Zending.
Vragenbus.
Allerlei.
Slavenhandel in Marokko.
Een Franselie dame deelt een en ander mede omtrent
den slavenhandel in Marokko, waaruit blijkt, dat slaven
met gemak van de hand worden gezet, hetzij op de markt,
hetzij, in de overgroote meerderheid der gevallen, clande
stien. De markt wordt driemaal per week, zegt de schrijfster,
gehouden. Vrouwen, kinderen, knapen en volwassen man
nen worden door elkaar in de lage hokken rondom het
marktplein gestopt, voor de veiling begint. De arme stak
kers bieden hoogst zelden tegenstand, daar zij wel weten,
dat dit toch niets zal baten.
Nadat de dellals (afslagers) een paar verzen uit den Ko
ran met luider stemme hebben opgezegd en Allah's zegen
hebben afgesmeekt, begint de verkooping. Iedere dellal
plaatst zicli aan het hoofd van den troep slaven, dien hij
moet veilen en doorkruist met snellen pas het marktplein
in alle richtingen onder het uitroepen van het bod.
Als een aspirant-kooper een goed „nummer" meent te
zien, dan heft hij de hand op; de troep staat stil, en de
kooper onderzoekt op zijn gemak tanden, haren, huid en
ledematen van den slaaf of de slavin, waarop hij het oog
gevestigd heeft. Wordt de koop gesloten, dan wordt een
koopacte voor de adonis of natorissen opgemaakt.
De prijzen hangen natuurlijk van de kwaliteit der men-
schelijke waar af. Ik heb een jongen man van 24 jaar voor
16 douros hasjani (35 gulden) zien verkoopen, maar meisjes
van 10 tot 12 jaar brengen wel 120 tot 150 douros op.
Kleine kinderen zijn niet veel waard, maar een vrouw,
die goed kan koken, wordt graag met 500 douros (iets
meer dan 1000 gulden) betaald. Menigmaal komt een moe
der met haar kind ter markt, en als dan de kooper alleen
maar de vrouw wil hebben, vallen er tooneelen voor, die
in niets verschillen van die ons in „De Negerhut" in zoo
schrille kleuren worden afgeschilderd. Binnen twee maan
den kan een koop ongedaan worden gemaakt, als de slavin
niet voldoet, hetgeen tot tallooze processen aanleiding geeft.
Men meene vooral niet dat deze soort verkoopingen ter
sluiks plaats hebben, want zij zijn door de maghzen zelf
geregeld en vormen een ware staatsinstellingNog onder
de regeering van Mouley-Hassan, vader van den huidigen
Sultan, werden er blanke slavinnen in groote getale verkocht.
Wegens de talrijke klachten nam de Sultan het besluit
alleen den verkoop van negers en mestiezen toe te staan.
Tot aan de regeering van Mouley-Hassan leverde deze
slavenmarkt overigens een bron van ontzaglijke inkomsten
voor den Sultan op, want deze hief een vijfde gedeelte van
de opbrengst voor zijn particuliere kas. Om dat drukkend
servituut te ontduiken, gingen de Marokkaansche slaven
handelaars later de karavanen, die slaven aanbrachten,
tegemoet, waarop de Sultan, van twee kwaden het minst
kiezend, de markt verpachtte voor een vaste som.
Zoo gaat het in landen waar de Islam onbeperkt heerscht.
Neen, het mohammedanisme brengt geen ware beschaving,
geen hooge zedelijkheid, geen vrede, geen geluk.
Het kan ook de behoeften van het zondaarshart niet be
vredigen. Is het dan ook niet vreemd en droevig, dat zelfs
in ons Parlement zich stemmen doen hooren, die de Zending
nog desnoods wel nuttig vinden en willen toelaten in die
plaatsen waar het heidendom heerscht, maar haar absoluut
willen verbieden in die streken waar de mohammedanen
de meerderheid uitmaken, alles uit vrees voor denkbeeldige
onlusten. Die zoo spreken kennen de waarde van het
christendom en den Christus voor de eigene ziel zeker niet.
Neen, de Zending moet met kracht den Islam aantasten
door de prediking van den levenden Christus, zoolang het
nog tijd is. Het kan spoedig te laat zijn, want ook in Afrika
wint het mohammedanisme veld.
Een andermaal vertel ik iets over de Zending in Noord-
Afrika. v. L.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord
Vraag: Wat was dat Kaïns-teeken (Gen. 4 vs. 15)?
Antwoord: Waarin dat teeken bestond, wordt niet gezegd.
Gewoonlijk hecht men er een ongunstige beteekenis aan en denkt
men dat het een ot' a nder uitwendig teeken was, waardoor men
dadelijk kon zien dat Kaïn een moordenaar was. Maar, blijkens den
samenhang, waarin er sprake van is, was het juist een teeken, dat
dienen moest om Kaïn gerust te stellen en te beschermen.
Vraag: Wat beteekenen die vreemde woorden Alef, Beth, enz.
in de Psalmen en de Klaagliederen van Jeremia?
Antwoord: Zie Vragenbus v/d Zondagsbode 24 November 1912.
Vraag: Is het waar dat onze christelijke feestdagen van heiden-
schen oorsprong zijn?
Antwoord: Tot op zekere hoogte geldt dit van het Kerstfeest.
Op den 2östen Dec. vierde men oudtijds in Rome het hoofdfeest van
Mitlira, het feest der on ver winbare zon. De dagbepaling van het
Christelijk Kerstfeest is misschien daarvan overgenomen; in ieder
geval is er overeenkomst. De heidensche zonnegod heeft echter zijn
plaats en zijn feest moeten afstaan aan het kindeke van Bethlehem,
na ongetwijfeld in heidensche harten diens wegbereider te zijn
geweest. Toen in 377 de Mithradienst werd opgeheven, stond de
overwinning van Chiistus vast. De zon der Gerechtigheid spreidde
haar licht uit over de wereld om nimmermeer onder te gaan.
Vraag: Waarom wordt de opstanding van den Heer niet ieder
- jaar op denzelfden datum gevierd
Antwoord: Op het Concilie te Nicea in 325 gehouden, werd
bepaald dat het Christelijk Paaschfeest zou gevierd worden op den
eersten Zondag na de eerste volle maan, die volgt op de lente
nachtevening. Aan den bisschop van Alexandria, waar de astrono-
nische wijsheid der Egytenaren, geacht werd voort te leven, droeg
uien op: jaarlijks te berekenen wanneer liet paasch-volle-niaan zou
zijn, den paasekdatum vast te stellen en dien aan de overige
bisschoppen te melden.
V raag: Vanwaar komt het woord Zonday en waarom moeten
we dien dag als gemeenschappclylcen rustdag vieren Heeft God den
Zondag ingesteld als rustdag?
Antwoord: De weekindeeling is van de oude Babyloniërs
afkomstig. Zij berust cp den kringloop van de maan. De 7de dag was
bij de Babyloniërs echter niet aan de goden gewijd, maar ging door
voor een ongeluksdag. In den godsdienst der oude Israëlieten over
genomen, is de 7de dag van een ongeluksdag een dag van goede
boodschap geworden, van rust en herademing. Ook kreeg hij een
godsdienstig karakter. De rustdag werd de Sabbat des Heeren.
Was in het O. T. de Sabbat een gebod van God, voor den christen
is de Zondag dat niét. De Zondag is een kerkelijke instellinggeen
gebod maar een voorrecht. Onze Zondag, door de Opstanding des
Heeren tot een dag van heilige blijdschap gestempeld, herinnert
aan den O. T.nellen Sabbat, maar draagt toch een eigen, een bepaald
N. T.sch karakter. Dan behoort men den gewonen arbeid te laten
rusten, niét met een beroep op een wettelijk voorschrift, doch in
overeenstemming met het feestelijk karakter van dien dag. De
Zondag blijve een weldaad en worde geen last. De Zondag worde
dankbaar gevierd, als voorziende in een behoefte van lichaam en ziel.
Natuurlijk gaat 't niet aan dat men zich, in een geordende maat
schappij, naar welgevallen zijn eigen rustdag kiest. Zal er van een
rustdag sprake zijn, dan moet daartoe één dag worden vastgesteld.
Vanzelf komt daarvoor in aanmerking de Zondag, waarvan de viering
zijn oorsprong heeft in den Apostolischen tijd.
Verzamelt) door C. B.
TOCH ZIJN ZIN.
Jan had van Vegetariërs gelezen
Hij vond het mooi, hij wou dat ook wel wezen,
Maar toch, gansch zonder biefstuk, worst en spek
Te leven, docht item al te gek.
Maar Piet, zijn vriend, sprakWees gerust
Eet rund en zwijn en schaap naar hartelust;
Want zijn die niet door planten groot geworden?
Dus eet je planten 't zaakjen is in orden.