VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 3 ZONDAG 18 MEI 1913 2de Jaargang. Wat zullen wij doen? DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1 5 regelsƒ0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1 —5 regels 0.35 Elke regel meer006 Bij abonnement extra korting Zondag 18 Mei 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur: Ds. G. Posthumus Meyjes. En als zij dit hoorden, werden zij ver slagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelenwat zullen wij doen, mannen broeders? Handel. 2, vs. 37. Petrus' Pinksterpreek is er dus bij zijne hoorders wel ingegaan Krachtig had hij gesproken voor die groote schare, die was samengekomen, wederstaande de spotters, die de heilige geestdrift der jongeren aanzagen voor dronkemansgedoe. Rustig had hij daar gestaan, zonder eenige vrees, terwijl er toch onder die menigte waren, die nog niet zoo heel lang geleden mée de kruis-kreet hadden aangeheven en Barabbas kozen boven Jezus. Aangrijpend-ernstig had hij hen, de vervulling van Gods belofte verkondigend den Gekruisigde gepredikt als Dengene, die door God was opgewekt en, aan de rechterhand Gods verhoogd, had uitgestort wat ze nu zagen en hoorden. En wat gebeurde er toen, nadat Petrus had uitgesproken Wat deden zijne hoorders? Zeiden ze tegen elkaardie Petrus is toch een kranig spreker, hij kan de dingen toch maar wat goed zeggen Of hadden ze misschien zitten slapen onder zijn toespraak met ópen of met dichte oogen, zoodat ze opschrokken toen Petrus „Amen" zei Of gingen ze kalm naar huis, volkomen onaandoenlijk, om weer doodgewoon over te gaan tot de orde van den dag? Niets van dit alles. In onzen tekst staatals zij dit hoorden werden zij ver slagen in het hart. In den grondtekst wordt een nog teeken- achtiger woord gebruiktze werden in het hart gestoken. Ze deden dus niet maar zoo'n beetje aangedaan ze huilden niet maar een paar tranen, maar hun hart was door Petrus gewond. Zijn preek was hun gegaan door merg en been en was als een doorn in hun hart blijven steken. Ineens zien ze hun schuld, hpn misdaad dat ze dien Jezus hadden gekruisigd. Hun oogen zijn opengegaan voor Zijn heerlijkheidnu gaan hun oogen ook open voor hun eigen zonde. O, wat een pijn, wat een hartzeer gevoelen ze! Nauwelijks heeft Petrus „Amen" gezegd, of ze springen op, tot in hun ziel getroffen door zijne woorden, uitroepend wat zullen we doen, mannen broeders En toen had Petrus ze meteen, waar hij ze hebben wilde. Zijn Pinksterpreek was geen doel, enkel middel. Hij had aldoor op hun hart gemikt, en nu bleek het dat hij ze midden in het hart had geraakt. En nu kon hij ook komen met de vertroosting om het gewonde hart weer te heelen. Er zijn menschen, die ons hart treffen en ons dan kalm laten doodbloeden. Maar Petrus is het te doen om de be houdenis dergenen, die hij had getroffen. Nauwelijks vragen zij, wat moeten wij doen of hij roept hen tot bekeering, de verzekering erbij voegend, dat ook zij dan de gave des Heiligen Geestes zouden ontvangen, immersu komt de belofte toe en aan uwe kinderen en allen die daar verre zijn. Of ze zich toen allen hebben bekeerd In vers 41. is sprake van „die dan zijn woord gaarne aannamen", zoodat er zeker ook waren, die dit niét deden. Daar waren er, wier gewond hart het geneesmiddel af wees die liever doodbloedden dan zich bekeeren en leven. Maar er is toch sprake van 3000 zielen, op dien Pinksterdag tot den apostelkring toegedaan. Wat een oogstwat een zegen Wat een preeker was die Petrus Wat een hoorders waren er onder zijn gehoor Wat een daders des woords waren er onder die hoorders 1 Niet veel preekers zullen er zich tegenwoordig over te beklagen hebben door dergelijke interrupties van de zijde hunner hoorders verrast te worden. Niet iedere preeker is trouwens een Petrus en niet alle hoorders hebben een hart dat trefbaar is. Trouwens diezelfde Petrus heeft later ook wel andere ondervindingen opgedaan. Bovendien een preek kan er toch bij de hoorders best zijn ingegaan, ook al laten ze dat niet zoo ondubbelzinnig duidelijk blijken als die Jerusalemmers deden. Terwijl de prediker er niets van hoort, hoort God toch menigmaal „wat zullen we doen" opstijgend uit menig zondaarshart, dat door de Evangelieverkondiging aan zichzelf werd ontdekt. En dit is toch het voornaamste. Als God maar vrucht ziet. Aan ons enkel het zaaien, het planten en natmaken en dan verder het rustig vertrouwen dat het woord Gods nooit ledig wederkeert, dat onze arbeid ook al schijnt die ijdel, toch nooit ijdel is in den Heer. Mijn Lezer, ik wil u niet vragen of de Pinksterpreek, die gij pas gehoord hebt, uw hart heeft geraakt. Maar ik vraag u welheht ge beseft dat gij, de Pinksterprediking hoorende, zélf iets moest doen Is er van uw kant iets op gevolgd Ik geloof dat er heel wat kerkgangers zijn die hun kerk gang eenvoudig ondergaan, die zich laten bepreeken, die bepreekt icorden zonder meer. Die er zelfs geen flauw besef van hebben, dat ze vruchten moeten voortbrengen; dat het zaaien niet geschiedt om het zaaien maar om den oogst. Die er in de verste verte zelfs niet aan denken, dat de prediking heh tot iets roept. Men gaat naar de kerk, men leest in den Bijbel, men voert een ernstig gesprek, zonder dat deze dingen iets uitwerken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1