. Nogmaals GERRITJE GERRITS. 20 December 1677 Kerckelijcke vergaderinge gehouden den 20 December. Also Gerritje Gerrits verscheiden malen aengesproken sijnd, om tot het gehoor van Gods Woordt haer neerstelijck te begeven volgens haren schuldigen plicht, als mede volgens belofte van onderdanig te sijn den Predikant en Kerken-raedt in alle behoorlijckeit, dewelcke sij hadde gedaen aan den E. Kerken-raedt in de tegen- woordicheit van E. Heeren Predikanten D. Abrahamus Oosterlant en D. Samuel Gruterus, op den 11 April 1675. Doch deze belofte van liaer tot noch toe niet na gekomen sijnd heeft de E. Kerken-raedt geresolveert dat men haer voor dese mael in de besoeckinge te doen tot het H. Avondmael sonde voor bij gaen te meer also sij selfs op desen dagh haer dochters kint tegen alle behoor lijckeit, daer de Predikant t'huis was, en sijn Dienst selfs waernam heeft ten doop gaan presenteren in de stadt tot Haerlem, en dat op een ongewoonlijcke tijt voor de middagh 't welck groote opspraeck in de voornoemde stadt veroorsaeckt heeft. De E. Kerken-raedt dit qualijck iTemend heeft geresolveert Gerritje Gerrits voornoemt bij gelegen- heit daer over voor haer te ontbieden. HET DERDE KERSTFEEST. Weder zijn wij een jaar verder, en wel zeer vroeg' in den morgen van den '22 December 15G0. Eene ongewone bedrijvigheid vervultde straten van Seviilaadel en geestelijkheid, burgers en boeren, mannen, vrouwen en kin deren, alles stroomt van heinde en ver toe, en richt zijne schreden naar de groote plaats van San Francisco. Is het Kerstfeest dan dit jaar vervroegd'? Neen, dat niet, maar wel is het een feestdag voor de bewoners van Sevilla en hare omstreken, een feestdag, dien zij hooger stel len dan het Kerstfeesthet is de dag van het auto de fé. De inkwisiteurs hebben de kerst week uitgekozen, opdat het aantal toeschou wers dan des te grooter zou zijnhelaas moeten daar Christenen levend verbrand wor den in de dagen, waarin de Engelenzang weerklinktVrede op aarde, in menschen een welbehagenWaar de inkwisiteurs echter gehoopt hebben, dat ditmaal de plechtigheid door den koning zou worden bijgewoond, zien zij zich, even als liet vorige jaar, in deze ver wachting teleurgesteld. Filips II, hoezeer anders op autos de fé verzot, is tot zijn spijt verhin derd zijne getrouwste onderdanen levend te zien verbranden. Tocli zal de plechtigheid op den bepaalden datum doorgaan. Begeven wij ons niet de menigte, die in feestgewaad is gedost en in feestelijke .stem ming verkeert, naar het straks genoemde plein. Wij trachten er eene plaats te veroveren en zien thans om ons heen. in liet midden is een groot schavot opgerichtdaarop staat een al taar met een groen kruis, dat reeds den vorigen avond in plechtige processie is daarheen ge bracht. Om het schavot zijn tribunes opgericht voor dc inkwisiteurs, de overheid en andere aanzienlijke personen. Hellebaardiers omringen het schavot. Daar hooren wij in de verleeen dot'gemom pel. De droeve optocht nadert. Voorop gaat liet kruis van de hoofdkerk, door de voor naamste geestelijken omringd. Daarna volgen de veroordeelden, zoo mannen als vrouwen, ten getale van een en vijftig voorop degenen die minder schuldig worden gerekend, en daarom ook niet zullen sterven, en daarachter de ter dood veroordeelde!]wij teilen er veer tien. Allen zijn gekleed in den sau-benito, het gele sehandgewaad, met vlammen en duivels beschilderdzij dragen een papieren muts op liet hoofd, een koord om den hals, en een groene waskaars in de hand. Daarachter worden nog eenige poppen gedra gen, afbeeldsels van veroordeelden, die men niet heeft kunnen vatten, of die reeds gestor ven zijn, en die toch mede zullen worden ver brand. Een van die is het afbeeldsel van Egidius. Dc inkwisiteurs sluiten den stoet. De rechters z.tten zich nederde veroor deelden beklimmen het schavot; onze angstig medelijdende blik doorloopt hunnerijen ;helaas! wij vinden er bekende aangezichten. Daar staat Dona Anna de Ribeira, naast haar de arme weduwe Maria Gomez met hare twee dochters, eene zuster en eene nicht: ginds, neen ons oog heeft ons niet bedrogen ginds is Julia- nillo, en naast liein zijn makker de Engelsch- man, Nicholas Burton Het uur van hunne bevrijding, zoo lang gewacht, is aangebroken CSlot volgt) v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 2