Voor eiken dag. Zending. Vragenbus. Verzameld door C. B. Schrijf diep in uw hart de waarheid: dat elke dag de laatste is van een jaar; zoolang gij niet helder weet dat elke dag een oordeelsdag is, hebt gij niet geleerd ook maar één enkel ding goed te doen. Emerson. Zaai een daad en gij oogst een gewoonte; zaai een karakter en gij oogst een bestemming. Wij allen groeien eiken dag, ten goede of ten kwadé. Daarom is het zaak eiken dag te vragen of wij bezig zijn ten goede te groeien of ten kwade. Lubbock. Is de mensch meer dan een schaduwbeeld aan den rots wand der materie, meer dan een vluchtige zwelling, dan een golf onder golven, op Spinoza's levensoceaan; heeft hij in waarheid boven kristalvorm en plant en dier een eigen onderscheiden wezen; dan is 't alleen omdat hij een eigen, onderscheiden gemeenschap met God, d. i. omdat hij godsdienst heeft. des Amorie van der Hoeven. Al maakt men den ouden mensch nog zoo braaf, in den hemel komt hij niet. Het bemeste bloembed brengt men niet in de kamer, maar wel de schoone bloemen, die daarop gegroeid zijn; den akker draagt men niet in de schuur, maar wel het rijpe graan. Henhöfer. De hemel ligt achter de aarde. Deze aarde is niet alleen een plaats, waarop men moet leven, maar ook eene, waarin men moet zien. Wij moeten ze bewandelen als clairvoyants, die de geheele vergankelijke wereld beschouwen als een groot transparant, waar doorheen de eeuwige schijnt. Drummond. Dikwerf doen de menschen met de hun geboden ge legenheden om 't leven goed te besteden als de kinderen aan het zeestrand; zij vullen de handen met zand, en dan laten ze de zandkorrels door de vingers wegvloeien, totdat ze er niets meer van hebben overgehouden. N. N. Vele menschen dragen, evenals Diogenes, een lantaarn in de hand; maar zij laten voortdurend het licht op het gelaat en in de ziel van anderen vallen, terwijl zij er blijk baar niet aan denken, het ook eens in hun eigen binnenste te doen schijnen. Ouïda. Het Gebed voor de Zending. Door Dr. G. Warneck. (Vervolg.) Vil. Het vierde onderwerp van het gebed voor de Zending vormen de tegenstanders der Zending. Paulus schrijft aan de Corinthiërs (1, 16:9) van veie „tegenstanders die hem in Efeze wederstonden, aan de Romeinen (15:31), van de „ongeloovigen in Judea", die zijn leven en zijn werk be dreigen, aan de Thessalonicensen (2, 32) van de „onge schikte en booze menschen", die hem in Corinthe veel te doen gaven, en hoe vol zijn verder zijne brieven van aan duidingen van heidensche, Joodsche en Joodsch-christelijke tegenstanders, van wie hij en zijn zendingswerk veel te lijden hadden. Gelijk levende menschen in en buiten het vaderland de voornaamste bevorderaars der Zending zijn, zoo zijn ook levende menschen in en buiten het vaderland de voornaamste tegenstanders der Zending, die meer tegen houden en schade doen, dan alle hinderpalen, die in de toestanden liggen opgesloten. Wanneer deze tegenstanders Heidenen zijn, dan is dit zoo vreemd niet; zij zijn de slaafsche dienaars van de machten der duisternis, en weten niet wat zij doen; maar wanneer de gedoopte, in het christendom opgevoede Christenen de uitbreiding van het christendom tegenwerken, dan is dit onnatuurlijk en veel erger, dan alles wat Paulus van de tegenstanders van zijn tijd ondervonden heeft. Niets houdt de vruchten van de hedendaagsche zending zoo tegen als de directe en indirecte vijandige houding van tallooze naain-christenen. Aan welke hatelijke aanvallen en booze lasteringen van die zijde is de Zending in het vaderland blootgesteld, en welke tegen werkingen verheffen zich tegen haar op de zendingsvelden, die uitgaan van de groote menigte naam-christenen, die over de wereld verstrooid zijn, waarvan de meerderheid een leven leidt, waardoor het Christendom te schande ge maakt wordt. En zulks niet alleen door het leven van enkele personen, maar nog meer door de brutale zelfzucht, die bijna geheel het politiek- en handelsverkeer van het chris telijk Westen met de niet-christelijke wereld kenmerkt. Bedenkt men, dat nevens de booze aanvallen op de zen delingen en hun werk, de twijfelingen aangaande de chris telijke heilswaarheid, die uit het verkeer met gelooflooze christenen en uit de ongeloovige litteratuur der Christenheid bij stroomen in de Heidenwereld worden verspreid, dan staat men voor een phalanx van tegenwerkingen tegen den arbeid der Zending, die met nog meer kracht tot ons dan tot de christenen uit den Apostolischen tijd de vermaning van Paulus richten: Strijdt mede door uw gebed, opdat hunne macht gebroken worde en de Zending verlost worde van de vijandige en booze menschen. En nog meer, ook deze eisch te bidden voor die duizenden, die tegenwoordig naar de niet-christelijke wereld uittrekken, dat God hen helpe om een rechtschapen wandel onder de Heidenen te leiden, dat zij het christendom in eere houden, en geen tegenstanders, maar mede arbeiders worden aan het werk der uitbreiding er van. (S/of volgt.) '(niet onderteekende vragen worden niet beantwoord). Vraag. Een tijd geleden las ik dat opgericht was een protes- tantscli centraal bureau, waar men allerlei inlichtingen kan krijgen. Maar ik weet 't adres niet en evenmin met welke vragen men daar terecht kan. Kunt u 't mij zeggen Antwoord. Het door u bedoelde Protestantsch Centraal Bureau (P. C. B is gevestigd te Amsterdam, Keizersgracht 300. Het kan toor is geopend van 9—5 op alle werkdagen. Genoemd Bureau stelt zich tot taak alle aanbiedingen en aanvragen aan het juiste adres over te brengen. Ieder mag zich met al zijn vragen, waarop hij geen antwoord weet, tot deze instelling richten. Noodig is alleen: elke vraag op een afzonderlijk papier te schrijven en er een postzegel voor antwoord bij te voegen. Zijn er verdere onkosten aan verbon den, dan wordt dit vooraf medegedeeld. Eenige voorbeelden ter verduidelijking Een Kerkvoogdij vraagt adressen voor orgelfabrikanten, installateurs van kerkverwarming en kerktelefoons. Een Kerkeraad wil voor een of ander doel lezingen laten houden en informeert welke sprekers zich beschikbaar stellen en tegen welk honorarium. Een Jongelings-vereeniging zoekt voorlichting in zake de oprich ting van een bibliotheek of wenscht te weten welke samenspraken geschikt zijn voor een jaarfeest. Iemand wil zich geven aan 't werk der in- of uitwendige zending, maar weet geen adressen en is onbekend met de vereischten. Iemand gaat naar 't buitenland en begeert inlichting aangaande de protestantsche kerken en haar voorgangers in de plaats waar hij komt. Voor een krankzinnige wordt plaatsing gezocht, maar waar is er plaats open Iemand wil zijn kind in den vreemde zenden om daar de taal te leeren. Maar bij wie vindt 't een geschikte huisvesting? Wat te doen met zwakzinnigen, ongehuwde moeders, werkeloozen in mijn omgeving? Met welke vacantiekolonie kan een kind dat buitenlucht noodig heeft, medegaan en wat zijn de kosten? Welke recensies zijn van zeker boek verschenen? Welke studiebeurzen zijn beschikbaar Enz. enz. Aan 't hoofd van het P. C. B. staat Ds. R. J. van der Meulen, tot voor korten tijd Herv. Predikant te Welsum, sedert 1 Febr. 1913 Predikant-Directeur van het Koning-Willems-Huis te Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 4