Zondags-uitgaansdagen stelen meestal anderer Zondagen. Uit de Gemeente. FEUILLETON. kan niet. Heiligmaking? en ik maak mijn schuld dagelijks gróóter Zoo brengt de wet mij tot wanhoop. Ook de Heilige Geest zegtgij zult heilig zijn. Maar Hij brengt niet tot vertwijfeling door mij te wijzen op een gebod, dat ik toch niet houden kan. Zijn „gij zult" is mededeeling van kracht. Hij maakt mij het ónmogelijke mogelijk dooi mij aan de heiligheid, aan dèn Heilige te binden. Dit is des zondaars ellendehet werk zijner heiligmaking te willen werken als zijn eigen werk. Zóó werkend, werkt hij er zich nooit boven uit. Hij werkt er zich hoe langer hoe verder in. Hij werkt er zich hoe langer hoe dieper onder. Dit is des zondaars redding het werk zijner heiligmaking te willen laten werken door God, die het werkt in en door den Heiligen Geest. In de gemeenschap des Heiligen Geestes opgenomen durf ik profeteeren ik zal niet altijd een zon daar blijven. Ik moet heilig zijn ik wil heilig zijn ik Jean heilig zijn ik zal heilig zijn heilig anticipeerend zeg ik ik ben heilig. Gezegend Pinksterfeest Als muziek dompelt hij mijn ziel in zoete harmoniën, die heil-groet Gods uit de hemelen de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen. Ook het troostvolle van de gemeenschap des Heiligen Geest maakt de Pinkster-zegenbede zoo wonder liefelijk voor Gods bedroefde kinderen. De Heilige Geest is God, zich aan ons openbarende als teederheid God, Zijn teedere hand ons teeder op het hoofd leggende God, ons teeder noodigend, om toch al onze bekommernissen op Hem te werpen, ons teeder verzekerend Ik zorg voor u God ons teeder drukkend aan Zijn teeder VaderhartGod, een visioen van teederheid ons ontsluitend, door ons toe te fluisteren dat straks de heerlijkheid komt, de heerlijke heerlijkheid, waarin Hij ons alle tranen van de oogen afwischt God, ons midden in het lijden genade schenkende om niet te bezwijken, maar staande te blijven en te volharden tot het einde. De gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen. Zijn troostvolle gemeenschap in moeite en verdriet, bij teleurstelling en tegenspoed, bij droefheid en rouw, in angst en ramp en pijn, in nood en dood Pinkster-gemeente Wat ontbreekt u om getroost te leven en getroost te lijden, en getroost te sterven Zegenende handen zijn over u opgeheven. Troost, troost mijn volk, zegt ulieder God. De troostvolle gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u Met u allen, kinderen van 's Vaders welbehagen! Met u, jongen en ouden eenvoudigen en ontwikkelden kranken en gezonden mannen en vrouwen, met u allen, wie en waar ge ook zijt. Gij, mijn Lezer, buig onder dien Pinksterzegen uw hoofd. En als een fontein springe op uit 's harten diepsten grond UW heilbegeerig „Amen". P. M. Pinksterbede. Daal nu met uw reinste stralen, Zooals 't eerste Pinksterfeest U bezielend neêr zag dalen. Zielentrooster, Heiige Geest! Zie, eendrachtig zijn wij samen ln des Heeren Heiligdom. Zijn belofte is Ja en Amen Levenswekker, kom, ai kom Tintel ons door hart en aaren Met uw heilige' ademgloed Tokkel tot gij al de snaren Onzer zielen trillen doet! Geef den ouden, geef den jongen Kracht en wijsheid meer en meer! Nieuwe harten, nieuwe tongen, Overvloeiend tot Gods eer! Wil ons licht en liefde'geven, Zon van Liefde Bron van Licht En vermeerder ons dat leven, Dat ook in den dood niet zwicht! Geest der Waarheidblaas daar henen, Dat de nevel samenroH', Maak heel de aard, door U beschenen, Van des Heeren kennis vol Geest der Vrijheid! dat de keten Onzer dienstbaarheid verdwijn' En getuig in ons geweten Dat wij 's Vaders kind'ren zijn. (Ten Kate). Namen der gedoopte Kinderen op Zondag 4 Mei. Engel, zoon van Engel Keur en Antje Maria Visser. Wilhelmina Jacoba, dochter van Klaas Terol en Wil- lempje van der Werff. Jan, zoon van Jan Keesman en Jaantje Slagveld. Pieter, zoon van Hendrik Keur en Trijntje Kraaijenoord. Jan, zoon van Willem van Duijn en Jansje Koper. Willem, zoon van Leendert Driehuizen en Dina Koning. Dirkje, dochter van Cornelis Schilpzand en Catharina Maria van der Molen. Gebedsverhooringen. Weinig vermoedde ik, terwijl ik zat te lezen» wat er in het hart van mijne lieve moeder om ging, zoovele uren van mij verwijderd Zij was dien middag met eene zóó sterke begeerte vervuld naar de bekeering van haar zoon, dat zij het niet meer kon uithouden, maar zich naar haar kamer begaf en de deur op slot deed, met het voornemen zoolang te blijven bidden totdat God haar hare begeerte gegeven had. Uren lang bleef mijne moeder voor mij worstelen en smeeken, totdat zij eindelijk niet langer kon bidden maar gedrongen werd God te loven en te danken voor datgene, wat de Heilige Geest haar zeide dat alreeds geschied was: de be keering van haar eenigen zoon. Terwijl mijne moeder bad, was ik dus in mijn boek verdiept; de volgende zin trof mij: „het volbrachte werk van Christus." Ik dacht: waarom gebruikt de schrijver deze uitdrukking? waarom niet „het verzoeningswerk" of zoo iets. Toen dacht ik aan de woorden op het kruis: het is volbracht! en ik vroeg mijzelven af: wat is volbracht? natuurlijk het geheele werk der ver lossing; Christus stierf voor de zonden der ge heele wereld; de volle schuld is betaald- Maar indien alles betaald en volbracht is, zoo dacht ik verder wat moet ik dan nog doen? immers niets! En opeens werd het licht in mijn ziel, en ik viel op mijn knieën en dankte den Heer en loofde Hem. die alles voor mij had volbracht, op hetzelfde oogenblik, dat mijne moeder den Heer loofde voor de verhooring van haar gebed. Het duurde verscheidene dagen eer ik het waagde mijne zuster mijn geluk mede te deelen, en dan nog onder voorwaarde dat zij het aan niemand vertellen zou. Toen mijne lieve moeder twee weken later tehuis kwam, was ik de eerste om haar op te wachten, en haar te zeggen dat ik zulk een ge lukkige tijding voor haar had. Ik voel nog de armen van mijn moeder om mij geslagen, toen zij mij teeder omhelsde en zeide: „ik wist het al, mijn jongen"; ik heb mij al veertien dagen verblijd in die gelukkige tijding, die je mij gaat vertellen". „Wat," vroeg ik, „heeft mijn zuster haar belofte gebroken? Zij had mij ge zegd, dat zij het aan niemand vertellen zou." Toen verhaalde mijne moeder mij, dat zij die tijding niet van een mensch" ontvangen had, en deelde mij het bovenvermelde meê. ieder zal toestemmen dat het vreemd zou zijn, indien ik niet in de macht van het gebed geloofde. v.L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 2