Paaschzondai. een dubbel zonnige Zondag.
Paaschlied.
Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
„EL PASO"
willen we ons troosten met de gewisheid „Jezus leeft en
wij met Hem dood, waar is uw schrik gebleven De
eeuwigheid is er. De heerlijkheid komt. Over het graf van
alle kinderen Gods luiden de Paaschklokken bij dag en bij
nacht. En al is er niemand die 't hoort, de Paaschklokken
luiden toch. Gode zij dank, Halleluja 1
(Vrij naar het Duitsch.)
Treed nu, blinkend uit uw woning,
Blijde Paasch-zon langs uw baan,
Want mijn Redder en mijn Koning
Is volheerlijk opgestaan.
Aaklig floers bedekte uw glansen,
Toen hij 't hoofd boog in den dood
Klim dan vroolijk aan de transen,
Nu zijn groeve zich ontsloot
Niewe vrede en nieuwe luister
Groeten, Aarde u op deez' dag,
Want uw Heer verbrak zijn kluister,
Hij, die geen verderving zag
Aarde uw sterke rotsen kraakten,
Toen hij d' adem glippen deed
Groet dan nu den weer Ontwaakte,
Als in schitterend licht gekleed
Maar hoe viert gij 't Feest van heden,
Hoe viert gij, mijn ziel den dag,
Die uw Heer den dood vertreden
En zijn boei verbrijzlen zag
Wekt het: „Jezus is verrezen!"
Echte Paaschvreugde in uw hart
Kan u elk in de oogen lezen
Welk een heildag u gewerd
Zijt gij ook ten nieuwen leven
Uit het graf der zonde ontwaakt
Hebt ge u van haar boei ontheven.
Losgeworsteld, vrijgemaakt
Of ligt gij nog diep verborgen
Als in schaduw van den dood
Daagt nog uw herlevingsmorgen
Niet in vreugdewekkend rood
't Moet alzoo niet langer wezen
Dat de donkre nacht u dekt
Daarom is uw Heer verrezen
Dat ook gij wordt opgewekt
Albertine Kehrer.
Lidmaten-bevestiging.
't Was een feestelijke beurt, 1.1. Palm-Zondag, waarin tie
Bevestiging plaats had van 38 nieuwe leden. Terwijl de
Gemeente, in grooten getale opgekomen, het 2de en 3de
vers van Psalm 134 staande zong, kwamen ze uit de
consistoriekamer de Kerk binnen, al die jonge menschen,
voorafgegaan door hun Predikant en gevolgd door den
Kerkeraad. En stil gingen zij zitten, hun hoofden buigend
onder de zegenbede, hun toegezongen. Gelezen werd Efeze
6 vs. 10—19, terwijl na 't voorgebed werd aangeheven
Psalm 89 vs. 1 en 7. Toen volgde de preek, waarvan de
tekst was: Hebreen 8 vs. 5b. „Zie, zegt hij, dat gij het
alles maakt naar de afbeelding, die U op den berg getoond
is." Deze gedachte werd overgebracht op de roeping der
nieuwe B.B. en Z.Z. om hun leven te doen zijn een getrouwe
copie van 't origineel, door God ook hun op den berg
getoond. De heerlijkheid van t discipelschap zagen zij in
de H, Schrift; in het godvruchtig leven van een vromen
vader of moeder of een anderen mensch bij 't onderwijs
in de catechiseerkamer's Zondags in de kerkin de
binnenkamer. Maar inzonderheid blijkt die heerlijkheid op
den bevestigings-morgen, wanneer de fiere belijdenis om
den Heiland trouw te volgen wordt afgelegd. Dan wordt
het discipelschap zoo sterk als een eere gevoeld. Dan is
er geestdrift en blijdschap en dank in het hart.
Toch is 't enthousiasme, hoe goed en heerlijk ook, niet
genoeg. Gehoor moet worden gegeven aan de roepstem om
alles te maken naar 't op den bergtop aanschouwde
voorbeeld. En dat gaat niet zonder strijd, niet zonder moed,
beleid en trouw. Boven op den berg staat 't model. De
verwerkelijking moet geschieden beneden, aan den voet
van den berg, in hitte en koude, in donkerte en storm en
onweer. Dat is geen kinder-werk. Maar mannen-taak,
helden leven.
Groote moeilijkheden zijn aan de vervulling der hooge
roeping verbonden. De Hervormde Kerk, waarvan men 't
lidmaatschap ontvangt, is, als alle Kerken bijna enkel
narigheid, 't Lidmaatschap dier Kerk wordt zoo licht verward
met 't discipelschap. En toch alleen zij, wier namen ge
schreven staan in het Boek des Levens, zijn gered
't Christendom, dat oudtijds martelaars kweekte, staat
tegenwoordig in het teeken van 't succes. Van Asschepoetster
is 't geworden een jolige juffer, die, arm in arm, met de
wereld loopt te vrijen
Ook in de Zandvoortsche gemeente woont en werkt ont
zaglijk veel ongerechtigheid. De ontnuchtering kan bijna
niet uitblijven. Wat zal 't den nieuwen leden 'n inspanning
Zou het mogelijk zijn, zeiden wij tot elkander,
dat al die lieden, die hier verzameld zijn, niets
gevoelen van den hoogen ernst der gebeurtenis,
die hun in herinnering zal worden gebracht?
Wellichtzaldan opeens hunne gemoedsstemming
veranderen en hunne vroolijke opgewondenheid
in weemoed verkeeren. zooals men zoo dikwijls
bij eenvoudige, onkundige lieden in het Zuiden
aantreft De aldaar dienstdoende politie-agent,
dien wij kenden en met wien wij ons een
oogenblik onderhielden, benam ons daaromtrent
alle illusie: Verwacht volstrekt geen ernst bij
deze lieden." zeide hij, „zij zijn hier gekomen
om zich te vermaken, en of deze voorstelling
handelt over het leven van den Heiland of van
Nero, is hun hetzelfde Zij beschouwen het als
eene uitspanning en een tijdverdrijf, even alsof
zij een stierengevecht gingen bijwonen Op die
wijze vatten zij ook den godsdienst op, omdat
zij niet beter ondewezen worden Dank zij
dezen ons goed gezinden man, mochten wij
onder zijn geleide doordringen tot de plaats
der voorstelling, die door eene omheining van
ijzerdraad was afgescheiden van het publiek,
en ziehier wat wij zagen:
In een hoek van het tooneel had men eenige
heesters gezet, die den hof van Gethsémané
moesten voorstellen; iets verder eene van hout
gemaakte verhevenheid van een meter hoogte
die wij meenden dat voor de muziek moest
dienen, maar die den rechterstoel van Pilatus
moest voorstellen, daarnevens den randsteen
van den put, waar het gesprek van den Heer
met de Samaritaansche vrouw moest plaats
hebben. „En deze tafel met banken er naast,
wat stelt die voor?'' vroeg ik aan den politie
agent. „Dat is de rechtbank van Kajafasenaan
de andere tafel heeft de Heer Jezus gezeten
met zijne jongeren 0111 het Laatste Avondmaal
met hen te vieren en het zijne in te stellen.
Deze nauwe hokjes, die op biechtstoelen gelijken,
zijn de plaatsen voor de hoogepriesters Annas
en Kajafas, en hetgeen gij hier in het midden
ziet waar hij mij een hoop steenen aanwees,
..is het altaar, waar Abraham zijn zoon zal
offeren". Abraham 1 getuige van den dood van
Christus! Welk een barbaarsche chronologische
verwarring 1
Doch het publiek begint uit te roepen
„Ya vienen 1 Ya vienen 1 Zij komen! Zij
komen En werkelijk zien wij in de verte de
tooneelspelers een straat van het dorp afgaan.
De stoet werd aangevoerd door een twintigtal
mannen met lange zwaarden in de hand, die
komisch uitgedost waren met korte rokken als
van danseressen, wijde witte pantalons, roode
kousen en sandalen Verder droegen zij gekleurde
zijden sjerpen over de borst gekruist, en van
karton gemaakte hoofdtooisels met afhangende
koorden en kwastenen opdat de gelijkenis
met danseressen nog grooter zou zijn, droegen
die soldaten vreemdsoortige braceletten aan
de armen en hadden zij zich het aangezicht
gepoederd „Wie stellen die danseressen voor?"
vroeg ik aan mijn buurman. Romeinsche
soldaten „Neen," zei een ander, ..liet zijn
Sayones ..Wie zijn Sayones Maar dat zijn
zij, die den Heer Jezus hebben gedood," ant
woordde hij, ongetwijfeld verbaasd over onze
groote onwetendheid.
(Wordt vervolgd v. L.
De beul vronlt soms zoo genoemd en men geeft ook
dien naam aan reuzen, die even afzichtelijk als wreed zijn