2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 11 Mei 1913
Zending.
Voor eiken dag.
Jan, zoon van Cornelis Keur en Antje Keur.
Willem Jan, zoon van Jan van der Werff en Gezina
Hendrika Adriana Antoinette Heck.
Aaltje, dochter van Jacob Kerkman en Jacoba Schaap.
Engeltje, dochter van Arie Molenaar en Aaltje Loos.
Jan, zoon van Jan van den Bos en Trijntje de Roode.
Antje, dochter van Cornelis Visser en Jansje Paap.
Jan, zoon van Jan Driehuizen en Guurtje Koper.
WIJK-ARBEID.
Zooals den Lezers, van dit blad, bekend is, ontvang ik
iedere maand een verslag der werkzaamheden van de wijk
zuster, die haar liefdewerk met al haar kracht verricht.
Ditmaal volgen twee maandverslagen. Maar dat van Maart
is niet geheel volledig, aangezien Zuster Dina eenige dagen
wegens ongesteldheid verhinderd was haar arbeid te
verrichten.
MAANDVERSLAG-MAART.
10 Patiënten ontvingen van 1 tot 3 maal daags hulp en
werden in het geheel 262 keer geholpen. Daarvan be
hoorden er 9 tot de Ned.-Herv. en 1 patiënt tot de
Luthersche Kerk. Eén patiëntje werd 5 maal aan huis
geholpen.
MAANDVERSLAG-APRIL.
In deze maand werden 18 patiënten geholpen van 1 tot 3
maal daags. In het geheel ontvingen zij 456 keer hulp.
Van deze patiënten behoorden er 16 tot de Ned.-Herv.,
1 tot de Luthersche en 1 tot de R.C. Kerk.
Daarbij werd 1 patiëntje bij mij aan huis 24 maal ge
holpen en aan 3 patiënten verleende ik onverwachts hulp.
De bijeenkomsten van den Zondagschool-Krans en den
Martha-Krans, die gedurende de wintermaanden wekelijks
vergaderden, des Donderdags- en de Dinsdags-avonds,
onder leiding van Mevrouw Posthumus Meyjes en de
jonge-meisjes-krans, die 's Maandags-avonds bijeen kwam
onder leiding van Zuster Dina en Mejuffr. Koning, zijn af-
geloopen. De kransen arbeidden voor de Kerst-uitdeeling
en hebben tal van kleedingstukken vervaardigd. Het Zen-
dings-kerkje van den Zondagschool-krans hield f4.75 in, welk
bedrag in Juli wordt overgemaakt aan het Ned. Zendeling-
Genootschap te Rotterdam.
Het busje van den Martha-krans bevatte net als verleden
jaar f6.—, welke som zal ter hand gesteld worden aan
Ds. van Lennep, ten bate van de Vereeniging „Het Evan
gelie in Spanje."
Het Gebed voor de Zending.
Door Dr. G. Warneck.
(Vervolg.)
VI.
Als derde hoofdonderwerp van het gebed voor de zen
ding noemt Paulus „koningen en allen, die in hoogheid zijn''
(1 Tim. 2 2). Bij het eerste hooren ziet men hier misschien
vreemd van op, maar zij, die regeeren oefenen niet enkel
op de aardsche welvaart der menschen, maar ook op den
voortgang van het Rijk Gods in de wereld invloed uit, en
daarom komt aan hen in het gebed „voor alle menschen"
e.en bijzondere plaats toe. In den raad der machthebbenden
op deze aarde wordt weliswaar zelden de stem der Zendings
mannen gehoord, maar door dezer gebed zitten zij in den
raad Gods, die de Koning der koningen is. De Apostel wil,
dat alle wereldlijke overheden in de voorbede opgenomen
worden, de -christelijke zoowel als de heidensche, derhalve
nevens de tegenwoordige koloniale regeeringspersonen, b.v.
de Afrikaansche hoofden evenzeer als de Japansche en
Chineesche machthebbenden. Niet dat moet worden afge
smeekt, dat zij met hun wereldlijke macht in de uitbreiding
van het christendom ingrijpen, maar dat onder hun bestuur,
hunne onderdanen, inzonderheid de christelijke, „een ge
rust en stil leven leiden mogen". Hiertoe is de overheid
verplicht, dat zij recht en gerechtigheid oefenen, voor de
orde en de veiligheid waken, de booze handelingen te keer
gaan, en de goede beschermen; meer vraagt en verwacht
de Apostel van hen niet, en begeeren ook wij thans niet.
Maar welk een dienst wordt reeds hierdoor aan de Zen
ding bewezen, wanneer zij, in wier handen op haar ar
beidsveld de macht berust, een rechtvaardig en vredelievend
bestuur uitoefenen, het Evangelie onverhinderd doen ver
kondigen, zijne boden en belijders onder de bescherming
van het burgerlijk recht stellen, en aldus een gerust en stil
leven, in alle godzaligheid en eerbaarheid, mogelijk maken.
Vooral in den tegenwoordigen tijd, waarin zoo dreigende
onweerswolken aan den Afrikaanschen en Aziatischen
horizont opkomen, en waar wij in een koloniale eeuw
leven, waarin groote gedeelten der niet-christelijke wereld
aan christelijke regeeringen onderworpen zijn van welk
een veelomvattende beteekenis is daar niet het gebed, zoo
wel voor de invloedrijke heidensche als voor de verant
woordelijke christelijke overheden, dat zij een bestuur
voeren, waaronder de wil van God volbracht worden kan
„dat alle menschen zalig worden en tot de kennis der
waarheid komen".
Wordt vervolgd.)
Verzameld door C. B.
Elke dag is een golf, die in't voorbijstroomen den Troon
des Eeuwigen aanraaktzij laat daar een spoor achter dat
blijft: den indruk van onze daden. Vinet.
Niet elke gierigaard is als die, welken Molière ons
teekendemenigeen zit tusschen zijn schatten als een ge
moedelijke huisvader, die zich niet gaarne van de zijnen
laat scheiden. Eremita.
Er zijn maar twee schepselen in staat den top der pyra-
miden te bereiken de adelaar en de slak.
Oostersch spreekwoord.
De eenige maatstaf van de liefde, waarmede wij God
moeten liefhebben bestaat in het liefhebben zonder mate.
Augustinus.
Alle vormen, die de menschen maken, worden vroeg of
Iaat door Gods hand verbrokenlaat dus aan Hem rustig
dat breken over, en zorg gij maar dat er in die vormen
veel geestelijks komt, veel dat eeuwig blijft. Lavater.
Er zijn zonderlinge lieden, die beweren dat een gods
dienstig mensch geen zuiver oordeel over godsdienst heeft,
't ls alsof iemand, die zelf een dichterlijken aanleg bezit,
daardoor verhinderd zou worden het wezen der poëzie te
kennen. Mag men bij het zoeken naar echte kunst bij
Raphaël geen navraag doen, en moet men Beethoven voorbij
gaan om echte muziek te vinden Martineau.
Sommige menschen zijn altijd zóó bang om iets kwaads
te doen, dat zij daardoor er nooit toe komen iets goeds
te doen. Brooks.